In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van vier minderjarigen, die onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling (GI). De moeder van de kinderen, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de rechtbank Limburg van 6 mei 2022, waarin de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de kinderen werd verlengd tot 27 november 2022. De moeder voerde aan dat zij voldoende had gedaan om de situatie te verbeteren en dat de GI niet aan haar verwachtingen had voldaan. De GI daarentegen stelde dat de moeder niet in staat was om zelfstandig de regie over de opvoeding en verzorging van haar kinderen te nemen, en dat de kinderen in hun pleeggezinnen beter tot ontwikkeling kwamen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 oktober 2022 zijn zowel de moeder als de GI gehoord. Het hof heeft de minderjarige [minderjarige 1] de gelegenheid gegeven om haar mening kenbaar te maken, wat zij ook heeft gedaan. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, inclusief de zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder en de positieve ontwikkeling van de kinderen in de pleeggezinnen. Het hof concludeerde dat de gronden voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig waren en dat het in het belang van de kinderen was om de huidige situatie voort te zetten.
Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en verzocht om een afschrift van de uitspraak naar het centraal gezagsregister te sturen. De beslissing werd genomen met inachtneming van de belangen van de minderjarigen, waarbij de continuïteit van hun zorg en opvoeding voorop stond.