Uitspraak
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2013, hierna te noemen [minderjarige] .
de Raad voor de Kinderbescherming,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vader, bijgestaan door mr. Van de Kerkhof;
- mr. L.H.E.M. Berendse-de Gruijl, waarnemer van mr. De Gruijl;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
- de brief met bijlagen van de advocaat van de vader van 17 februari 2022;
- het rapport van de raad van 4 februari 2020, ontvangen op 24 februari 2022;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de man van 12 september 2022, ontvangen op 13 september 2022.
3.De beoordeling
- in de eerstvolgende schoolvakantie verblijft [minderjarige] maximaal vijf dagen aaneengesloten bij de moeder;
- in de twee schoolvakanties daarna verblijft [minderjarige] maximaal één week bij de moeder;
- daarna verblijft [minderjarige] de helft van de vakanties bij de moeder;
- de verdeling van de vakanties bepalen de vader en de moeder in onderling overleg.