ECLI:NL:GHSHE:2022:3893

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
20-000648-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake verdovende middelen en wapens

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 3 maart 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1986, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 114 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren. De rechtbank had ook de onttrekking aan het verkeer bevolen van inbeslaggenomen verdovende middelen en munitie, en bepaalde voorwerpen verbeurd verklaard.

De advocaat-generaal vorderde bevestiging van het vonnis, terwijl de raadsvrouw van de verdachte vrijspraak bepleitte voor bepaalde tenlastegelegde feiten. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep verricht, waarbij het kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de rechtmatigheid van de doorzoekingen van de woningen van de verdachte, en dat de TCI-melding voldoende concreet was om een redelijk vermoeden van aanwezigheid van wapens en munitie te rechtvaardigen.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met aanvulling van de gronden. Tevens heeft het hof de beslissing van de rechtbank over de in beslag genomen voorwerpen verbeterd en bevestigd. De zaak betreft meerdere feiten die in strijd zijn met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie, waarbij het hof de bewijsuitsluiting van de verdediging heeft verworpen en de veroordeling heeft gehandhaafd.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000648-21
Uitspraak : 1 november 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 3 maart 2021, in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 02-700040-16 en 02-700229-16 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als:
  • ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ (parketnummer 02-700040-16 feit 1),
  • ‘opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod’ (parketnummer 02-700040-16 feit 2),
  • ‘handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie (parketnummer 02-700040-16 feit 3),
  • ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ (parketnummer 02-700229-16 feit 1, voor wat betreft het verkopen),
  • ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod (parketnummer 02-700229-16 feit 1, voor wat betreft het vervoeren) en – in eendaadse samenloop daarmee begaan – ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod’ (parketnummer 02-700229-16 feit 2),
  • ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ (parketnummer 02-700229-16 feit 3, voor wat betreft het verkopen),
  • ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod,’ (parketnummer 02-700229-16 feit 3, voor wat betreft het vervoeren) en – in eendaadse samenloop daarmee begaan – ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod’ (parketnummer 02-700229-16 feit 4),
de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 114 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.
Voorts heeft de rechtbank de onttrekking aan het verkeer bevolen van de onder parketnummer 02-700040-16 inbeslaggenomen verdovende middelen en munitie, de teruggave aan [betrokkene] gelast van het onder parketnummer 02-700040-16 inbeslaggenomen identiteitsbewijs en de overige onder parketnummer 02-700040-16 inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd verklaard.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met aanvulling van gronden.
De raadsvrouw van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit van de onder parketnummer 02-700040-16 tenlastegelegde feiten, alsmede van het onder parketnummer 02-700229-16 onder feit 1 en feit 3 tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder parketnummer 02-700229-16 onder feit 2 en feit 4 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Daarnaast heeft de raadsvrouw een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met aanvulling en verbetering van de gronden waarop het berust. Voorts ziet het hof aanleiding om in het dictum de beslissing van de rechtbank ten aanzien van de onder parketnummer 02-700229-16 in beslag genomen voorwerpen op te nemen, nu deze beslissing door de rechtbank abusievelijk niet in het dictum is opgenomen.
Verbetering van de bewijsmiddelen
Het hof heeft geconstateerd dat de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen – alsmede de verwijzingen naar de vindplaatsen van die bewijsmiddelen – welke het hof behoudens het hierna te noemen bewijsmiddel overneemt, onder handhaving voor het overige op onderdelen verbetering behoeven in de volgende zin:
  • Het onder 12.6 op pagina 15 van het vonnis genoemde bewijsmiddel komt te luiden als volgt: ‘proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2016, pagina 153-154’;
  • het onder 12.23 op pagina 21 van het vonnis genoemde bewijsmiddel ‘het proces-verbaal relaas, pagina 5 van voornoemd proces-verbaal’ wordt geschrapt.
Aanvullende bewijsoverweging
Inzake parketnummer 02-700040-16
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair vrijspraak bepleit. Daartoe is – op gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – in de kern aangevoerd dat sprake is van onrechtmatig binnentreden en doorzoeken van de woningen gelegen aan [adres 2] en [adres 3] . De TCI-melding was onvoldoende concreet, waardoor er op het moment van afgeven van de machtigingen tot binnentreden voor de doorzoekingen door de hulpofficier van justitie geen redelijk vermoeden ex artikel 49 Wet wapens en munitie (hierna: WWM) was dat er wapens en munitie in de woningen aanwezig waren. Dit onherstelbaar vormverzuim dient volgens de raadsvrouw op grond van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering te leiden tot bewijsuitsluiting van alles dat na het onrechtmatig binnentreden is gevonden, waardoor onvoldoende wettig en overtuigend resteert om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde onder parketnummer 02-700040-16 te kunnen komen, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt hieromtrent, in aanvulling op hetgeen de rechtbank hierover reeds heeft overwogen, als volgt.
Anders dan de verdediging, maar met de rechtbank en de advocaat-generaal, is het hof van oordeel dat sprake was van een redelijk vermoeden van aanwezigheid van wapens en munitie in de woning gelegen aan [adres 2] . Naar het oordeel van het hof is de TCI-melding die op 3 maart 2016 ter beschikking van de politie is gesteld, in combinatie met de informatie die uit het aanvullende onderzoek is gebleken – te weten dat met ‘Antiliaan Kleine [verdachte] ’ de verdachte wordt bedoeld en dat hij staat ingeschreven op het adres [adres 2] te Middelburg – voldoende concreet (naar tijd en omschrijving van de persoon) en specifiek om het in artikel 49 WWM bedoelde vermoeden op te leveren op grond waarvan de doorzoeking ter inbeslagneming van de woning gelegen aan [adres 2] mocht worden verricht.
Hetzelfde geldt met betrekking tot de doorzoeking ter inbeslagneming van de woning gelegen aan [adres 3] . Naar het oordeel van het hof is de TCI-melding, in combinatie met de aanvullende informatie met betrekking tot de Volkswagen Golf waarin de verdachte wordt gezien, en de informatie omtrent het verblijf van de verdachte in de woning gelegen aan [adres 3] , voldoende concreet en specifiek om het in artikel 49 WWM bedoelde vermoeden op te leveren op grond van waarvan de doorzoeking ter inbeslagneming van de woning gelegen aan [adres 3] mocht worden verricht.
Resumerend acht het hof het binnentreden en de doorzoeking van beide woningen op grond van artikel 49 WWM gelet op het voorgaande rechtmatig, zodat ook het aantreffen van de vervolgens tijdens de doorzoekingen onder leiding van de rechter-commissaris van een knalpatroon en verdovende middelen voor het bewijs kan worden gebruikt. Het hof verwerpt mitsdien het tot bewijsuitsluiting strekkende verweer.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene en met aanvulling van de navolgende beslissing omtrent het beslag inzake parketnummer 02-700229-16;
verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Lamp, kl: zilverkleurig, LAMPENKAP tbv assimilatielamp, beslagnummer G1647614;
  • 1 STK Lamp, LUCALOX LU600, beslagnummer G1647620;
  • 1 STK Gereedschap, kl: wit, ELT VSI 60-3t-B, beslagnummer G1657623;
  • 1 STK Kleding, zwart steek/kogelwerend vest, beslagnummer G1647632;
  • 1 STK Huishoudelijke artikelen, kl: zwart, kweektent met hennepresten in vuilniszak, beslagnummer G1647589;
  • 2 STK Huishoudelijke artikelen, kl: zwart, kweektent, beslagnummer G1647591;
gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 1 STK Kleding, beslagnummer G1647613.
Aldus gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr. A.R. Hartmann, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. van Kaathoven, griffier,
en op 1 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.