ECLI:NL:GHSHE:2022:3643

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 oktober 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
20-001624-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor medeplegen van opzetheling van een BMW Gran Tourer

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1998, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden voor het medeplegen van opzetheling van een BMW Gran Tourer. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou bevestigen, maar met een lagere straf van 4 maanden. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar het hof heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte een gestolen BMW voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat het om een door misdrijf verkregen goed ging. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden, met aftrek van voorarrest. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 47, 57, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001624-21
Uitspraak : 24 oktober 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank
Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 21 juni 2021, in de strafzaak met parketnummer 01-127643-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
wonende te [adres verdachte] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de politierechter ter zake van tweemaal medeplegen van opzetheling (
het onder 1 meer subsidiair en 2 bewezenverklaarde) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest.
Van de zijde van de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen, met aanvulling van de gronden, met uitzondering van de in dat vonnis opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2020 tot en met 30 januari 2020 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (BMW Gran Tourer), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen auto), althans enig goed, onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming en/of een valse sleutel - en/of - door onbevoegd gebruik maken van een bij die auto), althans enig goed, horende autosleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2020 tot en met 30 januari 2020 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (BMW Gran Tourer), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen auto, althans enig goed, onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming en/of een valse sleutel - en/of - door onbevoegd gebruik maken van een bij die auto, althans enig goed, horende autosleutel, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 26 januari 2020 tot en met 30 januari 2020 te Eindhoven, althans in Nederland, en/of te Maasbracht, gemeente Maasgouw, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- een ander, te weten [persoon] , een geldbedrag (aan) te bieden om voornoemde auto, althans enig goed, te verplaatsen vanuit Eindhoven naar Maasbracht en/of Maastricht en/of Duitsland
- deze [persoon] daartoe op te halen van station Eindhoven en/of - vervolgens -
- deze [persoon] de locatie van voornoemd voertuig, althans enig goed, in Eindhoven te tonen en/of - vervolgens -
- met deze [persoon] zich te verplaatsen in voornoemd voertuig, althans enig goed, vanuit Eindhoven naar Maasbracht;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2020 tot en met 30 januari 2020 te Eindhoven, althans in Nederland, en/of te Maasbracht, gemeente Maasgouw, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (BMW Gran Tourer), althans een goed, heeft verworven en/of overgedragen en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 30 januari 2020 te Eindhoven en/of te Maasbracht, gemeente Maasgouw, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, kentekenplaten (kenteken [kenteken 1] ), althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde
Het hof is met de politierechter, de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezenverklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 26 januari 2020 tot en met 30 januari 2020 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander een personenauto (BMW Gran Tourer) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op 30 januari 2020 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander kentekenplaten (kenteken [kenteken 1] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hieronder genoemde en in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bewijsoverwegingen
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat het hof de verdachte integraal dient vrij te spreken bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de raadsvrouw aangevoerd dat [persoon] onbetrouwbaar heeft verklaard en dat er geen enkel steunbewijs voorhanden is. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep, nadat hij zich eerst bij de politie had beroepen op zijn zwijgrecht en iedere betrokkenheid bij die verwijten of [persoon] ontkende, verklaard dat hij op 30 januari 2020 in Eindhoven was om te chillen. Het kan kloppen dat hij toen is meegereden in een grijze Volkswagen Golf. Hij heeft in Eindhoven op verzoek van een vriend [persoon] opgehaald en ergens naartoe gebracht. Verder weet verdachte niets van de hem verweten feiten en betwist hij hetgeen [persoon] over hem heeft verklaard.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt op basis van het dossier de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op 26 januari 2020 heeft de eigenaar van een donkerblauwe personenauto van het merk BMW, type Gran Tourer, voorzien van kenteken [kenteken 2] , zijn voertuig geparkeerd aan [adres 1] . Toen hij het voertuig op 27 januari 2020 weer in gebruik wilde nemen, zag hij dat deze door onbekende(n) was weggenomen. [2] Daarnaast zijn op 29 januari 2020 tussen 17:30 uur en 18:30 uur in Eindhoven de voor- en achterkentekenplaten (kenteken [kenteken 1] ) van een personenauto Renault Clio weggenomen. [3]
Voornoemde BMW is met kenteken [kenteken 2] door de politie op 27 januari 2020 aangetroffen in Eindhoven en om 14.00 uur diezelfde dag voorzien van een technisch hulpmiddel, te weten een baken. [4]
Op 30 januari 2020 omstreeks 17:18 uur zagen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] middels het gebruik van een technisch hulpmiddel dat de gestolen BMW ging rijden. Nader onderzoek werd ingesteld. Er werd ingelogd in het systeem van het baken, zodat het geplaatste baken kon worden gevolgd. Om 17.20 uur straalde het signaal van het technisch hulpmiddel uit op de Leenderweg in Eindhoven. Vervolgens reed het voertuig in de richting van de A2, in de richting van het zuiden, waarbij het voertuig, volgens het technisch hulpmiddel, op de A2 bleef rijden en daarbij diverse afslagen voorbij reed. Omstreeks 17.53 uur hoorden verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 3] en [verbalisant 2] dat een politievoertuig van Limburg de bebakende BMW zag rijden. Zij hoorden dat het voertuig de afslag Maasbracht had genomen en mogelijk het kenteken [kenteken 1] op het voertuig had zitten. Het technisch hulpmiddel straalde vervolgens uit op de Industrieweg te Maasbracht. Middels het technisch hulpmiddel zag verbalisant [verbalisant 2] dat de BMW in de gemeente Maasbracht op [adres 2] tot stilstand was gebracht. Verbalisant [verbalisant 3] zag even later een voor hem onbekende man lopen over de [adres 2] , komende vanuit de richting van de Industrieweg. De onbekende man liep later in de richting van het Kerkplein te Maasbracht. Hierna zijn verbalisanten teruggereden naar [adres 2] . Daar zagen ze dat het hekwerk van het pand openstond en zij zagen de gestolen blauwe BMW met kenteken [kenteken 1] staan. Op de locatie alwaar de gestolen BMW werd aangetroffen, werd in de directe omgeving van het voertuig op de grond een autosleutel van een BMW aangetroffen. De onbekende man werd vervolgens aangehouden en bleek [persoon] te zijn. [5]
Bij de politie verklaart [persoon] spontaan dat hij van “ [alias] ” met een BMW met valse kentekenplaten moest gaan rijden. [6] Hij verklaart voorts dat hij in een grijze Polo of Golf (
het hof begrijpt: Volkswagen Polo of Volkswagen Golf) is opgehaald van het station in Eindhoven. Daarnaast verklaart hij dat die auto van “ [alias] ” (het hof begrijpt: de BMW) naar een garage moest. Toen ze op de snelweg zaten, moesten ze opeens een afrit nemen en toen werd die auto bij een garage neergezet. “ [alias] ” heeft het voertuig vervolgens verplaatst naar het terrein waar de politie de auto heeft aangetroffen. [persoon] verklaart verder dat hij wist dat de kentekenplaten van de BMW vals waren, toen hij de elastiekjes zag waarmee de kentekenplaten over de andere kentekenplaten zaten. Volgens [persoon] is de echte naam van “ [alias] ” [verdachte] . Hij vroeg [persoon] of hij voor € 150 of € 200 chauffeur wilde zijn. Op de vraag aan [persoon] wat hij weet van de kentekenplaten, die gestolen waren van een mevrouw d’r voertuig, antwoordt [persoon] dat [alias] dat allemaal regelt. Voor wat betreft de sleutel verklaart [persoon] dat dat niet de originele was en dat deze worden geprogrammeerd door een serienummer in de ruit en het dus een valse sleutel betreft. [7]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft onderzoek gedaan naar de relatie tussen [persoon] en verdachte en heeft daartoe een onderzoek ingesteld in de telefoon van [persoon] . De verbalisant heeft vastgesteld dat er contact is geweest tussen hen beiden door middel van de mobiele telefoon. Het telefoonnummer van [persoon] is [telefoonnummer 1] en het telefoonnummer van [alias] , met wie hij contact had, is [telefoonnummer 2] . In de telefoon van [persoon] ziet verbalisant [verbalisant 4] dat [persoon] meldt aan [alias] op 30 januari 2020 om 15.23 uur:
?Beetje vertraging, kwart voor 5 ben ik eindhov centraal deze ding heeft elke stop
vertraging?Zo’n half uur voorafgaand aan voormeld bericht heeft het nummer van verdachtes telefoon 36 seconden gebeld met de telefoon van [persoon] . Ook na dat bericht heeft de verdachtes telefoon twee maal (43 seconden om 15.36 uur en 23 seconden om 15.41 uur) met die van [persoon] gebeld. Om 15.45 uur die middag werd vanaf [persoon] ’s telefoon een SMS verstuurd naar die van verdachte met de inhoud
: ?Ik ben er. Loop nu na jou?, waarop een SMS terug kwam van verdachtes telefoon naar die van [persoon] om 15.51 uur:
?Waar ben je?Daarop kwam weer een SMS vanuit [persoon] ’s telefoon om 15.52 uur:
? Ben nu aan lope van daar na buite ben er?, waarop nog een gesprek van 32 seconden tussen beide telefoonnummers volgde om 15.52. [8]
Tijdens de aanhouding van verdachte werd er een iPhone onder hem in beslag genomen. Het telefoonnummer van deze telefoon betreft: [telefoonnummer 2] . [9]
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij op 30 januari 2020 inderdaad op het centraal station van Eindhoven [persoon] heeft ontmoet en samen met hem en twee andere jongens in een grijze Volkswagen Golf heeft gezeten en [persoon] heeft weggebracht. [10]
Dit wordt tevens ondersteund door het volgende. Verbalisant [verbalisant 4] heeft de beelden van 30 januari 2020 omstreeks 16:52 uur rondom het station van Eindhoven bekeken. Op de beelden herkende verbalisant [verbalisant 4] [persoon] . Hij kwam omstreeks 16.55 uur in beeld, waarop te zien was dat hij samen met drie andere jonge mannen naar een Volkswagen Golf liep. [11]
De telefoon van de verdachte is uitgelezen door verbalisant [verbalisant 4] . De telefoon was ingelogd met Apple ID [e-mailadres] . In de telefoon vond verbalisant [verbalisant 4] informatie betreffende de relatie tussen verdachte en [persoon] . De verbalisant zag dat het filmpje met de naam IMG_0712 gemaakt was op 30 januari 2020 om 16:14 uur. Op het filmpje zag de verbalisant [persoon] in een blauw voertuig en hij herkende het voertuig als de gestolen blauwe BMW. In het volgende filmpje zag de verbalisant een blauwe BMW die wegreed richting een kerk. Een collega van de verbalisant [verbalisant 5] die ook bij het Romerohof was geweest ten tijde van deze zaak, bevestigde dat het filmpje in de directe omgeving van het Romerohof gemaakt was. [12]
Door verbalisant [verbalisant 4] is ook gekeken in de telefoon van [persoon] . Zij kon de historische routes in Google Maps bekijken in de telefoon van [persoon] . Zij zag dat [persoon] op 30 januari 2020 naar Eindhoven Centraal gereisd was en hij omstreeks 16:52 uur aankwam op het station van Eindhoven. [persoon] is vervolgens in een auto gestapt en reed naar het Romerohof. Verbalisant [verbalisant 4] wist dat hier het gestolen voertuig stond. Vanaf het Romerohof reed [persoon] in een auto de route Tuinstraat - Sint Jorislaan - Stratumsedijk - Leenderweg - Leenderheid - Snelweg A2 - afslag 43 Maasbracht - Brouwerstraat - Industrieweg - [adres 2] . De verbalisant zag vervolgens dat de verdachte een aantal keer [adres 2] op en neer is gelopen en vervolgens bij de kerk in Maasbracht heeft gestaan. [13]
Het hof stelt vast dat de tijden van de namiddag van 30 januari 2020, zoals weergegeven in de telefooncontacten (call logs en SMS-verkeer) in de telefoon van medeverdachte [persoon] , niet corresponderen met de overige objectieve bevindingen en waarnemingen van de politie, zoals het tijdstip waarop de trein in Eindhoven aan zou moeten komen vanuit Den Bosch, alwaar [persoon] nog zou hebben gepind om 16.31 uur [14] , de SMS van [persoon] aan verdachte dat hij om kwart voor 5 in Eindhoven Centraal zou zijn, de camerabeelden van station Eindhoven Centraal van omstreeks 16.52 uur waar [persoon] , verdachte en twee andere jongens in beeld komen en tot slot de uitgelezen Google Maps historie met [persoon] ’s laatste rit voorafgaande aan diens aanhouding om 18.38 uur in Maasbracht [15] , volgend op de rit in de gestolen BMW die startte omstreeks 17.20 uur en [persoon] via de A2 bracht naar Maasbracht. Het hof leidt hieruit af dat het niet anders kan zijn dan dat de tijdstippen van de hiervoor weergegeven telefooncontacten tussen de telefoon van de verdachte en die van [persoon] in werkelijkheid een uur later moeten hebben plaatsgevonden dan hiervoor weergegeven. Hetzelfde geldt naar het oordeel van het hof voor het tijdstip dat is weergegeven bij het filmpje van [persoon] in de gestolen BMW dat is aangetroffen op de telefoon van de verdachte. Rekening houdend met het hiervoor overwogene, gaat het hof ook bij dit filmpje ervan uit dat dit een uur later is gemaakt dan vermeld, nu ook alleen die conclusie strookt met de overige objectieve bevindingen als hiervoor weergegeven.
Het hof ziet, op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden, geen enkele aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [persoon] te twijfelen, nu deze op vele details en stap voor stap steun vindt in de overige bewijsmiddelen. Het intensieve contact met [alias] , de naam van de verdachte alias “ [alias] ”, het opgehaald worden door verdachte bij Eindhoven Centraal, het rechtstreeks rijden naar de gestolen BMW, de filmpjes van die BMW (met [persoon] ) op verdachtes telefoon evenals het wegrijden uit Eindhoven van die BMW vanaf een locatie op of nabij het Romerohof in een rechte lijn naar Maasbracht alwaar de BMW en [persoon] zijn aangetroffen. Gelet op al het voorgaande acht het hof de verklaring van [persoon] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Het is de verdachte daarentegen die zich onthoudt van het geven van een geloofwaardige, de redengevendheid van al het bewijsmateriaal ontzenuwende, verklaring, terwijl die in de gegeven omstandigheden wel van hem mag worden verwacht.
Het hof acht dan ook bewezen dat de verdachte samen met [persoon] de gestolen BMW Gran Tourer en dito kentekenplaten voorhanden heeft gehad. Het hof acht de verklaring van de verdachte die hij in hoger beroep voor het eerst heeft afgelegd, terwijl hij dit ten overstaan van de politie overigens nog ontkende en zich voornamelijk beriep op zijn zwijgrecht, dat hij [persoon] alleen maar heeft weggebracht op verzoek van een vriend, niet geloofwaardig, gezien de verklaring van [persoon] en het daarbij aanwezige steunbewijs. Wegens het ontbreken van een geloofwaardige aannemelijke hem ontlastende verklaring voor het voorhanden hebben samen met [persoon] , kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen daarvan wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. Het hof betrekt bij dat oordeel de omstandigheid dat alleszins aanwijzingen ontbreken dat deze wetenschap bij de verdachte van de criminele herkomst van de goederen eerst is ontstaan na het voorhanden krijgen daarvan.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 meer subsidiair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

medeplegen van opzetheling.

Het onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

medeplegen van opzetheling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast heeft het hof gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met [persoon] voorhanden hebben van een personenauto (BMW Gran Tourer) en kentekenplaten (kenteken [kenteken 1] ), terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat deze personenauto en kentekenplaten gestolen goederen betroffen. De heling van gestolen goederen leidt ertoe dat plegers van diefstal geldelijk voordeel kunnen trekken uit de door hen gepleegde diefstallen. Heling houdt dus de vermogenscriminaliteit in stand, terwijl deze vermogensdelicten leiden tot financiële schade en overlast voor de eigenaren van de weggenomen goederen.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 18 augustus 2022, betrekking hebbend op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte voorafgaande aan het bewezenverklaarde eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor soortelijke (vermogens)delicten en hij mitsdien heeft te gelden als een recidivist. Deze eerdere veroordelingen hebben de verdachte kennelijk niet het laakbare van zijn handelen doen inzien en hebben hem er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan soortgelijke feiten. Het hof houdt daarnaast rekening met de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Bij de straftoemeting heeft het hof voorts rekening gehouden met de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarvan tijdens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Ter terechtzitting in hoger beroep is door de verdachte verklaard dat hij een goedlopend bedrijf runt met zijn broertje in onder andere de uitzendbranche en hij bij zijn ouders in huis woont. Financieel gaat het hem voor de wind en kan hij goed leven van de inkomsten die hij verwerft met het ondernemen.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit, in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te melden duur met zich brengt.
Hoewel de overige bevindingen in het dossier aanknopingspunten bieden voor de veronderstelling dat de verdachte opereerde in een georganiseerd verband, waarbij op professionele en geraffineerde wijze voertuigen worden gestolen en geheeld, ziet het hof , anders dan de politierechter, in de gegeven feiten en omstandigheden in relatie tot het bewezenverklaarde onvoldoende aanknopingspunten om aan te sluiten bij het oriëntatiepunt voor mobiel banditisme.
Alles overziend is het hof, met de advocaat-generaal, van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 47, 57, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 meer subsidiair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. G.J. Schiffers en mr. F.C.J.E. Meeuwis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.H.A. Dibbits, griffier,
en op 24 oktober 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, District Eindhoven, Districtsrecherche Eindhoven, zaakregistratienummer PL2100-2020100871, sluitingsdatum 12 mei 2020, pagina’s 1 tot en met 124.
2.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde] d.d. 27 januari 2020, pagina 4.
3.Een schriftelijk bescheid, te weten een afschrift van aangifte van [aangever] d.d. 30 januari 2020, eerste pagina (losbladig).
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 mei 2021, proces-verbaalnummer PL2100-2020022198, (losbladig).
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 januari 2020, pagina’s 13 tot en met 15 in combinatie met het proces-verbaal van aanhouding, pagina 74.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 januari 2020, pagina 26.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [persoon] d.d. 1 februari 2020, pagina’s 101 tot en met 104.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 april 2021, proces-verbaalnummer PL2100-2020100871-46, ongenummerd opgenomen tussen p’s 32 en 33.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 april 2021, proces-verbaalnummer PL2100-2020100871-46, ongenummerd opgenomen tussen p’s 32 en 33.
10.Verklaring verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 10 oktober 2022.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2020, pagina 29.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 mei 2020, pagina 53.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2020, pagina 28.
14.Proces-verbaal van verhoor [persoon] d.d. 31 januari 2020, pagina 91.
15.Proces-verbaal van aanhouding [persoon] d.d. 30 januari 2020, pagina 74.