[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
thans uit anderen hoofde verblijvende in Huis van Bewaring Grave (Unit A + B) te Grave.
De politierechter heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van:
(parketnummer 01-172788-19)
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel;
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
wederspannigheid;
(parketnummer 01-177806-19)
primair: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
(parketnummer 01-188564-19)
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh eerste lid onderdeel b van het Wetboek van Strafrecht;
(parketnummer 01-190398-19)
opzetheling;
overtreding van artikel 41, eerste lid, onderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994;
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
(parketnummer 01-238664-19)
feit is door de politierechter niet gekwalificeerd,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren (ter zake van parketnummer
01-172788-19, feiten 1 tot en met 4; parketnummer 01-177806-19 primair; parketnummer 01-188564-19; parketnummer 01-190398-19, feiten 1 en 2 en parketnummer
01-238664-19). Voorts is bij vonnis waarvan beroep ter zake van ‘overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994’ (het onder 3 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-190398-19) een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie maanden opgelegd. Daarnaast is de inbeslaggenomen scooter verbeurd verklaard. Tot slot heeft de politierechter de vordering tot tenuitvoerlegging van een bij arrest van de meervoudige kamer van het hof ‘s-Hertogenbosch d.d. 1 maart 2019 (parketnummer 20-002822-18) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één maand toegewezen.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde sancties, en in zoverre rechtdoende:
- verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden (ter zake van het onder 1 tot en met 4 in de zaak met parketnummer 01-172788-19, het onder 1 en 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-190398-19 en het in de zaken met de parketnummers 01-177806-19, 01-188564-19 en 01-238664-19 tenlastegelegde);
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen zal opleggen voor de duur van drie maanden (het onder 3 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-190398-19);
- de inbeslaggenomen scooter verbeurd zal verklaren.
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring, de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen en de verbeurdverklaring van de scooter, gerefereerd aan het oordeel van het hof, en een strafmaatverweer gevoerd.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 01-172788-19:1.
hij op één of meerdere tijdstippen in de periode in of omstreeks 1 april 2019 tot en met 16 juli 2019 te Veldhoven, althans in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] , (telkens) meermalen, althans eenmaal:
- bij de keel te grijpen, en/of
- een ijsbeentje tegen het been te geven, en/of
- in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan, en/of
- tegen het lichaam te schoppen, en/of
2.
hij op of omstreeks 14 juli 2019 te Veldhoven [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "als je dat nog een keer flikt, met een andere jongen praten, dan flip ik hem nog meer en dan maak ik je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 16 juli 2017 te Veldhoven, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk de binnenspiegel en/of voorruit van een personenauto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op of omstreeks 16 juli 2019 te Veldhoven zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen drie ambtenaren, te weten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] , (allen) hoofdagent van politie Eenheid Oost-Brabant, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten toen eerstgenoemde opsporingsambtenaren verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekte strafbare feiten hadden aangehouden en vastgegrepen, althans vasthadden, teneinde verdachte, ter geleiding voor de hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, door:
- zijn vuist te ballen naar die [verbalisant 3] , en/of
- die [verbalisant 2] weg te duwen, en/of
- wilde bewegingen met zijn armen te maken, en/of
- zich los te maken uit de greep van die ambtenaren;
Zaak met parketnummer 01-190398-19:
1.
hij op of omstreeks 6 augustus 2019 te Eindhoven en/of Veldhoven, althans in Nederland, een goed te weten een kentekenplaat heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 6 augustus 2019 te Eindhoven en/of Veldhoven, althans in Nederland, als eigenaar of houder van een motorrijtuig, (motorscooter), voorzien van het kenteken [kenteken 1] , op de weg, de Heerbaan en/of het Rondeel en/of de Grassteppe, heeft laten staan of daarmede over die weg heeft laten rijden/gereden, terwijl hij wist of redelijkerwijze kon vermoeden dat op dat motorrijtuig (een) teken(s), te weten een kentekenplaat met kenteken [kenteken 2] , was/waren aangebracht dat/die, niet zijnde (een) ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig opgegeven kenteken(s), door kon(den) gaan voor (een) zodanig(e) kenteken(s) dan wel met de kennelijke bedoeling dat/die teken(s) te doen doorgaan voor (een) overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften opgegeven buitenlands(e) kenteken(s) of (een) met toepassing van artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 opgegeven kenteken(s);
3.
hij op of omstreeks 6 augustus 2019 te Eindhoven en/of Veldhoven, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (motorscooter), daarmee rijdende op de weg,
- op de Heerbaan, op het fietspad, met een snelheid van ongeveer 105 km/h heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- ( vervolgens) op het Rondeel, met een snelheid van ongeveer (tenminste) 80 km/h heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 30 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- ( vervolgens) op de Grassteppe, met een snelheid van ongeveer (tenminste) 90 km/h heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- ( vervolgens) op de kruising van de Grassteppe met de Grasdreef geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is hij (met onverminderde snelheid) doorgereden, en/of
- op voornoemde wegen geen gebruik heeft gemaakt van richtingaanwijzers, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
Zaak met parketnummer 01-238664-19:hij op of omstreeks 4 juli 2019 te Wintelre, gemeente Eersel, een of meerdere tassen met inhoud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Zaak met parketnummer 01-177806-19:hij op of omstreeks 23 juli 2019 te Eindhoven een (lok)fiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen (lok)fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 juli 2019 te Eindhoven een goed te weten een (lok)fiets heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Zaak met parketnummer 01-188564-19:hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juli 2019 tot en met 4 augustus 2019 te Veldhoven en/of Kamperland, gemeente Noord-Beveland en/of Goes, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 18 juli 2019 gegeven door de officier van justitie te arrondissement Oost-Brabant kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, geen (in)direct contact mag hebben met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] door meermalen, althans eenmaal:
- telefonisch contact, via berichten en/of gesprekken, te hebben met die van [slachtoffer 1] , en/of
- af te spreken met die [slachtoffer 1] , en/of
- met die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] naar een zwembad en/of camping te gaan en/of aldaar te verblijven.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-172788-19 is het hof van oordeel dat uit de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep niet voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is om te oordelen dat het slachtoffer [slachtoffer 1] ten tijde van het tenlastegelegde feit de levensgezel van de verdachte was, in de zin dat zij – beoordeeld naar aard en hechtheid – met de verdachte een nauwe persoonlijke betrekking onderhield die vergelijkbaar is met die tussen echtgenoten of geregistreerde partners.
Het hof zal de verdachte derhalve vrijspreken van het bestanddeel ‘levensgezel’.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-172788-19 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer
01-190398-19 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 01-238664-19 en in de zaak met parketnummer 01-177806-19 primair en in de zaak met parketnummer 01-188564-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 01-172788-19:
1.
hij op tijdstippen in de periode 1 april 2019 tot en met 16 juli 2019 te Veldhoven, althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] :
- bij de keel te grijpen, en
- een ijsbeentje tegen het been te geven, en
- in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan, en
2.
hij op 14 juli 2019 te Veldhoven [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "als je dat nog een keer flikt, met een andere jongen praten, dan flip ik hem nog meer en dan maak ik je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in de periode van 1 juni 2019 tot en met 16 juli 2017 in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk de binnenspiegel en voorruit van een personenauto, die aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorden, heeft vernield;
4.
hij op 16 juli 2019 te Veldhoven zich met geweld heeft verzet tegen drie ambtenaren, te weten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , allen hoofdagent van politie Eenheid Oost-Brabant, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten toen eerstgenoemde opsporingsambtenaren verdachte, als verdachte van het gepleegd hebben van op heterdaad ontdekte strafbare feiten hadden aangehouden teneinde verdachte, ter geleiding voor de hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, door:
- zijn vuist te ballen naar die [verbalisant 3] , en
- die [verbalisant 2] weg te duwen, en
- wilde bewegingen met zijn armen te maken, en
- zich los te maken uit de greep van die ambtenaren;
Zaak met parketnummer 01-190398-19:1.
hij op 6 augustus 2019 te Eindhoven en/of Veldhoven, een goed, te weten een kentekenplaat heeft verworven, voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op 6 augustus 2019 te Eindhoven en Veldhoven, als eigenaar of houder van een motorrijtuig, (motorscooter), voorzien van het kenteken [kenteken 1] , op de weg, de Heerbaan en het Rondeel en de Grassteppe, daarmede over die weg heeft gereden, terwijl hij wist dat op dat motorrijtuig een teken, te weten een kentekenplaat met kenteken [kenteken 2] , was aangebracht dat, niet zijnde een ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig opgegeven kenteken, door kon gaan voor een zodanig kenteken;
3.
hij op 6 augustus 2019 te Eindhoven en Veldhoven als bestuurder van een voertuig (motorscooter), daarmee rijdende op de weg,
- op de Heerbaan, op het fietspad, met een snelheid van ongeveer 105 km/h heeft gereden, en
- vervolgens op het Rondeel, met een snelheid van ongeveer 80 km/h heeft gereden, en
- vervolgens op de Grassteppe, met een snelheid van ongeveer 90 km/h heeft gereden, en
- vervolgens op de kruising van de Grassteppe met de Grasdreef geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is hij met onverminderde snelheid doorgereden, en
- op voornoemde wegen geen gebruik heeft gemaakt van richtingaanwijzers, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg kon worden veroorzaakt en het verkeer op die kon worden gehinderd;
Zaak met parketnummer 01-238664-19:
hij op 4 juli 2019 te Wintelre, gemeente Eersel, een tas met inhoud, die aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Zaak met parketnummer 01-177806-19:
primair
hij op 23 juli 2019 te Eindhoven een lokfiets, die aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen lokfiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Zaak met parketnummer 01-188564-19:
hij op tijdstippen in de periode van 18 juli 2019 tot en met 4 augustus 2019 te Veldhoven en Kamperland, gemeente Noord-Beveland, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 18 juli 2019 gegeven door de officier van justitie te arrondissement Oost-Brabant kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, geen (in)direct contact mag hebben met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] door:
- telefonisch contact, via berichten en/of gesprekken, te hebben met die van [slachtoffer 1] , en
- af te spreken met die [slachtoffer 1] , en
- met die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar een zwembad en camping te gaan en aldaar te verblijven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 01-172788-19 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 01-172788-19 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het in de zaak met parketnummer 01-172788-19 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Het in de zaak met parketnummer 01-172788-19 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid.
Het in de zaak met parketnummer 01-190398-19 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het in de zaak met parketnummer 01-190398-19 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 41, eerste lid, onderdeel d, van de Wegenverkeerswet
1994.
Het in de zaak met parketnummer 01-190398-19 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Het in de zaak met parketnummer 01-238664-19 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 01-177806-19 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 01-188564-19 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid onder b van het Wetboek van Strafvordering, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
De raadsman heeft verzocht te volstaan met een maximale taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Daarnaast heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot het eventueel opleggen van een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ernst van het bewezenverklaarde
Het hof heeft ten aanzien van het bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer
01-172788-19 in aanmerking genomen dat de verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft aangetast door haar bij de keel te grijpen, een ijsbeentje tegen het been te geven, in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan en in de hand te bijten. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de bedreiging van het slachtoffer [slachtoffer 1] en de vernieling van de binnenspiegel en de voorruit van de auto van het slachtoffer [slachtoffer 1] . Door deze handelswijze heeft de verdachte gevoelens van angst en veiligheid bij het slachtoffer [slachtoffer 1] veroorzaakt en haar financiële schade berokkend. Vervolgens, toen de verdachte vanwege de verdenking van het mishandelen van [slachtoffer 1] werd aangehouden, heeft hij zich met geweld verzet en schuldig gemaakt aan wederspannigheid. Door aldus te handelen heeft de verdachte blijk gegeven zich niets aan te trekken van het openbaar gezag. Hiervan was ook sprake in de zaak met parketnummer 01-188564-19 waarbij de verdachte meermalen een gedragsaanwijzing van de officier van justitie om gedurende een periode geen (in)direct contact te hebben met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft overtreden.
Voorts heeft de verdachte in de zaak met parketnummer 02-177806-19 zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een zogenaamde lokfiets, die gestald stond op de Schubertlaan te Eindhoven. Fietsendiefstal veroorzaakt hinder en brengt schade teweeg bij de eigenaren van de weggenomen goederen, dan wel hun verzekeraars. Mede daarom zet de politie lokfietsen in als middel om de diefstal van fietsen aan te pakken en fietsendieven op te sporen. Daarnaast heeft de verdachte eveneens een diefstal gepleegd in de zaak met parketnummer
01-238664-19. De verdachte heeft een ruit van een auto ingetikt en vervolgens een tas met inhoud uit deze auto weggenomen. De verdachte heeft door in beide zaken aldus te handelen er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
Tot slot heeft de verdachte zich in de zaak met parketnummer 01-190398-19 schuldig gemaakt aan opzetheling en de overtreding van de artikelen 5 en 41 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte heeft door te handelen zoals ten laste is gelegd, de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Hij werd aangehouden nadat hij gevaarlijk rijgedrag op een motorscooter had vertoond. Hij reed met aanzienlijke snelheden door Eindhoven en Veldhoven, stopte niet voor een rood verkeerslicht en maakte geen gebruik van zijn richtingaanwijzers. Daarnaast voerde de motorscooter een van diefstal afkomstige Nederlandse kentekenplaat. Vervolgens bleek bij controle dat de motorscooter afkomstig was uit Duitsland, maar dat deze niet in Nederland was ingevoerd.
Het hof rekent het de verdachte aan dat hij heeft gehandeld zoals in alle voornoemde zaken bewezen is verklaard.
Persoonlijke omstandigheden
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 29 augustus 2022, betrekking hebbend op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van gelijksoortige delicten. Daaronder bevinden zich veroordelingen in 2017 en 2019 ter zake van mishandeling en vermogensdelicten. De verdachte heeft voor vermogensdelicten eerder onvoorwaardelijke gevangenisstraffen ondergaan. Het hof weegt die omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de strafoplegging. Voorts blijkt uit voornoemd uittreksel uit de Justitiële Documentatie dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Tot slot heeft het hof de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking genomen, voor zover die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht. Het hof hierbij acht geslagen op de reclasseringsadviezen d.d. 8 augustus 2022 en 23 augustus 2022. Hieruit volgt dat het risico op recidive als hoog wordt ingeschat. Voorts is het hof gebleken dat de verdachte thans in voorarrest zit vanwege de zaak met parketnummer 01-168307-22. Het NIFP heeft in het kader van voornoemde zaak geadviseerd om een gedragskundig onderzoek pro justitia door een psychiater en psycholoog uit te laten brengen.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) hangende de procedure in hoger beroep is overschreden.
Tussen de datum waarop het hoger beroep is ingesteld, te weten 3 april 2020, en de datum waarop het hof de uitspraak doet, 14 september 2022, is een periode van ongeveer twee jaren en vijf maanden verstreken. Hieruit volgt dat het hof niet binnen twee jaar nadat het hoger beroep is ingesteld tot een einduitspraak is gekomen.
Ten aanzien van het onder 1 tot en met 4 bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer 01-172788-19, het onder 1 en 2 bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer 01-190398-19, het bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer 01-238664-19, het primair bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer 01-177806-19 en het bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer 01-188564-19 overweegt het hof als volgt.
Het hof is van oordeel dat, in verband met een juiste normhandhaving en met het oog op vergelding en generale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het opleggen van een straf als door de raadsman is bepleit doet naar het oordeel van het hof onvoldoende recht aan de aard en ernst van het bewezenverklaarde en is derhalve niet passend.
Het hof is van oordeel dat zonder schending van de redelijke termijn een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, met aftrek van voorarrest, passend en geboden zou zijn geweest. Nu de redelijke termijn in hoger beroep is geschonden, dient dit naar het oordeel van het hof consequenties te hebben ten aanzien van de strafoplegging. Het hof zal daarom volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 85 dagen, met aftrek van voorarrest.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer
01-190398-19 overweegt het hof dat, mede ter bescherming van de verkeersveiligheid, het hof het passend en geboden acht een ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen voor de duur van drie maanden.
Het hof is van oordeel dat de inbeslaggenomen scooter vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat dit een voorwerp is met behulp waarvan het feit (het onder 3 bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer 01-190398-19) is begaan en dit voorwerp ten tijde van het begaan van het feit aan verdachte toebehoorde.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 1 maart 2019 (parketnummer 20-002822-18) opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 57, 63, 180, 184a, 285, 300, 311, 350 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 41, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.