ECLI:NL:GHSHE:2022:3910

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
20-001615-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kinderrechter inzake diefstal met jeugddetentie

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in Berkane (Marokko) in 2007, was eerder veroordeeld voor diefstal en had een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd gekregen. De kinderrechter had de verdachte op 19 juli 2022 veroordeeld tot een jeugddetentie van 1 maand voor diefstal, en daarnaast was er een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg, maar met een andere strafmaat. De raadsman van de verdachte voerde verweer tegen de opgelegde straf. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en het bewezen verklaarde als diefstal gekwalificeerd. Het hof achtte het bewezen dat de verdachte op 19 juni 2022 in Nijmegen een telefoon heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.

De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 15 dagen, waarvan 14 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit. De vordering tot tenuitvoerlegging van de eerdere voorwaardelijke straf is niet gehonoreerd, maar de proeftijd is met een jaar verlengd. Het hof heeft de beslissing gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001615-22
Uitspraak : 7 november 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 19 juli 2022, in de strafzaak met parketnummer 01-154570-22 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, met parketnummer 13-110468-22, tegen:

[verdachte],

geboren te Berkane (Marokko) op [geboortedag] 2007,
thans uit anderen hoofde verblijvende in [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 1 maand. Voorts heeft de kinderrechter ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 13-110468-22 gelast dat de voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 23 dagen geheel ten uitvoer zal worden gelegd.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens wat betreft de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 1 maand, met aftrek van het voorarrest.
De raadsman van de verdachte heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 19 juni 2022 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
op 19 juni 2022 te Nijmegen een telefoon, die aan [naam] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een telefoon. Diefstal is een ergerlijk feit, dat schade veroorzaakt bij de benadeelde. Bovendien heeft de verdachte door zijn handelen inbreuk gemaakt op het eigendom van een ander.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof eveneens gelet op de inhoud van een verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Het hof acht het zorgelijk dat deze eerdere veroordeling de verdachte er niet van heeft weerhouden wederom een soortgelijk delict te plegen. Daarnaast houdt het hof rekening met het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 30 juni 2022. Voorts heeft het hof rekening gehouden met de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die tijdens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep zijn gebleken.
Het hof stelt voorop dat het in gevallen zoals het onderhavige, in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, het justitieel verleden van de verdachte in Nederland terwijl hij nog maar relatief kort hier te lande verblijft, en in verband met een juiste normhandhaving, de door de kinderrechter opgelegde straf in beginsel passend zou zijn. Het hof acht echter, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, het opleggen van een onvoorwaardelijke straf waarbij de verdachte wederom gedetineerd zou raken, niet passend. Het is volstrekt helder dat de verdachte met zijn gedrag over de schreef is gegaan maar hij moet zich onder begeleiding van diverse instanties en met hulp van zijn voogd, richten op het doorlopen van een asielprocedure. Dit zal de nodige inspanning en ook aanpassing van de verdachte vergen aangezien hij ondanks zijn nog jeugdige leeftijd de afgelopen jaren een zwervend bestaan zonder ouders heeft geleid door diverse Europese landen. Op grond van het vorenstaande zal het hof niet overgaan tot oplegging van een geheel onvoorwaardelijke jeugddetentie, maar een deels voorwaardelijke jeugddetentie, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest. Hiermee biedt het hof de verdachte een kans om niet meer met politie en justitie in aanraking te komen.
Alles overziend is het hof, mede gelet op de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 15 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 14 dagen voorwaardelijk, passend en geboden is.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissementsparket Oost-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een bij vonnis van de kinderrechter in rechtbank Amsterdam van 10 mei 2022 onder parketnummer 13-110468-22 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 23 dagen. Deze vordering is opnieuw aan de orde.
Hoewel de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, ziet het hof in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, aanleiding om niet over te gaan tot tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijk opgelegde straf, maar de bij voormeld vonnis vastgestelde proeftijd te verlengen met één jaar.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
15 (vijftien) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
14 (veertien) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 10 mei 2022 parketnummer 13-110468-22, met een termijn van 1 één jaar.
Aldus gewezen door:
mr. drs. M.C.C. van de Schepop, voorzitter,
mr. H.A.T.G. Koning en mr. E.F. Stamhuis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Schenker, griffier,
en op 7 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. E.F. Stamhuis is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.