ECLI:NL:GHSHE:2022:3635

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
20-001684-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Oost-Brabant inzake mishandeling en vrijheidsberoving

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 28 juni 2021. De verdachte, geboren in 1997, was in eerste aanleg veroordeeld voor mishandeling en vrijheidsberoving. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte gedeeltelijk ontvankelijk verklaard, maar niet-ontvankelijk verklaard voor zover het gericht was tegen de beschermde vrijspraak van de rechtbank. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, met uitzondering van de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen. De verdediging pleitte voor afwijzing van deze vorderingen of omzetting in taakstraffen.

Het hof heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen gedeeltelijk toegewezen, waarbij het hof de tenuitvoerlegging van een deel van de gevangenisstraf heeft gelast. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest, en de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde straf is met één jaar verlengd. Het hof heeft ook een iPhone verbeurd verklaard. De beslissing van het hof is gebaseerd op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de verklaringen die tijdens de zitting zijn afgelegd.

Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep, met uitzondering van de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer: 20-001684-21

Uitspraak : 6 oktober 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 28 juni 2021, parketnummer 01-061139-21 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, parketnummers 21-001309-17 en 21-005821-18, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is:
  • de verdachte partieel vrijgesproken ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde ((medeplegen van) mishandeling) voor zover dat ziet op de pleegplaats [locatie] en integraal vrijgesproken van het onder 2 primair, 2 subsidiair (vrijheidsberoving in vereniging gepleegd) en 2 meer subsidiair (dwang in vereniging gepleegd) tenlastegelegde;
  • de verdachte veroordeeld ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde (medeplegen van mishandeling);
  • de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest opgelegd;
  • het tegen de verdachte verleende geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van de datum uitspraak vonnis;
  • een iPhone verbeurdverklaard;
  • de proeftijd met één jaar verlengd van de voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 20-001309-17;
  • de tenuitvoerlegging gelast van een gedeelte van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf onder parketnummer 21-005821-18, te weten 6 maanden, en de proeftijd voor het overige gedeelte van deze voorwaardelijke straf verlengd met één jaar.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen met uitzondering van de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen onder de parketnummers 21-001309-17 en 21-005821-18. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de volledige tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijk opgelegde straffen zal gelasten.
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd en bepleit dat bovengenoemde vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen worden afgewezen, dan wel worden omgezet in taakstraffen.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de
partiële vrijspraak door de rechtbank van het onder 1 tenlastegelegde (mede)plegen van mishandeling in [locatie] . Het hof is van oordeel dat deze partiële vrijspraak als een beschermde vrijspraak moet worden beschouwd. Voorts is de verdachte door de rechtbank vrijgesproken van de onder 2 primair, 2 subsidiair en 2 meer subsidiair tenlastegelegde feiten.
Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dat tegen de beschermde vrijspraken van het onder 1 (partieel) en het onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde is gericht.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, met aanvulling van de bewijsmiddelen en behalve voor wat betreft de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen onder de parketnummers 21-001309-17 en 21-005821-18. Voorts voegt het hof aan de toepasselijke wetsartikelen toe: artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof vult de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen aan met de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep, inhoudende:
U vraagt mij of ik het eens ben met de bewezenverklaring door de rechtbank. Ja, dat ben ik. Ik beken dat ik het door de rechtbank bewezenverklaarde feit heb gepleegd.
Vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 21-001309-17
Het hof is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant van 23 april 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 september 2018 onder parketnummer 21-001309-17 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, van oordeel dat – nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt – de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf, te weten 3 maanden, dient te worden gelast. Vanwege de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals ter terechtzitting in hoger beroep gebleken, zal het hof het overige deel van de vordering afwijzen.
Vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 20-005821-18
Het hof is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant van 23 april 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 juli 2020 onder parketnummer 21-005821-18 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 352 dagen, van oordeel dat – nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt – de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf, te weten 176 dagen, dient te worden gelast. Vanwege de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals ter terechtzitting in hoger beroep gebleken, zal het hof het overige deel van de vordering afwijzen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beschermde vrijspraak ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde met betrekking tot de pleegplaats [locatie] en het onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen en doet in zoverre opnieuw recht.
Gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 juli 2020, parketnummer 21-005821-18, te weten van: een
gevangenisstrafvoor de duur van
176 (honderdzesenzeventig) dagen.
Wijst af het overige deel van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 20-005821-18.
Gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 september 2018, parketnummer 21-001309-17, te weten van: een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Wijst af het overige deel van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 21-001309-17.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. O.M.J.J. van de Loo en mr. A.C. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.R.A.C. Dinnissen, griffier,
en op 6 oktober 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.