Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellant] , bijgestaan door mr. M.M.H. Sangers, waarnemend voor mr. Hofmans,
- namens de VvE de heer [betrokkene 1] , interim-voorzitter, bijgestaan door mr. Hermans,
- mevrouw [betrokkene 2] , belanghebbende,
- mevrouw [betrokkene 3] , partner van [betrokkene 1] , belanghebbende.
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
Het hof ziet dan ook geen aanleiding om op de bij de eerste grief aangevoerde gronden de bij de ALV van 14 december 2021 genomen besluiten, waaronder maar niet uitsluitend het besluit met betrekking tot de incassoprocedure, op grond van artikel 2:14 lid 1 BW nietig te verklaren wegens strijd met de wet en/of de statuten dan wel op grond van artikel 5:130 BW jo 2:15 lid 1 sub a BW te vernietigen wegens strijd met de wettelijke bepalingen die de totstandkoming van het besluit regelt of om het besluit op grond van artikel 5:130 BW jo 2:15 lid 1 sub a BW te vernietigen wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid zoals beschreven in artikel 2:8 BW. Deze grief faalt derhalve.
niet“na afloop van de algemene ledenvergadering”. Het hof is dan ook van oordeel dat de stemmen wel degelijk zijn uitgebracht gedurende de ALV en de bij gelegenheid van de ALV genomen besluiten dus ook niet op grond van artikel 2:14 lid 1 BW nietig dienen te worden verklaard. Ook de tweede grief van [appellant] faalt derhalve.
Weliswaar blijkt uit de uitnodiging voor de ALV van 24 november 2021 niet expliciet van deze mogelijkheid, maar wel van de mogelijkheid om gedurende de ALV vragen te stellen. Door [appellant] is niet gesteld, noch valt naar het oordeel van het hof redelijkerwijs in te zien, welk belang hij heeft dan wel zou hebben gehad bij een correcte naleving van dit artikel in vergelijking met de door de ALV gehanteerde handelwijze waarbij er gedurende het digitale gedeelte van de ALV volop de gelegenheid tot het stellen van vragen werd geboden.
Op grond hiervan is het hof van oordeel dat een en ander ook niet tot een vernietiging van de bij de ALV genomen besluiten kan leiden. Ook deze grief faalt.
Nu een en ander evident een gevolg is van de door [appellant] zelf gekozen en bedongen verzendwijze is het hof van oordeel dat de hieraan onlosmakelijk verbonden nadelige gevolgen althans complicaties voor verificatie achteraf ook voor rekening en risico van [appellant] dienen te komen (zie artikel 3:37 lid 3 BW).