ECLI:NL:GHSHE:2022:3871

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
200.310.727_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens het ontbreken van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, h.o.d.n. Café [handelsnaam], had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, gewezen op 23 februari 2022. De appellant was gedaagde in conventie en eiser in reconventie, terwijl de geïntimeerden als eisers in conventie en verweerders in reconventie optraden. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant op 30 augustus 2022 zijn advocaat heeft onttrokken aan de zaak, waarna het recht om grieven in te dienen verviel. De appellant had een termijn van 6 weken gekregen voor het indienen van de memorie van grieven, maar heeft deze termijn niet benut. Gezien het ontbreken van grieven heeft het hof geoordeeld dat de appellant niet-ontvankelijk is in het hoger beroep. De kosten van de procedure in hoger beroep zijn aan de zijde van de geïntimeerden begroot op € 783,00 aan griffierecht en € 557,00 aan salaris advocaat. Het hof heeft de appellant veroordeeld in deze kosten. De uitspraak is openbaar gedaan door de rolraadsheer op 8 november 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.310.727/01
arrest van 8 november 2022
in de zaak van
[appellant], h.o.d.n. Café [handelsnaam],
wonende en zaakdoende te [plaats],
appellant,
hierna aan te duiden als appellant,
advocaat: mr. E. Aerts te Tilburg, onttrokken,
tegen

1.[geïntimeerde 1],

2.
[geïntimeerde 2],
beiden wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
hierna aan te duiden als geïntimeerden,
advocaat: mr. D.A. Boor te Amsterdam,
op het bij exploot van dagvaarding van 26 april 2022 (onder intrekking en buiten effectstelling van het exploot van dagvaarding in hoger beroep van 15 maart 2022) ingeleide hoger beroep van het vonnis van 23 februari 2022, door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, gewezen tussen appellant als gedaagde in conventie, eiser in reconventie en geïntimeerden als eisers in conventie, verweerders in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 9284846 CV EXPL 21-2545)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Appellant heeft bij voormeld exploot geïntimeerden opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van 24 mei 2022, waarbij in een nog in te dienen memorie van grieven nadere gronden zullen worden aangevoerd ter onderbouwing van de eis en conclusie zoals in de appeldagvaarding vermeld. Aan appellant is op 21 juni 2022 een termijn van 6 weken gegeven voor het indienen van de memorie van grieven. Daarna is op verzoek hiervoor nog een termijn van 4 weken gegeven, met daarbij de mededeling dat geen verder uitstel wordt verleend (ambtshalve peremptoir). Op 30 augustus 2022 zou dus de memorie van grieven moeten worden genomen.
2.2.
Op de rol van 30 augustus 2022 heeft de advocaat van appellant zich aan de zaak onttrokken, waarna de zaak op de voet van artikel 6.2 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (LPR) is verwezen naar de rol van
13 september 2022 voor stellen procesvertegenwoordiger appellant. Op die rol heeft zich voor appellant geen nieuwe advocaat gesteld. Ingevolge artikel 6.4 van het LPR is daarmee het recht van appellant om van grieven te dienen vervallen.
Op de rol van 27 september 2022 hebben geïntimeerden het hof verzocht arrest te wijzen en een proceskostenveroordeling uit te spreken. Zij hebben daarbij de gedingstukken overgelegd voor uitspraak. Het hof heeft daarna op diezelfde roldatum een datum voor arrest bepaald.

3.De beoordeling

Appellant heeft tegen het vonnis waarvan beroep geen grieven aangevoerd. Dit brengt mee dat appellant niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Appellant zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.

4.De uitspraak

Het hof:
verklaart appellant niet-ontvankelijk in het hoger beroep;
veroordeelt appellant in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van geïntimeerden tot aan deze uitspraak begroot op € 783,00 aan griffierecht en op € 557,00 aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 8 november 2022.
griffier rolraadsheer