ECLI:NL:GHSHE:2022:3912
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake poging tot doodslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van poging tot doodslag. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van 15 maanden opgelegd, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De benadeelde partij had een schadevergoeding van € 1.343,36 toegewezen gekregen, vermeerderd met wettelijke rente. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die heeft verzocht om bevestiging van het vonnis van de rechtbank. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de poging tot doodslag en heeft zich gerefereerd aan een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging. Het hof heeft de argumenten van de verdediging overwogen, maar is van mening dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de verdachte en zijn medeverdachte zich schuldig hebben gemaakt aan de poging tot doodslag. Het hof heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd, waarbij het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachte zich blootstelden aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zou komen te overlijden door met geschoeide voet tegen het hoofd van het slachtoffer te schoppen.
Het hof heeft de strafmaat van de rechtbank bevestigd en het verweer van de verdediging verworpen. De beslissing van het hof is op 21 oktober 2022 uitgesproken in een openbare zitting.