In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, wegens mishandeling van het slachtoffer op 3 september 2018. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zal vernietigen en de verdachte opnieuw zal veroordelen tot een taakstraf van 40 uren. De verdediging heeft vrijspraak bepleit en aangevoerd dat de verklaringen van de getuigen niet betrouwbaar zijn.
Het hof heeft de zaak onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. De verdachte heeft het slachtoffer meermalen tegen de enkel geschopt, waardoor het slachtoffer ten val is gekomen en letsel heeft opgelopen. Het hof heeft de verklaringen van de getuigen en het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld en heeft de verdediging in al zijn onderdelen verworpen.
De strafbaarheid van de verdachte is vastgesteld, en het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn medische toestand en financiële situatie. Uiteindelijk heeft het hof besloten om een geldboete van € 750,00 op te leggen, bij gebreke van betaling te vervangen door 15 dagen hechtenis. Het hof heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden, maar heeft geen vermindering van de straf toegepast. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.