ECLI:NL:GHSHE:2022:3737
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal met geweld
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte op 8 december 2021 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voor diefstal met geweld. De verdachte, geboren in 1979, heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, en van de argumenten van de verdediging, die primair vrijspraak heeft bepleit en subsidiair een strafmaatverweer heeft gevoerd.
Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de aangifte van de aangever en de camerabeelden die door de politie zijn verzameld. De verdediging stelde dat de verdachte geen geweld heeft gebruikt, maar het hof oordeelde anders. Het hof concludeerde dat de verdachte wel degelijk geweld heeft gebruikt om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken. Dit oordeel is gebaseerd op de verklaringen van de aangever en de beelden van de cameratoezicht, die een ander beeld schetsen dan de verdediging voorstelde.
Het hof heeft het verweer van de raadsvrouw verworpen en het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de relevante wettelijke voorschriften, waaronder artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan op 26 oktober 2022 door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch.