Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
[de moeder]wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. B.M.A. Jegers.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2018. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Limburg van 26 april 2022 aangevochten, waarin de zorgregeling was vastgesteld. De vader verzocht om een wijziging van de zorgregeling, zodat [minderjarige] eenmaal per twee weken van vrijdag na school tot zondagavond bij de moeder verblijft. De moeder, als belanghebbende, heeft verzocht om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, dan wel dit verzoek af te wijzen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 augustus 2022 zijn beide ouders gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming. De vader heeft aangevoerd dat de huidige regeling te belastend is voor [minderjarige] en dat een weekendregeling meer rust en stabiliteit zou bieden. De moeder heeft echter betoogd dat de huidige regeling goed functioneert en dat zij nauw betrokken wil blijven bij het leven van [minderjarige]. De Raad heeft geadviseerd de huidige regeling in stand te houden, omdat deze in het belang van [minderjarige] is.
Het hof heeft overwogen dat de huidige zorgregeling al geruime tijd loopt en dat deze is vastgesteld op advies van de GI en de Raad. Het hof concludeert dat het niet in het belang van [minderjarige] is om de zorgregeling te wijzigen, vooral gezien de aanstaande hulpverleningstrajecten voor de ouders. De bestreden beschikking van de rechtbank is dan ook bekrachtigd, waarbij het hof de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaart.