Uitspraak
1.De procedure in het kort
2.Het verloop van het geding in eerste aanleg
3.Het geding in hoger beroep
4.De feiten
5.De omvang van het geschil
- dat de beschikking in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van de vrouw tot het in de verkoop geven van de woning aan [makelaar] Makelaars o.g. te [plaats 2];
- dat de beschikking in de plaats komt van de eigendomsoverdracht en levering van de woning noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de vrouw;
- dat de vrouw de woning bij notariële overdracht bij gelegenheid van de verkoop zal verlaten op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dag dat de vrouw daarmee in gebreke blijft;
6.De motivering van de beslissing
vrouwbetwist dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Zij wenst de echtscheiding niet en heeft veel moeite met de gevolgen die een echtscheiding voor haar en de kinderen meebrengen. Er is geen zicht op alternatieve woonruimte voor haar en de kinderen. Begeleid wonen voor de kinderen is financieel niet haalbaar. Het huwelijk kan worden hersteld als beide partijen zich daarvoor mede in het belang van de kinderen inzetten. De vrouw wil hierover in overleg treden met de man en eventueel huwelijkstherapie volgen. Zij wil het gezin bij elkaar houden.
manheeft verweer gevoerd. Hij betoogt dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht en dat er geen zicht is op herstel van de behoorlijke echtelijke verhoudingen. Partijen leven al ruim drie jaar gescheiden. De man wil niet meer terug naar de vrouw, hij wil niet in overleg met haar en hij wil niet in huwelijkstherapie. Partijen zijn bij een mediator geweest, maar dat heeft de man alleen maar gesterkt in zijn overtuiging dat hij van de vrouw wenst te scheiden. Dat de kinderen autisme hebben en de vrouw geen zicht heeft op een alternatieve woonruimte zijn geen redenen om de echtscheiding niet uit te spreken.
hofoverweegt als volgt.
vrouwde verdeling van de woning voor de duur van drie jaar uit te sluiten. Zij betoogt daartoe dat haar verblijf in de woning samen met de kinderen een aanmerkelijk groter belang dient dan het belang van de man om tot verdeling van de woning te komen. De vrouw heeft psychische klachten waarvoor zij onder behandeling is bij de Geestelijke Gezondheidszorg en de kinderen zijn beiden gediagnosticeerd met autisme. Alternatieve woonruimte is voor haar noch voor de kinderen beschikbaar. Een verdeling van de woning schaadt de gezondheid en het welzijn van de vrouw en ook van de kinderen. Als het met de kinderen slechter gaat, raakt dit het welzijn van de vrouw. Daarom dienen ook hun belangen, anders dan de rechtbank heeft overwogen, te worden meegewogen.
manbetoogt dat hij er belang bij heeft dat de woning zo spoedig mogelijk wordt verkocht. Thans verblijft hij bij zijn vader die in een huurwoning woont. Zijn dementerende moeder is onlangs opgenomen in een zorginstelling en zijn vader is de eerst wachtende op de lijst om haar te volgen, zodra een tweepersoonskamer beschikbaar komt. Zodra dat zal zijn, kan de man niet meer in de huurwoning blijven. Omdat hij de vaste lasten van de woning van partijen en partneralimentatie betaalt, wordt het moeilijk voor hem om aan andere woonruimte te komen. Van niemand kan verlangd worden om in onverdeeldheid te blijven, maar van hem kan dat in deze situatie al helemaal niet. Hij wenst uit deze uitzichtloze situatie te komen en verder te gaan met zijn leven.
hofoverweegt als volgt.
vraagprijsmag vaststellen als de vrouw in gebreke zou blijven om mee te werken aan het bepalen van de
verkoopprijs’(cursiveringen hof), terwijl dit verschillende zaken zijn.
vrouwvalt uit niets af te leiden dat als de woning moet worden verkocht zij haar medewerking zal weigeren. Daarbij is reeds vervangende toestemming verleend (het hof begrijpt: indeplaatsstelling bepaald), zodat een dwangsom overbodig is.
manheeft gemotiveerd verweer gevoerd.
hofis van oordeel dat de rechtbank terecht dwangsommen heeft opgelegd, zoals door de man verzocht. Omdat de vrouw kennelijk nog steeds niet in staat is om te accepteren dat partijen daadwerkelijk uit elkaar gaan, mogelijkheden ziet voor herstel van de relatie van partijen en tot op heden geen enkele actie heeft ondernomen om andere woonruimte te vinden, terwijl de man belang heeft bij een spoedige verkoop van de woning, acht het hof de dwangsom een passend en noodzakelijk middel om de vrouw ertoe te bewegen daaraan haar medewerking te verlenen. Nu niet denkbeeldig is dat de dwangsom daartoe ontoereikend zal blijken, acht het hof daarnaast ook de indeplaatsstelling noodzakelijk om te waarborgen dat de verkoop van de woning zijn beslag krijgt. Ook grief IV faalt.
vrouwheeft de stelling van de man gemotiveerd betwist.
hofzal het verzoek van de man afwijzen. Het exclusieve gebruiksrecht dient in het bijzonder het zwaarwegende belang van wonen, zoals de advocaat van de vrouw bij de mondelinge behandeling ook heeft benadrukt. De man beschikt thans nog over woonruimte, maar wenst het exclusieve gebruiksrecht om de woning ‘verkoopbaar’ te maken teneinde een hogere opbrengst te kunnen realiseren. De vrouw heeft betwist dat zij de woning heeft verwaarloosd en ook is niet gebleken dat zij op de korte termijn voor verkoop andere woonruimte kan verkrijgen. Het belang van een mogelijk hogere opbrengst van de woning rechtvaardigt naar het oordeel van het hof dan niet dat de vrouw op bedoelde korte termijn de woning moet verlaten.