ECLI:NL:GHSHE:2022:3619

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
19 oktober 2022
Zaaknummer
20-002543-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige verdachte tot een voorwaardelijke taakstraf met bijzondere voorwaarden na openlijk geweld en schoolverzuim

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Oost-Brabant. De minderjarige verdachte, geboren in 2007, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 80 uren en 40 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld door de verdachte. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou bevestigen, maar met een aangepaste strafoplegging van een voorwaardelijke werkstraf van 50 uren en 25 dagen jeugddetentie, met dezelfde proeftijd en bijzondere voorwaarden als eerder opgelegd.

Het hof heeft het beroep van de verdachte beoordeeld en heeft de bewijsmiddelen aangevuld met de verklaring van de verdachte in hoger beroep. Het hof heeft de strafoplegging herzien en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 2 jaren. De bijzondere voorwaarden zijn vastgesteld op basis van het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, waarbij de William Schrikker Stichting toezicht houdt op de naleving van deze voorwaarden.

Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het feit dat hij niet eerder is veroordeeld. Het hof heeft besloten om de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden niet te bevelen, omdat er geen aanleiding voor was. De uitspraak benadrukt het belang van het voorkomen van nieuwe strafbare feiten en het bieden van begeleiding aan de minderjarige verdachte.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002543-21
Uitspraak : 19 oktober 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 19 oktober 2021, in de strafzaak met parketnummer 01-113526-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2007,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen(feit 1) en het
als leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt de verplichting tot het geregeld volgen van het onderwijs niet nakomen(feit 2), veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, het meewerken aan benodigde geadviseerde hulpverlening, het meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek en reclasseringstoezicht.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen met uitzondering van de strafoplegging en de verdachte een voorwaardelijke werkstraf zal opleggen voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming bij rapport van 30 september 2022 met dien verstande dat het toezicht wordt gehouden door de William Schrikker Stichting. Voorts heeft de advocaat-generaal de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd.
Door de verdediging is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de strafoplegging.
Het hof ziet tevens aanleiding om de bewijsmiddelen aan te vullen met de verklaring van de verdachte in hoger beroep.
Voorts zal het hof – nu de meervoudige strafkamer gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359, derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering –de inhoud van de door de kinderrechter opgesomde bewijsmiddelen en als aanvullend bewijsmiddel de verklaring van de verdachte in hoger beroep, die redengevend zijn voor de bewezenverklaring, uitwerken in een aanvulling op dit verkorte arrest indien tegen dit arrest beroep in cassatie wordt ingesteld. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen een persoon en hij is de verplichting tot het geregeld volgen van onderwijs zoals bepaald in de Leerplichtwet 1969 niet nagekomen.
Bij de straftoemeting houdt het hof rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd ten tijde van de openlijke geweldpleging en het feit dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 9 augustus 2022 niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Gelet op voornoemde omstandigheden en de persoon van de verdachte zoals ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht, acht het hof een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming bij rapport van 30 september 2022, passend en geboden. Het hof zal niet de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden, zoals gevorderd door de advocaat-generaal, bevelen, nu het hof daartoe geen aanleiding ziet.
Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat de werkstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de volledige proeftijd of zolang de reclassering dat noodzakelijk acht:
  • zal meewerken aan benodigde en geadviseerde hulpverlening (gericht op het vergroten van vaardigheden, blijvend stoppen met middelmisbruik etc);
  • zal meewerken aan een PO om zicht te krijgen op mogelijk achterliggende problematiek, indien geadviseerd;
  • een dagbesteding heeft in de vorm van onderwijs en deze weet vast te houden.
Waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten de William Schrikker Stichting opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door:
mr. H.A.T.G. Koning, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. drs. M.C.C. van de Schepop, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.R.A.C. Dinnissen, griffier,
en op 19 oktober 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.