ECLI:NL:GHSHE:2022:3513

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
20-002491-20 (OWV)
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in ontnemingsvordering wegens ontbreken veroordeling

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 6 november 2020 was gewezen. De zaak betreft een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het openbaar ministerie de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel vorderde. De betrokkene, geboren in Turkije, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zou bevestigen. Echter, de verdediging heeft bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de ontnemingsvordering, gezien de vrijspraak van de betrokkene in de onderliggende strafzaak met parketnummer 20-002492-20. Het hof heeft vastgesteld dat het ontbreken van een veroordeling wegens een strafbaar feit een vereiste is voor de ontvankelijkheid van een ontnemingsvordering.

Het hof heeft geoordeeld dat, aangezien de betrokkene in de hoofdzaak is vrijgesproken, de grondslag voor de ontnemingsvordering is komen te vervallen. Dit leidt tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet kan worden ontvangen in de ontnemingsvordering. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op 6 oktober 2022.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002491-20 OWV
Uitspraak : 6 oktober 2022
TEGENSPRAAK
ONTNEMINGSZAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 6 november 2020 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 02-058302-19 tegen:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de betrokkene is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Namens betrokkene is -gelet op de bepleite vrijspraak in de onderliggende strafzaak- de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de ontnemingsvordering
Bij arrest van heden heeft dit hof betrokkene in de onderliggende strafzaak met parketnummer 20-002492-20 vrijgesproken. De onderhavige ontnemingsvordering is aan deze strafzaak gelieerd.
Uit het wettelijk systeem, meer in het bijzonder uit artikel 511e, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering juncto artikel 348 van het Wetboek van Strafvordering, moet worden afgeleid dat het ontbreken van een veroordeling wegens een strafbaar feit aan de ontvankelijkheid van een ontnemingsvordering in de weg staat. Door de vrijspraak van de tenlastegelegde feiten in de hoofdzaak is aldus de grondslag aan de oplegging van een verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de Staat der Nederlanden ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel komen te ontvallen.
Nu een veroordeling ontbreekt, kan het Openbaar Ministerie niet in de ontnemingsvordering worden ontvangen en zal – onder vernietiging van het vonnis van de rechtbank – het Openbaar Ministerie daarin niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Aldus gewezen door:
mr. B. Stapert, voorzitter,
mr. P.T. Gründemann en mr. C.A. van Roosmalen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Minneboo, griffier,
en op 6 oktober 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. B. Stapert en mr. P.T. Gründemann zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.