ECLI:NL:GHSHE:2022:3911

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
20-001617-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. drs. M.C.C. van de Schepop
  • mr. H.A.T.G. Koning
  • mr. E.F. Stamhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de kinderrechter inzake diefstal met geweld en mishandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in Berkane (Marokko) in 2007, was eerder veroordeeld tot een jeugddetentie van drie maanden voor diefstal. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. De verdachte werd beschuldigd van diefstal van een gouden ketting, vergezeld van geweld tegen de eigenaar, en van mishandeling van een tweede slachtoffer door het geven van een kopstoot. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de stukken en de verklaringen van de betrokkenen. De advocaat-generaal heeft gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de raadsman van de verdachte pleitte voor vrijspraak van het geweldsbestanddeel en een lagere strafmaat.

Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte schuldig is aan beide tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een jeugddetentie op van 55 dagen, met aftrek van het voorarrest. Het hof overwoog dat de verdachte, ondanks zijn jeugdige leeftijd, al eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten. De beslissing om een jeugddetentie op te leggen, in plaats van een onvoorwaardelijke straf, was gebaseerd op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de noodzaak om hem de kans te geven zich te rehabiliteren. Het hof heeft daarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001617-22
Uitspraak : 7 november 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

’s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 19 juli 2022, in de strafzaak met parketnummer 01-126893-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te Berkane (Marokko) op [geboortedag] 2007,
thans uit anderen hoofde verblijvende in [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur 3 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met aanvulling van de gronden.
De raadsman van de verdachte heeft primair ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde bepleit dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het bestanddeel/strafverzwaringsgrond “met geweld” en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.hij op of omstreeks 19 mei 2022 te Grave, gemeente Land van Cuijk, een gouden ketting, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door onverhoeds en/of met kracht die ketting van de nek/hals van die [naam] te rukken en/of te trekken;
2.hij op of omstreeks 19 mei 2022 te Grave, gemeente Land van Cuijk, [naam 2] heeft mishandeld door die [naam 2] een zogenoemde kopstoot tegen het hoofd te geven.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.op 19 mei 2022 te Grave, gemeente Land van Cuijk, een gouden ketting die aan [naam] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld met geweld tegen die [naam] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door onverhoeds en met kracht die ketting van de nek/hals van die [naam] te trekken;
2.op 19 mei 2022 te Grave, gemeente Land van Cuijk, [naam 2] heeft mishandeld door die [naam 2] een zogenoemde kopstoot tegen het hoofd te geven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde bepleit dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het bestanddeel/strafverzwaringsgrond “met geweld”.
Het hof overweegt als volgt.
Anders dan de raadsman is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat de verdachte geweld heeft toegepast door de ketting met kracht van de nek/hals van de aangever te trekken. Daarbij wijst het hof op de verklaring van de aangever waarin hij te kennen heeft gegeven dat hij letsel heeft opgelopen door de handeling van de verdachte. De aanwezigheid van dit letsel vindt zijn bevestiging in een bij de aangifte als bijlage opgenomen foto van de hals van aangever.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Het onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
mishandeling .
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Op 19 mei 2022 heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan twee brutale strafbare feiten. Eerst heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld door een ketting van de nek/hals van het slachtoffer [naam] te trekken. Diefstal is een ergerlijk feit, dat schade veroorzaakt bij de benadeelde. Bovendien heeft de verdachte door zijn handelen inbreuk gemaakt op het eigendom van een ander en het slachtoffer letsel toegebracht. Vervolgens heeft de verdachte het slachtoffer [naam 2] mishandeld door hem een kopstoot te geven. Algemene ervaringsregels leren dat slachtoffers van dergelijke geweldsdelicten nog lange tijd de psychische gevolgen daarvan ondervinden. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof eveneens gelet op de inhoud van een verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte, ondanks het feit dat hij nog maar relatief kort in Nederland verblijft, al eerder is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Het hof acht het zorgelijk dat deze eerdere veroordeling de verdachte er niet van heeft weerhouden om weer geweldsdelicten te plegen. Daarnaast houdt het hof rekening met het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 30 juni 2022. Voorts heeft het hof rekening gehouden met de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die tijdens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep zijn gebleken.
Het hof stelt voorop dat het in gevallen zoals het onderhavige, in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, het justitieel verleden van de verdachte in Nederland terwijl hij nog maar relatief kort hier te lande verblijft, en in verband met een juiste normhandhaving, de door de kinderrechter opgelegde straf in beginsel passend zou zijn. Het hof acht echter, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, het opleggen van een onvoorwaardelijke straf waarbij de verdachte wederom gedetineerd zou raken, niet passend. Het is volstrekt helder dat de verdachte met zijn gedrag over de schreef is gegaan maar hij moet zich onder begeleiding van diverse instanties en met hulp van zijn voogd, richten op het doorlopen van een asielprocedure. Dit zal de nodige inspanning en ook aanpassing van de verdachte vergen aangezien hij ondanks zijn nog jeugdige leeftijd de afgelopen jaren een zwervend bestaan zonder ouders heeft geleid door diverse Europese landen. Op grond van het vorenstaande zal het hof overgaan tot het opleggen van een jeugddetentie, waarvan de duur gelijk aan het voorarrest is. Hiermee biedt het hof de verdachte een kans om niet meer met politie en justitie in aanraking te komen.
Alles overziend is het hof, mede gelet op de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, dat een jeugddetentie voor de duur van 55 dagen, met aftrek van het voorarrest.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 300 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
55 (vijfenvijftig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. drs. M.C.C. van de Schepop, voorzitter,
mr. H.A.T.G. Koning en mr. E.F. Stamhuis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Schenker, griffier,
en op 7 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.