In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de wijziging van het hoofdverblijf van twee minderjarige kinderen na een echtscheiding. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het hof verzocht de beschikking van de rechtbank Limburg te vernietigen, waarin was bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijf bij de vader zouden hebben. De vader verblijft momenteel in Spanje in voorlopige hechtenis, wat aanleiding geeft tot de vraag of het in het belang van de kinderen is om hun hoofdverblijf bij de moeder te bepalen. De mondelinge behandeling vond plaats op 6 oktober 2022, waarbij de moeder en haar advocaat, alsook de advocaat van de vader aanwezig waren. De vader was niet verschenen.
De rechtbank had eerder bepaald dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag en dat de kinderen wekelijks bij de moeder verblijven. De moeder heeft echter aangevoerd dat de omstandigheden zijn gewijzigd, aangezien de vader sinds januari 2022 niet meer bereikbaar is en in Spanje gedetineerd is. De kinderen verblijven sinds juni 2022 volledig bij de moeder, die in staat is om de zorg voor hen te combineren met haar werk. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om het hoofdverblijf van de kinderen bij de moeder te bepalen, gezien de huidige situatie van de vader.
Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is om hun hoofdverblijf bij de moeder te bepalen, gezien de onduidelijkheid over de situatie van de vader in Spanje en het feit dat de kinderen al geruime tijd bij de moeder verblijven. De verzoeken van de vader om het hoofdverblijf bij hem te behouden en om een zorgregeling vast te stellen zijn afgewezen. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.