ECLI:NL:GHSHE:2022:3561

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
18 oktober 2022
Zaaknummer
20-002428-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van grieven in strafzaak op basis van de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Daarnaast waren er een drietal handschoenen en een weegschaal verbeurd verklaard en was een personenauto onttrokken aan het verkeer. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar heeft geen schriftelijke grieven ingediend en ook geen mondelinge bezwaren geuit. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk zou verklaren.

Het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de verdachte geen grieven heeft ingediend. Het hof is van mening dat er geen reden is om de strafzaak desalniettemin te onderzoeken. De beslissing van het hof is dat het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. C.P.J. Scheele als voorzitter en mr. S.C. van Duijn en mr. E.E. van der Bijl als raadsheren. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. A.M.M.F. van de Ven, en is openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002428-21
Uitspraak : 14 oktober 2022
VERSTEK (dnip)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 8 oktober 2021, in de strafzaak met parketnummer 02-007471-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van “opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod” veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts zijn een drietal handschoenen en een weegschaal verbeurd verklaard en is een personenauto onttrokken aan het verkeer.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk zal verklaren wegens het ontbreken van grieven.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof is van oordeel dat het door verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling (of via een gemachtigd advocaat) bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven en het hof niet van oordeel is dat de strafzaak desalniettemin onderzocht dient te worden.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. C.P.J. Scheele, voorzitter,
mr. S.C. van Duijn en mr. E.E. van der Bijl, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.M.F. van de Ven, griffier,
en op 14 oktober 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. S.C. van Duijn is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.