In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in Turkije, was niet woonachtig op het adres waar de hennepkwekerij werd aangetroffen, maar was wel aanwezig op het moment van de ontdekking. Tijdens het onderzoek heeft de advocaat-generaal gevorderd om het eerdere vonnis te bevestigen, terwijl de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak.
Het hof heeft het dossier en de verklaringen van de verdachte en getuigen zorgvuldig bestudeerd. De verdachte heeft verklaard geen betrokkenheid te hebben gehad bij de hennepkwekerij en dat hij slechts verantwoordelijk was voor de ruimte waarin deze was aangetroffen. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte als (mede)dader kan worden aangemerkt voor de tenlastegelegde feiten. De verklaringen van de ex-vrouw van de verdachte en zijn stiefzoon ondersteunen niet de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij of de diefstal van elektriciteit.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen in een openbare terechtzitting, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs voor een veroordeling in strafzaken.