ECLI:NL:GHSHE:2022:3671

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
20-000146-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de strafzaak van diefstal door twee of meer verenigde personen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 11 januari 2022. De verdachte, geboren in 1974, was eerder veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken voor het stelen van twee bromscooters, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf was verkregen door middel van verbreking. De benadeelde partijen, [benadeelde 1] en [benadeelde 2], waren niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding.

In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zou vernietigen en de verdachte opnieuw zou veroordelen. De verdachte heeft primair vrijspraak bepleit, maar het hof heeft geoordeeld dat het bewijs voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen de bromscooters had weggenomen en dat hij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf had verschaft door middel van braak.

Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de benadeelde partij niet ter terechtzitting was verschenen en de vordering niet voldoende was onderbouwd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken, rekening houdend met zijn eerdere veroordelingen en de ernst van het feit.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000146-22
Uitspraak : 19 oktober 2022
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 11 januari 2022, in de strafzaak met parketnummer 03-249496-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
volgens de laatst opgegeven woon-of verblijfplaats:
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken. Daarnaast heeft de politierechter de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaard in de vorderingen tot schadevergoeding. De benadeelde partijen zijn veroordeeld in de proceskosten, begroot tot dan toe op nihil.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De politierechter heeft ter terechtzitting in eerste aanleg een vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] , strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 2.794,00, behandeld en beoordeeld. Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw als benadeelde partij gesteld. De vordering is in hoger beroep dan ook niet meer aan de orde.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren, aan de kwalificatie zal toevoegen ‘meermalen gepleegd’ en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk zal verklaren in de vordering tot schadevergoeding.
Namens de verdachte is primair vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 12 juni 2021 tot en met 13 juni 2021 te Roermond tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een bromscooter (merk Vespa Piaggio), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde,
- een bromscooter (merk Piaggio C25), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde,
heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen bromscooter(s), althans enig goed, onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 12 juni 2021 tot en met 13 juni 2021 te Roermond tezamen en in vereniging met anderen
-
een bromscooter (merk Vespa Piaggio), die aan [benadeelde 2] toebehoorde,
-
een bromscooter (merk Piaggio C25), die aan [benadeelde 1] toebehoorde,
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen bromscooters onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het dossier van de politie-eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, basisteam Roermond, dossiernummer PL2300-2021142602 (met de hand gewijzigd in: PL2330-2021142602), gesloten d.d. 13 oktober 2021 (doorgenummerde pagina's 1 tot en met 66), nader te noemen: het politiedossier.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 1 augustus 2021, inclusief goederenbijlage (pg. 4 t/m 7), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde 1] :
(pg. 4)
Op zaterdag 12 juni 2021 omstreeks 16.00 uur was ik samen met mijn vriend [benadeelde 2] bij de flat [locatie 1] aan de [locatie 2] te Roermond. Wij hebben onze bromscooters naast elkaar in de berging/stalling onder de flat gezet en de bromscooters met 1 kettingslot aan elkaar vastgemaakt. Ook had ik de bromscooter op het stuurslot gezet.
Toen wij op zondag 13 juni omstreeks 12.00 uur in de berging/stalling kwamen, zagen wij dat beide bromscooters waren weggenomen. Ook het kettingslot waarmee beide bromscooters waren vastgezet was weg.
(pg. 5)
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
(pg. 7)
Bijlage goederen
Voertuig : Bromfiets (Bromscooter)
Merk/type : Piaggio C25
Eigenaar : [benadeelde 1]
2.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 13 juni 2021, inclusief goederenbijlage (pg. 9 t/m 11), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde 2] :
(pg. 9)
Ik wens aangifte te doen van diefstal van mijn bromscooter met het Duitse kenteken [kenteken] .
Ik had deze scooter met een ketting afgesloten aan een andere Duitse scooter. Ook is de scooter afgesloten met een stuurslot.
Ik parkeerde deze scooter gisteren 12 juni 2021 omstreeks 16.00 uur in de kelder van de flat, [locatie 1] , aan de [locatie 2] in Roermond. Ik liet mijn bromscooter intact en afgesloten achter. Zojuist ontdekte ik de diefstal van de scooters.
Niemand had het recht of de toestemming mijn scooter weg te nemen.
(pg. 11)
Bijlage goederen
Voertuig : Bromfiets (Bromscooter)
Merk/type : Vespa Piaggio
Eigenaar : [benadeelde 2]
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2021 met afdrukken van camerabeelden (pg. 13 t/m 17), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
(pg. 13)
Camerabeelden ontvangen van de bewakingscamera's in de flat [locatie 1] , gelegen aan [adres 2] .
Op 1 van de beelden is te zien hoe 3 personen de 2 scooters uit die flat stelen op 13 juni 2021 om 02.38 uur. Van de beelden zijn 4 afdrukken bij dit proces-verbaal gevoegd.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2021 (pg. 18), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Ik kreeg op donderdag 1 juli 2021 beelden te zien van collega [verbalisant 1] . Op deze beelden zou een drietal personen te zien zijn dat op 13 juni 2021 scooters gestolen heeft in flat [locatie 1] .
Ik zag op camerabeelden een blanke man. Deze man droeg een zwarte
gewatteerde jas, capuchon, grijze/lichtgekleurde spijkerbroek en sneakers. Toen ik de camerabeelden voor de eerste keer bekeek, herkende ik deze man direct als [verdachte] .
5.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 9 september 2021 met foto (pg. 34 t/m 37 en 39), voor zover inhoudende als weergave van de verklaring van de verdachte:
(pg. 34)
Hierbij worden de vragen van de verbalisant voorafgegaan door de letter V.
De opmerking(en) van de verbalisant worden voorafgegaan door de letter O. Het antwoord van de verdachte wordt voorafgegaan door de letter A.
(pg. 36)
V: Waar ben je geweest in de nacht van 12 op 13 juni 2021?
A: In Roermond.
O: Ik laat je nu een aantal foto's zien. Vertel eens wie die personen zijn?
V: foto 2 (
toevoeging hof: als weergegeven op pg. 39 met handgeschreven tekst ‘2021089926-9-2’).
A: Dat ben ik.
6.
De waarneming van het hof in raadkamer, inhoudende dat voormelde foto op pagina 39 in het politiedossier, met bijschrift ‘2021089926-9-2’, betreft een still van de camerabeelden (waarover is gerelateerd in het proces-verbaal bevindingen onder bewijsmiddel 3.) waarop een blanke man te zien is in een fiets/scooterstalling die een zwarte gewatteerde jas met capuchon, een grijze/lichtgekleurde spijkerbroek en sneakers droeg.
7.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 16 september 2021 met foto’s (pg. 50 t/m 54, 55, 56 en 57), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van de medeverdachte [medeverdachte] :
(pg. 53)
O: Ik laat je nu enkele foto's zien. Ik hoor graag van jou wie jij op de foto's
herkent? Foto's worden als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
V: Foto 1
(toevoeging hof: als weergegeven op pg. 55 met handgeschreven tekst ‘2021089926-8-1’).
A: Dat is de persoon waar we het net over hadden. Dat is [verdachte] (
het hof begrijpt: de verdachte).
V: Foto 2 (toevoeging hof: als weergegeven op pg. 56 met handgeschreven tekst ‘2021089926-8-2’).
A: Dat is dezelfde.
V: Foto 3 (toevoeging hof: als weergegeven op pg. 57 met handgeschreven tekst ‘2021089926-8-3’).
A: Dat ben ik.
8.
De waarnemingen van het hof in raadkamer, inhoudende dat
-
voormelde foto op pagina 55 in het politiedossier, met bijschrift ‘2021089926-8-1’, betreft een foto van een blanke man, welke foto blijkens het proces-verbaal van bevindingen op pg. 18 is gemaakt van de verdachte door verbalisant [verbalisant 2] op 3 mei 2021;
-
voormelde foto op pagina 56 in het politiedossier, met bijschrift ‘2021089926-8-2’, betreft dezelfde still van de camerabeelden als hiervoor waargenomen onder bewijsmiddel 6 (waarover is gerelateerd in het proces-verbaal bevindingen onder bewijsmiddel 3.) waarop een blanke man te zien is in een fiets-/scooterstalling die een zwarte gewatteerde jas met capuchon, een grijze/lichtgekleurde spijkerbroek en sneakers droeg;
-
voormelde foto op pagina 57 in het politiedossier, met bijschrift ‘2021089926-8-3’, betreft een still van de camerabeelden afkomstig van de bewakingscamera's in de flat [locatie 1] , gelegen aan [adres 2] , van de nacht van 13 juni 2021; op die camerabeelden heeft het hof 3 personen waargenomen in een fiets-/scooterstalling, waaronder de op deze still afgebeelde blanke jongeman met een groene bodywarmer met daaronder een donkere capuchon en mouwen en een donkerkleurig petje, drinkend aan een blikje.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit, aangezien het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen.
Het betoog van de raadsman in hoger beroep dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, wordt naar het oordeel van het hof weerlegd door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen. De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep verzocht de door de politierechter opgelegde straf te matigen, gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. De verdachte is bovendien in de gelegenheid om een taakstraf uit te voeren.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte en zijn twee mededaders hebben uit een stalling bij een flatgebouw twee bromscooters weggenomen door de sloten te verbreken. Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen en heeft hij schade en hinder veroorzaakt bij de benadeelden. Bij het plegen van het bewezenverklaarde feit heeft de verdachte uitsluitend oog gehad voor zijn eigen gewin.
Het hof heeft bij de straftoemeting ten nadele van de verdachte meegewogen dat de verdachte, blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie, d.d. 9 augustus 2022, eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Uit voornoemd uittreksel volgt daarnaast dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Het hof stelt vast dat in de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden, in geval van diefstal van een brommer/scooter en recidive, wordt uitgegaan van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand en een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. Gelet evenwel op de ernst van het bewezenverklaarde, het bestanddeel ‘in vereniging’ (een strafverzwarende omstandigheid) en de omstandigheid dat het diefstal van twee bromscooters betreft, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof acht, evenals de advocaat-generaal, een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze vordering bedraagt € 1.522,90 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, zodat de vordering in hoger beroep in volle omvang ter beoordeling aan het hof voorligt.
De vordering behelst de volgende kosten:
Materieel
Piaggio Lip L 4T € 1000,00
Gas € 142,90
Zip2 SD vermomming € 110,00
Gereedschap € 250,00
LED verlichting € 20,00

Totaal € 1552,90

Het hof is van oordeel dat (een deel van) de gevorderde schade in beginsel wel aan te merken is als rechtstreekse materiële schade, toegebracht door het bewezenverklaarde. Desalniettemin is het hof in het onderhavige geval van oordeel dat iedere onderbouwing voor de gevorderde schade ontbreekt. Om aan de behandeling van de vordering toe te kunnen komen, zou de benadeelde alsnog in de gelegenheid moeten worden gesteld de vordering te onderbouwen. Naar het oordeel van het hof zou zulks evenwel een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren, aangezien het alsnog in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om de vordering nader te onderbouwen, zou leiden tot vertraging door heropening en aanhouding van de strafzaak, die voor het overige inmiddels geheel is afgerond. Het hof acht dat niet opportuun, temeer niet, daar de benadeelde partij daartoe uitgenodigd, niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen, terwijl hij bekend was met de beslissing van de politierechter om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot schadevergoeding. Het hof zal daarom bepalen dat de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Het hof zal de proceskosten compenseren in dier voege dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door:
mr. O.A.J.M. Lavrijssen, voorzitter,
mr. G.J. Schiffers en mr. N.I.B.M. Buljevic, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. Mobach, griffier,
en op 19 oktober 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mrs. O.A.J.M. Lavrijssen en N.I.B.M. Buljevic zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.