2.7.3Het
in conventietoegewezen bedrag ad € 167.462,37 is als volgt opgebouwd:
- € 3.614,29 als teveel betaalde provisie over de periodes W15, S16 en W16
- € 18.895,48 wegens nota’s aan AFL
- € 92.718,14 aan samples
- € 1.599,46 aan transportkosten
- € 50.635,00 wegens gekaapte bedragen.
De kantonrechter had daartoe in het tussenvonnis van 2 april 2020 kort samengevat reeds overwogen dat:
- Semtex overzichten heeft verschaft over deze periodes (W15, S16 en W16), dat Alef heeft erkend dat zij van Semtex een volledig overzicht heeft ontvangen en dat Alef niettemin deze vordering onvoldoende heeft betwist,
- de nota’s van AFL zijn door Alef zelf opgevoerd als door haar nog verschuldigd,
- de hoogte van het gevorderde bedrag aan samples is niet door Alef betwist , maar wel de verschuldigdheid als zodanig, omdat hiervoor niet behoefde te worden betaald, maar dat strookt niet met de eerdere stelling van Alef waarin zij een bedrag aan samples wel in mindering brengt op haar berekening van de provisie.
In het tussenvonnis van 24 oktober 2019 had de kantonrechter reeds de bedragen van de gevorderde transportkosten ad € 1.599,46 en de ‘gekaapte bedragen’ ad € 50.635 toewijsbaar geoordeeld, omdat Alef ook zelf van deze bedragen is uitgegaan.
2.8.2Tegen de hiervoor geformuleerde achtergrond van de aard en functie van het hoger beroep onderscheidt het hof de volgende, voor het beroep nog relevante aspecten in de grieven: de al dan niet schadeplichtige opzegging van de agentuurovereenkomst door Semtex (grieven II tot en met IV, IX en X, XIII), een aantal processuele verweren (grieven V, VI, VII, VIII, XI en XII), de afwijzing van de reconventionele vordering bij gebrek aan voldoende onderbouwing (grief XIV) en de misslag bij het niet alsnog toewijzen van de vordering van € 25.147,42 ondanks een gerechtelijke erkenning van de verschuldigdheid ervan door Semtex (grief XV).
Voor zover de grieven zien op het niet aanvoeren van een voldoende grondslag (grief I), het niet terugkomen op een bindend eindoordeel, en het al dan niet toelaten van stukken, gaat het hof daaraan voorbij om de hiervoor onder rov. 2.8.1 genoemde reden.
De opzegging vanwege een dringende reden
2.9.1Semtex heeft de agentuurovereenkomst met Alef per e-mail van 14 augustus 2017 vanwege een dringende reden met onmiddellijke ingang opgezegd. Hieraan is het volgende ten grondslag gelegd.
“After our meeting in Piacenza last Wednesday, we had a meeting with Manai. They
showed us evidence of the contract between your company and them. They also
showed us proves of the payments they have done to you in earlier months. The
statement showed payments of almost € 26k and an amount of € 16k still to be paid.
Until Friday August 4, you denied that there was a contract between you and Manai
and you also denied, more than once that you received payments from them. This is a
breach of contract and even fraud.
Furthermore, we called some customers and they stated that they bought Retour
Jeans goods directly from Alef Fashion & Luxury Ltd. We have written proofs of this.
We found out that these were goods you took back from other customers without
noticing us. This is also a breach of contract. Those same customers also stated that
you offered them personally to buy another competitive brand. This is the same brand
you explicitly told us you were not selling as an agent.
You will understand that we have lost all confidence in a further collaboration with you
or your company. The above-mentioned points and other things we came aware of recently, has done us a lot of financial and commercial damage and so, we have no other choice than to terminate the Agency Agreement with Alef Italia SLRS as per today. We can do this
on an emergency basis (article 439, lid 3 book 7 of the Dutch Civil Law). We hold you
liable for the financial and commercial damage you caused. (…)
Tomorrow you will receive a letter from our lawyer with the formal points and a
proposal.”
Op 15 augustus 2017 schreef de raadsman van Semtex aan Alef (ondermeer) het volgende
“Cliënte heeft recentelijk geconstateerd dat u:
-
bewust orders heeft opgehoogd, de goederen heeft opgehaald bij de klanten van
cliënte en die goederen middels een voor eigen rekening gesloten
consignatieovereenkomst met Manai SRL, heeft verkocht;
-
goederen van cliënte gebruikt om voor eigen rekening te verkopen aan (nota bene)
klanten van cliënte;
-
orders van klanten van cliënte heeft opgehoogd zonder medeweten van de
betreffende klanten en cliënte. Hierdoor heeft cliënte te maken met een grote
hoeveelheid onverkochte goederen;
-
een concurrerend merk bent gaan representeren, terwijl hiervoor geen schriftelijke
toestemming door cliënte is gegeven, zoals bedoeld in artikel 7 van de
agentuurovereenkomst. Sterker nog: op dit laatste punt bent u door cliënte
aangesproken en is u aangegeven dat dit niet werd geaccepteerd, doch u bleef
ontkennen dat u dit merk (JN Joy -België) voert;
-
betalingen van klanten van cliënte, voor goederen geleverd en gefactureerd door
cliënte, op uw rekening heeft laten bijschrijven en deze gelden heeft aangewend
voor uw eigen bedrijfsvoering.
Door uw handelen heeft u de bepalingen van de tussen partijen bestaande
agentuurovereenkomst geschonden en heeft u bovendien het vertrouwen van cliënte
ernstig geschaad. Zoals cliënte u reeds per e-mail de dato 14 augustus 2017 heeft
medegedeeld, beëindigt zij per direct de tussen partijen bestaande
agentuurovereenkomst op grond van artikel 3 van die overeenkomst, alsmede op grond
van artikel 439 van boek 7 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). (….)
Alef betoogt, naar het hof begrijpt, dat als redenen voor de opzegging slechts die, als aangevoerd in de e-mail van 14 augustus in aanmerking kunnen worden genomen, nu het immers om een opzegging om dringende redenen gaat, dat echter geen van deze door Semtex aangevoerde redenen voldoende is onderbouwd, dat bovendien geen van deze redenen op juistheid berust en tenslotte dat, nu het om een aantal omstandigheden gaat, er niet een enkele kan worden uitgepikt om een opzegging om dringende reden te kunnen rechtvaardigen.
2.9.3Het hof overweegt als volgt. In de overeenkomst tussen partijen, meer in het bijzonder hetgeen in artikel 3 als hiervoor onder rov. 2.4 is opgenomen, is uitdrukkelijk overeengekomen dat Alef geen zaken kan en mag doen voor eigen rekening met kleding afkomstig van Semtex. De kantonrechter heeft in de rechtsoverwegingen 5.4.2 tot en met 5.4.4 in het tussenvonnis van 2 april 2020 uiteengezet dat en waarom Alef een verwijt kan worden gemaakt van de doorverkoop van door Semtex aan Ecoplast geleverde kleding aan Manai, zelfs al zou moeten worden aangenomen dat AFL (en niet Alef) feitelijk die aan Ecoplast geleverde kleding aan Manai heeft doorverkocht. Dit omdat Alef in onvoldoende mate duidelijkheid heeft verschaft over de werkelijke gang van zaken tegen de achtergrond dat zowel bij Alef als AFL, Luca di Segni een leidinggevende rol speelt én deze laatste ook feitelijk betrokken was bij de gang van zaken (ophalen van kleding bij Ecoplast en afleveren bij Manai). Die feitelijke gang van zaken is ook in hoger beroep door Alef niet verder toegelicht laat staan voldoende betwist, zodat ook het hof hiervan uitgaat. Dat verwijt – handelen voor eigen rekening zonder overleg met of instemming van Semtex – raakt de kern van de overeenkomst en vormt in die zin dan ook een reden die een dadelijke opzegging kan rechtvaardigen. De stelling van Alef dat dit slechts één van de door Semtex opgevoerde redenen voor een onmiddellijke opzegging vormt en dat nu de andere redenen als aangevoerd in de e-mail van 14 augustus 2017 niet zijn komen vaststaan, deze enkele omstandigheid een opzegging om dringende redenen niet kan rechtvaardigen, miskent daarbij de aard en ernst van dit door Semtex aan Alef gemaakte verwijt. Een verdere discussie over de vraag of ook de – andere - verwijten aan Alef, als genoemd in de brief van de raadsman van Semtex van 15 augustus 2017, moeten meewegen bij de beoordeling van de dringende reden is daarbij eveneens niet meer van belang. Alle verder hierop gerichte grieven falen daarom ook.
De vorderingen in conventie