Het hof heeft veel zorgen over [de minderjarige] (en haar broertjes en zusjes).
[de minderjarige] is een kwetsbaar meisje van tien jaar dat de afgelopen jaren veel wisselingen en onrust in haar leef- en opvoedsituatie heeft meegemaakt. Vanaf het moment dat de ouders in 2019 uit elkaar zijn gegaan heeft [de minderjarige] haar hoofdverblijf bij de vrouw gehad. Op een gegeven moment heeft de vrouw een nieuwe partner gekregen met wie zij is gaan samenwonen en met wie zij nog twee dochters heeft gekregen. De man heeft eveneens een nieuwe relatie gekregen. Verder is gebleken dat [de minderjarige] getuige is geweest van huiselijk geweld.
Tijdens de laatste zwangerschap van de vrouw, omstreeks juni 2021, zijn er drie meldingen bij Veilig Thuis binnengekomen over een incident van huiselijk geweld. [de minderjarige] heeft dit meegekregen. Vervolgens is het crisisteam van Juvent ingezet en is de hulpverlening kort daarna opgepakt door Spring Jeugdhulp. In het kader van de hulpverlening voor de kinderen is verder Praktijk Olyk ingezet.
Uit het verslag van Spring Jeugdhulp blijkt onder meer dat de vrouw in gesprekken heeft bevestigd dat sprake is geweest van huiselijk geweld tussen haar en haar partner en dat zij bang was dat haar partner haar of de kinderen iets zou aandoen. In deze periode heeft de vrouw haar partner (tijdelijk) verlaten en is zij met haar vier kinderen van [plaats] naar de man in [plaats] gegaan, waar zij circa twee maanden heeft verbleven totdat zij een huurwoning in [plaats] kon betrekken. Na de bevalling van de vrouw is het contact tussen haar en haar partner hersteld en is de relatie tussen hen opgepakt. Spring Jeugdhulp achtte het noodzakelijk om veiligheidsafspraken met hen te maken, wat op dat moment althans, niet mogelijk was. Verder blijkt uit de stukken, waaronder het verzoek tot onderzoek VTO, dat er een nieuwe melding bij Veilig Thuis is binnengekomen, nadat de vrouw haar oudste drie kinderen urenlang alleen thuis had gelaten. In april 2022 heeft de vrouw zelf een melding van een nieuw incident van huiselijk geweld gedaan en in mei 2022 is een zorgmelding gedaan door de wijkagent in verband met diverse zorgen. Ten slotte is de politie en/of Veilig Thuis in juni 2022 nog een keer bij het gezin betrokken geweest in verband met een incident, waarbij sprake was van huiselijk geweld.
Daar komt bij dat de vrouw met zowel psychische als fysieke problematiek te kampen heeft en zij nog vrij recent een suïcidepoging heeft gedaan.
De onrust in de thuissituatie van de vrouw heeft er eind juni 2022 toe geleid dat [zoon 1] en [zoon 2] bij de man zijn gaan wonen, terwijl [de minderjarige] bij de vrouw is gebleven.
De zorgen over [de minderjarige] zijn toegenomen, nadat de vrouw met [de minderjarige] , zonder hiertoe expliciete toestemming van de man dan wel vervangende toestemming van de rechtbank te hebben verkregen, naar de partner in [plaats] is terugverhuisd. Immers, in deze veranderde thuissituatie is er onvoldoende zicht op [de minderjarige] en bestaat het risico dat [de minderjarige] opnieuw wordt geconfronteerd met spanningen tussen de vrouw en haar partner, dan wel met situaties waarbij sprake is van huiselijk geweld, terwijl de zorgen over de emotionele beschikbaarheid en belastbaarheid van de vrouw evenmin voldoende zijn weggenomen. Het hof kan immers niet beoordelen in hoeverre de hulpverlening die de vrouw voor haarzelf heeft gezocht toereikend is en - voor zover het met de vrouw beter gaat - in hoeverre sprake is van een bestendige situatie. Bovendien is er nog geen hulpverlening ten behoeve van [de minderjarige] in de opvoedsituatie bij de vrouw ingezet. Daar staat tegenover dat er wel voldoende zicht is op de thuissituatie van de man, waarbij er opvoedondersteuning aanwezig is en waarbij de hulpverlening vanuit Olyk en de regie vanuit de gemeente kunnen worden voortgezet. Gelet op de loyaliteitsproblematiek die bij [de minderjarige] aanwezig lijkt te zijn en gelet op de hiervoor genoemde zorgen, acht het hof het voor [de minderjarige] van groot belang dat deze hulpverlening wordt voortgezet.