ECLI:NL:GHSHE:2022:3527

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 september 2022
Publicatiedatum
18 oktober 2022
Zaaknummer
20-002703-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot MDMA en amfetamine

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte is beschuldigd van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, specifiek met betrekking tot MDMA en amfetamine. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het eerdere vonnis en een nieuwe veroordeling tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit, maar het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2020 tot en met 31 augustus 2020 in Heerlen, samen met anderen, opzettelijk MDMA heeft bereid en aanwezig heeft gehad. Dit is bewezen door forensisch bewijs, waaronder DNA-sporen op aangetroffen goederen in een garage die als tabletteerruimte werd gebruikt. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 dagen, met aftrek van het voorarrest. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002703-21
Uitspraak : 12 september 2022
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 16 november 2021, in de strafzaak met parketnummer 03-088964-21 tegen:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en met aftrek van het voorarrest. Naast algemene voorwaarden heeft de rechtbank bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk opgelegde strafdeel verbonden, te weten een meldplicht bij de reclassering en een drugsverbod.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met daaraan verbonden als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een drugsverbod, en met aftrek van het voorarrest.
De raadsvrouw van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 31 augustus 2020 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- (ongeveer) 22,580 kilogram (tabletten) MDMA en/of
- (ongeveer) 2800 gram (tabletten) MDMA en/of
- (ongeveer) 3200 gram (poeder) MDMA en/of
- (ongeveer) 1160 gram (poeder) MDMA en/of
- (ongeveer) 1960 gram (tabletten) MDMA en/of
- (ongeveer) 540 gram (poeder) MDMA en/of
- (ongeveer) 960 gram (tabletten) MDMA en/of
- (ongeveer) 440 gram (tabletten) MDMA en/of
- (ongeveer) 340 gram (tabletten) MDMA en/of
- (ongeveer) 1620 gram (poeder) MDMA en/of
- (ongeveer) 3600 gram (tabletten) MDMA en/of
- (ongeveer) 600 gram (tabletten en poeder) MDMA en/of
- (ongeveer) 720 gram (poeder) amfetamine en/of
- (ongeveer) 2788 gram (tabletten) MDMA en/of
- (ongeveer) 1160 gram (poeder en tabletten) MDMA en/of
- (ongeveer) 1000 gram (poeder) MDMA
in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 31 augustus 2020 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk heeft bereid tabletten MDMA en opzettelijk aanwezig heeft gehad poeder MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het oordeel van het hof
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte niets met het tenlastegelegde te maken heeft gehad en dat afgezien van een tweetal DNA-matches er geen ander bewijsmateriaal voor het tenlastegelegde bestaat, zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Hierbij heeft zij aangevoerd dat, anders dan dat de rechtbank heeft geconcludeerd, er maar op een tweetal goederen een DNA-match is geconstateerd: namelijk op één stofkapje en op één paar handschoenen. De reden dat er op deze goederen DNA is aangetroffen, is omdat de verdachte in zijn vrije tijd klust en weleens zijn spullen laat slingeren tijdens zijn werkzaamheden. Het zijn verplaatsbare objecten. Voorts heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat niet kan worden vastgesteld dat de groene verkleuring op het stofkapje sporen van verdovende middelen bevat, omdat deze groene verkleuring niet nader is onderzocht. Tot slot heeft de raadsvrouw bepleit dat de groene verkleuring op het stofkapje ook zou kunnen zijn ontstaan nadat de verdachte dit stofkapje bij het klussen heeft gebruikt.
Het hof overweegt als volgt. [1]
Het hof sluit zich aan bij de bewijsmiddelen en de bewijsoverwegingen van de rechtbank en neemt deze over en vult deze aan.
Op 31 augustus 2020 is, ter aanhouding van de [medeverdachte] , de woning en de bijbehorende garage aan de [straat] te Heerlen binnengetreden. Het betreft de woning waar de medeverdachte staat ingeschreven. [2] [medeverdachte] was dagelijks in de woning. [3] De garagedeur van de garage in de achtertuin, stond op een kier. Om uit te sluiten dat [medeverdachte] zich in de garage schuilhield, is er in de garage gekeken. Direct is geconstateerd dat er in de ruimte harddrugs werden geproduceerd. [4] Naar aanleiding daarvan is een machtiging tot doorzoeking ter inbeslagneming afgegeven. Terwijl de politie in de woning was, betrad [medeverdachte] de woning.
Uit het forensisch onderzoek dat vervolgens heeft plaatsgevonden, komt naar voren dat de garage was ingericht als tabletteerruimte. De volgende goederen ten behoeve daarvan zijn aangetroffen:
- een tabletteermachine, Chinese rondloper met 12 stempelplaatsen. In de tabletteermachine waren de matrijzen nog aanwezig: 10x hakenkruis-ijzerkruis en 2x AMG. Vulmond en feeder waren aanwezig. Tabletteermachine functioneerde naar behoren;
- een vacuümsealmachine met sealzakken in de vacuümkamer, bevuild met restpoeders;
- een crusher met opvangzak die aan de binnenzijde restanten poeder had;
- een blauwe emmer en doos inhoudende stempels/matrijzen;
- diverse dozen en boodschappentassen met borstels, sealzakken, plastic zakken, poederschepjes, rekenmachine, weegschaal, zeven, spuitbussen met smeermiddelen, teiltjes, borstels, gereedschappen, potjes met kleurstof t.b.v. bolies. Alle goederen zijn bevuild met restpoeders;
- zwarte kist met deksel. Inhoud: 5x rol plakband/tape, plastic doosje met groen poeder, 5x plastic deksel houten kist met spotje, sealapparaat merk ‘new midivac’, staalborstel en hamer. Alle goederen zijn bevuild met restpoeders.
- speciekuip. Inhoud: stoffer en blik rood met steel, plastic teil, maatschep, weegschaal merk ‘IBN’, 1 paar handschoenen oranje zwart, 2x hamer, staalborstel, gereedschap diversen, batterijen, metalen ketting, 2x plamuurmes; zaklamp. Alle goederen zijn bevuild met restpoeders;
- maalzeef, bevuild met restpoeders;
- 12 emmers, 18 deksels; scheplepel, stoffen filterzak, 4x handschoen, 5x filter van gelaatsmasker. Alle goederen zijn bevuild met restpoeders;
- twee gripzakjes met inhoud;
- stofkapjes, volgelaatsmaskers en handschoenen. [5]
Verder zijn er grote hoeveelheden tabletten en poeders aangetroffen in emmers en plastic zakken, een speciekuip en een boodschappentas. [6] Aan de tabletten en poeders is onderzoek verricht. Bij een positieve indicatieve kleurreactietest, is het monster onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Uit de resultaten van dit onderzoek volgt dat zich in de garage bevond:
- bruto 22,580 kilogram groenkleurige tabletten MDMA;
- bruto 2800 gram tabletten MDMA;
- bruto 3200 gram poeder MDMA;
- bruto 1160 gram groenkleurige poeder MDMA;
- bruto 1960 gram groenkleurige tabletten MDMA;
- bruto 540 gram witkleurig poeder MDMA;
- bruto 960 gram groenkleurige tabletten MDMA;
- bruto 440 gram rozekleurige tabletten MDMA;
- bruto 340 gram geelkleurige tabletten MDMA;
- netto 1620 gram groenkleurige poeder MDMA;
- netto 3600 gram groenkleurige tabletten MDMA;
- netto 600 gram grijskleurige tabletten MDMA;
- bruto 720 gram witkleurige poeder amfetamine;
- bruto 2790 gram groenkleurige tabletten MDMA;
- bruto 1160 gram grijskleurig poeder met enkele groenkleurige tabletten MDMA;
- bruto 1000 gram geelkleurig poeder MDMA. [7]
DNA-onderzoek
Uit de garage zijn meerdere goederen veiliggesteld en onderzocht op humane sporen.
1) handschoenen met SIN AANZ1486NL/AANV2321
De handschoenen lagen op de tafel achter in de garage. Ze waren beschadigd en bevuild met een poederachtige substantie. Van de binnenzijde van de handschoenen is de gehele handpalmzijde en de manchet rondom bemonsterd. Het NFI heeft vervolgens geconcludeerd dat het aangetroffen DNA-profiel afkomstig is van onbekende man A. Het DNA-profiel is vervolgens op 24 december 2020 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank onder DNA- profielcluster 50206. Wanneer het DNA-profiel van een persoon overeenkomt met het DNA-profiel dat is gekoppeld aan onbekende man A, is de bewijskracht meer dan één miljard. [8]
2) handschoenen met SIN AANZ1488NL/AANV2319NL
De handschoenen lagen op de tafel achter in de garage. Ze waren beschadigd en bevuild. Van de binnenzijde van de handschoenen is de gehele handpalmzijde en de manchet rondom bemonsterd. Het NFI heeft vervolgens geconcludeerd dat uit het onderzoek volgt dat het DNA-mengprofiel afkomstig kan zijn van minimaal twee personen, te weten: onbekende man A, met het in de Nederlandse DNA-databank onder DNA-profielcluster 50206 opgenomen DNA-profiel, en de [medeverdachte] . Het is circa 390 miljoen keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte] en een onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen. Verder is het circa 200 miljoen keer waarschijnlijker dat de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte] en de onbekende man A dan wanneer de bemonstering DNA bevat van de onbekende man A en een tweede willekeurige persoon niet verwant aan de onbekende man A en aan [medeverdachte] . [9]
3) stofkapje met SIN AANZ1492NL/AANV2318NL
Het stofkapje is aangetroffen in een afvalzak achter in de garage. Het was bevuild met aan de binnenzijde een groen gekleurde substantie en aan de buitenzijde een groene verkleuring. De gehele binnenzijde, met uitzondering van het ventiel, is bemonsterd. Het NFI heeft vervolgens geconcludeerd dat het meer dan één miljard keer waarschijnlijker is dat het aangetroffen DNA-profiel van de medeverdachte [medeverdachte] afkomstig is dan een willekeurige onbekende persoon. [10]
4) stofkapje met SIN AANZ1493/AANV2317NL
Aan de radio die op de tafel aan de voorzijde van de garage stond, hing een stofkapje. Het stofkapje was bevuild, met aan de buitenzijde een groene verkleuring. De gehele binnenzijde is bemonsterd. Het NFI heeft vervolgens geconcludeerd dat het meer dan één miljard keer waarschijnlijker is dat het aangetroffen DNA-profiel een match is met het DNA-profiel van onbekende man A, dat is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank onder DNA- profielcluster 50206, dan een willekeurige onbekende persoon. [11]
In het kader van de op het verdrag van Prüm gebaseerde EU-raadsbesluiten worden Nederlandse DNA-profielen ook vergeleken met een aantal buitenlandse DNA- databanken. Hierbij is een match gevonden tussen het DNA-profielcluster 50206 en een DNA-profiel van een persoon uit Spanje. De matchkans van de bij de match betrokken DNA-kenmerken is kleiner dan één op één miljard. Via een Europees Onderzoeksbevel zijn de persoons- en zaaksgegevens behorende bij dit buitenlands profiel opgevraagd. Daaruit volgt dat het DNA-profiel is van de [verdachte] . [12]
Het hof ziet de DNA-sporen op het stofkapje en de handschoenen als bewijs voor hetgeen is bewezenverklaard, nu deze voorwerpen zijn aangetroffen in een garage die in gebruik was als tabletteerruimte en naar algemene ervaringsregels bekend is dat tijdens het slaan van tabletten gebruikt wordt gemaakt van een stofmasker en handschoenen. Blijkens de bevuiling, groene verkleuringen en achtergebleven (poederachtige) substanties, zijn deze klaarblijkelijk gebruikt bij het omzetten van het daar aanwezige MDMA-poeder in tabletten. Het enkele feit dat de bevuiling/verkleuring en de achtergebleven substanties niet zijn getest, maakt dit – zonder aannemelijke andere verklaring - niet anders. De stofkapjes en de handschoenen liggen in de tabletteerruimte en de vervuiling en verkleuring passen bij de werkzaamheden die daar zijn verricht. De verdachte heeft geen aannemelijke hem ontlastende andere verklaring gegeven voor het aantreffen van zijn DNA op het stofkapje en de handschoenen. Het hof is van oordeel dat de enkele verklaring van de verdachte inhoudende dat hij in zijn vrije tijd klust en weleens zijn spullen laat slingeren tijdens zijn werkzaamheden, niet voldoet. Hierbij overweegt het hof dat op het stofkapje met SIN AANZ1493/AANV2317NL, waarop het DNA van de verdachte aan de binnenzijde is aangetroffen, geen DNA van anderen is aangetroffen. Als een ander het stofkapje na de verdachte zou hebben gebruikt, zou dat wel voor de hand liggen. Voorts overweegt het hof dat de aanwezigheid van een groene verkleuring op het stofkapje niet past bij de verklaring van de verdachte, maar wel bij de bewezenverklaring (namelijk bij het omzetten (slaan) van groenkleurig MDMA-poeder in groenkleurige MDMA-tabletten). Ten aanzien van de handschoenen met SIN AANZ1486NL/AANV2321 overweegt het hof dat enkel het DNA van de verdachte is aangetroffen, zodat het hof ervan uitgaat dat de verdachte de gebruiker is geweest van deze handschoenen. Ten aanzien van de handschoenen met SIN AANZ1488/AANV2319NL overweegt het hof dat het NFI weliswaar niet het profielcluster 50206 heeft genoemd, maar dat het NFI wel onbekende man A heeft genoemd en dat uit het dossier voldoende duidelijk is geworden dat onbekende man A de verdachte is.
Het hof acht zodoende wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte] en/of anderen MDMA-tabletten heeft bereid en MDMA poeder voorhanden heeft gehad. Tezamen en in vereniging met een [medeverdachte] en/of anderen, omdat de tabletteerruimte waar verdachte bezig is geweest, ter beschikking stond van in ieder geval [medeverdachte] die de woning met garage (tabletteerruimte) huurde en daar ook dagelijks was, terwijl de garage openstond toen zowel [medeverdachte] als de politie arriveerde.
Het hof stelt vast dat het voorgaande heeft plaats gevonden in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 31 augustus 2020. Evenals de rechtbank acht het hof het immers onwaarschijnlijk dat de tabletten en het poeder langer dan drie maanden in de garage hebben gelegen, mede gelet op de financiële waarde daarvan.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod

en

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof neemt bij het bepalen van de straf in het bijzonder het navolgende in aanmerking.
De verdachte heeft op de [straat] te Heerlen in een garage behorende bij een woning tezamen en in vereniging met een ander of anderen tabletten MDMA opzettelijk bereid door middel van een tabletteermachine en MDMA poeder opzettelijk aanwezig gehad. Zowel het produceren van harddrugs als het opzettelijk aanwezig hebben hiervan zijn naar het oordeel van het hof ernstige feiten. Deze feiten dragen immers bij aan allerlei vormen van ernstige criminaliteit en veroorzaken hierdoor veel maatschappelijke onrust. Harddrugs als MDMA en amfetamine leveren bovendien, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren op voor de gezondheid van die gebruikers. Het hof rekent het verdachte zwaar aan dat hij, vermoedelijk ten behoeve van zijn eigen financiële gewin, hieraan is voorbijgegaan.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof eveneens gelet op de inhoud van een verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 16 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld, ook voor het plegen van soortgelijke feiten (in Spanje in 2010). De laatste jaren is de verdachte niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen. Voorts heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en gelet op de omstandigheid dat het hof minder bewezen heeft verklaard dan de rechtbank, ziet het hof aanleiding om af te wijken van de straf die door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd, en acht het hof, alles afwegende, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 42 dagen, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. B.F.M. Klappe, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Schenker, griffier,
en op 12 september 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. C.M. Hilverda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit:
2.ID-staat (op basis van identificatie met biometrie) d.d. 31 augustus 2020, p. 748.
3.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] d.d. 1 september 2020, p. 269.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2020, p. 78.
5.Kavellijst [straat] te Heerlen d.d. 31 augustus 2020, p. 192 t/m 202, proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straat] Heerlen) d.d. 13 januari 2021, p. 399 t/m 401 en proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [straat] Heerlen) d.d. 16 november 2020, p. 327 en 328.
6.Kavellijst [straat] te Heerlen d.d. 31 augustus 2020, p. 192 t/m 202 en proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straat] Heerlen) d.d. 13 januari 2021, p. 399 t/m 401.
7.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straat] Heerlen) d.d. 28 september 2020, p. 205, proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straat] Heerlen) d.d. 13 januari 2021, p. 383 t/m 401, proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 15 december 2020, p. 294 t/m 302 en de rapporten NFIDENT van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 29 september 2020, p. 303 t/m 310.
8.Proces-verbaal relaas van forensisch onderzoek d.d. 20 januari 2021, p. 323 t/m 325, proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [straat] Heerlen) d.d. 16 november 2020, p. 327 en 329 en KVI d.d. 31 augustus 2020, p. 349, proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 9 november 2020, p. 354, rapport Nederlands Forensisch Instituut, DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in Hoensbroek op 11 juni 2020, d.d. 19 januari 2021, p. 378 t/m 382, o.v.v. AANZ 1486NL/AANV2321.
9.Proces-verbaal relaas van forensisch onderzoek d.d. 20 januari 2021, p. 323 t/m 325, proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [straat] Heerlen) d.d. 16 november 2020, p. 327 t/m 329 en KVI d.d. 31 augustus 2020, p. 349, proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 9 november 2020, p. 355, rapport Nederlands Forensisch Instituut, DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in Hoensbroek op 11 juni 2020, d.d. 19 januari 2021, p. 378 t/m 382, o.v.v. AANZ 1488NL/AANV23 19NL.
10.Proces-verbaal relaas van forensisch onderzoek d.d. 20 januari 2021, p. 323 t/m 325, proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [straat] Heerlen) d.d. 16 november 2020, p. 327 en 329 en KVI d.d. 31 augustus 2020, p. 350, proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 9 november 2020, p. 355, rapport Nederlands Forensisch Instituut, DNA-onderzoek naar aanleiding van een delict in Hoensbroek op 11 juni 2020, d.d. 8 januari 2021, p. 369 t/m 373, o.v.v. AANZ 1492NL/AANV23 18NL.
11.Proces-verbaal relaas van forensisch onderzoek d.d. 20 januari 2021, p. 323 t/m 325, proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [straat] Heerlen) d.d. 16 november 2020, p. 327 en 329, KVI d.d. 31 augustus 2020, p. 350, proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 9 november 2020, p. 355 en 356, rapport Nederlands Forensisch Instituut, DNA-onderzoek naar aanleiding van een delict in Hoensbroek op 11 juni 2020, d.d. 8 januari 2021, p. 369 t/m 373, o.v.v. AANZ1493/AANV23 17NL.
12.Proces-verbaal identificatie n.a.v. DNA-sporen inzake profielcluster 50206 d.d. 17 maart 2021, p. 435 t/m 477 en de brief van het NF1 met betrekking tot een match met buitenlands DNA-profiel d.d. 12 januari 2021, p. 478 en 479.