In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1992 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich toegang tot de plaats van het misdrijf had verschaft door middel van braak. De politierechter had hem een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Daarnaast was de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Namens de verdachte werd hoger beroep ingesteld, waarbij de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en een veroordeling van de verdachte. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep uitgevoerd en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging.
Het hof heeft geoordeeld dat het niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van scooterdiefstal. De beslissing van het hof is op 17 augustus 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. S.C. van Duijn als voorzitter en mr. M.C.C. van de Schepop en mr. H.A.T.G. Koning als raadsheren.