ECLI:NL:GHSHE:2022:3510

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
20-003415-17
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg met betrekking tot witwassen en verduistering door een financieel adviseur

Op 6 oktober 2022 heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch arrest gewezen in de zaak van een verdachte die in hoger beroep ging tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1973 en werkzaam als financieel adviseur, was eerder veroordeeld voor meerdere feiten van witwassen en verduistering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 2008 tot 2014 verschillende geldbedragen, in totaal bijna € 230.000, heeft verduisterd van zijn cliënten. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een bedrag van ongeveer € 86.417,43. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor bepaalde tenlasteleggingen en het vonnis van de rechtbank vernietigd. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, waaronder [benadeelde 2] en [benadeelde 3]. Het hof heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 20-003415-17

Uitspraak : 6 oktober 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

‘s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 18 oktober 2017 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-866401-14 en 03-866398-14, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 5. Primair 03/866398-14)
De rechtbank heeft de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. In hoger beroep heeft de benadeelde partij zich niet opnieuw gevoegd. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] is derhalve niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaart in het hoger beroep voor wat betreft de feiten 2 en 3 onder parketnummer 03-866401-14, voorts dat het hof het vonnis van de eerste rechter in zoverre zal bevestigen voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 1 onder parketnummer 03-866401-14 en van de feiten 1 tot en met 5 onder parketnummer 03-866398-14, met dien verstande dat het hof, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 4 maanden hechtenis. De advocaat-generaal heeft ten slotte gevorderd dat het hof de beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen, voor zover aan de orde, zal bevestigen.
Namens verdachte is ten aanzien van al het tenlastegelegde en de vorderingen van de benadeelde partijen gerefereerd aan het oordeel van het hof, en slechts een straftoemetingsverweer gevoerd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Zaak met parketnummer 03-866401-14
De verdachte is door rechtbank Limburg vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 03-866401-14 onder 2 en 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging — en aldus de grondslag van het onderzoek — is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is — na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep — tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 03-866401-14:
1.
hij een of meermalen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, (van) een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (totaal geldbedrag van ongeveer 86.417,43 euro), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp — onmiddellijk of middellijk — afkomstig was uit enig misdrijf;
Zaak met parketnummer 03-866398-14 (gevoegd):
1. Primair
hij een of meermalen in of omstreeks het tijdvak van 9 juli 2008 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of Limburg, opzettelijk (telkens) een hoeveelheid geld (ongeveer een totaalbedrag van 33.477,32 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, welk goed hij, verdachte, uit hoofde van zijn beroep, te weten financieel adviseur, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
1. Subsidiair
hij een of meermalen in of omstreeks het tijdvak van 9 juli 2008 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht, althans in het arrondissement Maastricht en/of Limburg, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrep(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van (telkens) een hoeveelheid geld (totaal bedrag ongeveer 33.477,32 euro), in elk geval van enig goed, hebbende hij, verdachte, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een bonafide partij die nimmer intentie had tot het beleggen van het geld, waardoor [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2. primair
hij in of omstreeks het tijdvak van 29 oktober 2008 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht, althans in het arrondissement Maastricht en/of Limburg, opzettelijk een hoeveelheid geld (totaalbedrag van ongeveer 32.184,18 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, welk goed hij, verdachte, uit hoofde van zijn beroep als financieel adviseur, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2. subsidiair
hij in of omstreeks het tijdvak van 29 oktober 2008 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht, althans in het arrondissement Maastricht en/of Limburg, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgr(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (totaalbedrag ongeveer 32.184,18 euro), in elk geval van enig goed, hebbende hij, verdachte, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als een bonafide partij die nimmer de intentie had tot het beleggen van het geld, waardoor [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3. primair
hij in of omstreeks het tijdvak van 11 oktober 2010 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht, althans in het arrondissement Maastricht en/of Limburg, opzettelijk een hoeveelheid geld (totaalbedrag ongeveer 7.500 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, welk goed hij, verdachte, uit hoofde van zijn beroep als financieel adviseur, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3. subsidiair
hij in of omstreeks het tijdvak van 11 oktober 2010 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht, althans in het arrondissement Maastricht en/of Limburg, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (totaalbedrag ongeveer 7.500 euro), in elk geval van enig goed, hebbende hij, verdachte, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een bonafide partij die nimmer de intentie had tot het beleggen van het geld, waardoor [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4. primair
hij in of omstreeks het tijdvak van 10 september 2008 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht, althans in het arrondissement Maastricht en/of Limburg, opzettelijk een hoeveelheid geld (totaalbedrag ongeveer 125.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, welk goed hij, verdachte, uit hoofde van zijn beroep als financieel adviseur, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4. subsidiair
hij in of omstreeks het tijdvak van 10 september 2008 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht, althans in het arrondissement Maastricht en/of Limburg, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (totaalbedrag ongeveer 125.000 euro), in elk geval van enig goed, hebbende hij, verdachte, met vorenomschregen oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een bonafide partij die nimmer de intentie had tot het beleggen van het geld, waardoor [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5. primair
hij in of omstreeks het tijdvak van 9 september 2008 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of Limburg opzettelijk een hoeveelheid geld (totaalbedrag ongeveer 31.500 euro, althans een hoeveelheid geld), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, welk goed hij, verdachte, uit hoofde van zijn beroep, te weten financieel adviseur, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5. subsidiair
hij in of omstreeks het tijdvak van 9 september 2008 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht, althans in het arrondissement Maastricht en/of Limburg, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (totaalbedrag ongeveer 31.500 euro), in elk geval van enig goed, hebbende hij, verdachte, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een bonafide partij die nimmer de intentie had tot het beleggen van het geld, waardoor [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-866401-14 onder 1 primair en in de zaak met parketnummer 03-866398-14 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij:
Zaak met parketnummer 03-866401-14:1.
meermalen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013 in Nederland een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (totaal geldbedrag ongeveer 86.417,43 euro), voorhanden heeft gehad en heeft omgezet, terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of—middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Zaak met parketnummer 03-866398-14 (gevoegd):
1.primair
in het tijdvak van 9 juli 2008 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht opzettelijk een hoeveelheid geld (ongeveer een totaalbedrag van 33.477,32 euro), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , welk goed hij, verdachte, uit hoofde van zijn beroep, te weten financieel adviseur, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.primair
in het tijdvak van 29 oktober 2008 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht opzettelijk een hoeveelheid geld (ongeveer een totaalbedrag van 32.184,18 euro), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , welk goed hij, verdachte, uit hoofde van zijn beroep, te weten financieel adviseur, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
3.primair
in het tijdvak van 11 oktober 2010 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht opzettelijk een hoeveelheid geld (ongeveer een totaalbedrag van 7.500 euro) toebehorende aan [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] , welk goed hij, verdachte, uit hoofde van zijn beroep als financieel adviseur onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.primair
in het tijdvak van 10 september 2008 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht opzettelijk een hoeveelheid geld (ongeveer een totaalbedrag van 125.000 euro), toebehorende aan [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] , welk goed hij, verdachte, uit hoofde van zijn beroep als financieel adviseur onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.primair
in het tijdvak van 9 september 2008 tot en met 11 juni 2014 te Maastricht een hoeveelheid geld (ongeveer een totaalbedrag van 31.500 euro), toebehorende aan [benadeelde 1] , welk goed hij, verdachte, uit hoofde van zijn beroep, te weten financieel adviseur, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn—onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 03-866401-14 onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
witwassen, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 03-866398-14 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair bewezenverklaarde levert op:
telkens: verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn beroep onder zich heeft.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 4 maanden hechtenis.
De verdediging heeft zich achter de strafopleggingseis van de advocaat-generaal geschaard en in verband hiermee gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn.
Verdachte heeft zich -kort gezegd- schuldig gemaakt aan het witwassen van meerdere geldbedragen van in totaal € 86.417,43. Door uit criminele activiteiten verkregen geld in de reguliere economie om te zetten wordt de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast. Daarnaast heeft de verdachte uit hoofde van zijn beroep vele geldbedragen verduisterd. Hij heeft in totaal gedurende een lange periode meermalen bedragen verduisterd van in totaal bijna € 230.000,-.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 29 juli 2022. Daaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Bij de oplegging van de straf heeft het hof aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten ten aanzien van fraude. Die oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Bij het hanteren van dit uitgangspunt houdt het hof daarnaast rekening met het lange tijdsverloop sedert het begaan van de feiten.
Het hof houdt tenslotte ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht, alsmede de proceshouding van verdachte; verdachte heeft laten zien dat hij inzicht heeft in de laakbaarheid van zijn handelen.
Naar het oordeel van het hof is, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en op de hiervoor bedoelde persoonlijke omstandigheden van verdachte, de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en een taakstraf voor de duur van 240 uren, in beginsel passend en geboden.
Het hof overweegt met betrekking tot het procesverloop het navolgende.
Het hof stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van haar zaak binnen een redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 EVRM. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat jegens de verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.
In het onderhavige geval zal het hof de termijn rekenen vanaf 5 juni 2012, op welke datum verdachte reeds al als verdachte is gehoord ten aanzien van een deel van de tenlastegelegde feiten, waarna de rechtbank op 18 oktober 2017 vonnis heeft gewezen. Daarmee is de redelijke termijn, die voor deze fase doorgaans op twee jaren wordt gesteld, fors overschreden, welk tijdsverloop niet direct aan de proceshouding van de verdachte valt te wijten. Wel stelt het hof vast dat er sprake is van een uitgebreid onderzoek en van een omvangrijk dossier, waarbij tevens een aantal getuigen -mede op verzoek van de verdediging - is gehoord.
Als uitgangspunt heeft tevens in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep dient te zijn afgerond met een eindarrest binnen twee jaren nadat hoger beroep is ingesteld.
De aanvang van de termijn in hoger beroep stelt het hof vast op de datum waarop door de verdachte hoger beroep is ingesteld, te weten op 1 november 2017. Het einde van de termijn stelt het hof op 6 oktober 2022, de datum waarop het hof arrest zal wijzen. Het procesverloop in hoger beroep bedraagt aldus bijna 5 jaar, waarmee arrest wordt gewezen na het verstrijken van voornoemde tweejaarstermijn. Derhalve is er sprake van een grove overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep, welk tijdsverloop niet geheel aan de proceshouding van de verdachte valt te wijten.
Het hof zal deze grove overschrijdingen verdisconteren in de straf, en acht derhalve de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 240 uren, passend en geboden.
Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Benadeelde partijen
Benadeelde partij [benadeelde 2] (feit 1. primair, 03/866398-14)
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van
€ 23.390,15. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 22.051,47. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering.
Met de rechtbank acht het hof de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar voor het bedrag dat ziet op de reiskosten ad € 111,61, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2014. Voor zover de vordering ziet op de deurwaarderskosten en de advocaatkosten wijst de rechtbank de vordering af, omdat deze kosten niet vallen onder het begrip “rechtstreekse schade” als bedoeld in artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering. Voor zover de vordering ziet op de psychische schade wijst het hof de vordering af. Uit de door de benadeelde partij overgelegde stukken blijkt niet dat als gevolg van het strafbare feit sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, dan wel dat het gepleegde strafbare feit een dusdanige inbreuk op een fundamenteel recht vormt dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon dient te worden beschouwd.
Het hof ziet voorts, eveneens de rechtbank, aanleiding vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand ad € 484,-- toe te wijzen.
Het hof acht daarnaast, met de rechtbank, oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor het toegewezen bedrag aangewezen. Het hof acht tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor het bedrag van € 21.455,86, zoals dit is vastgesteld bij vonnis van 11 november 2011 en niet reeds is betaald door de verdachte, aangewezen.
Benadeelde partij [benadeelde 3] (feit 2. primair 03/866398-14)
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van
€ 29.794,18. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 23.034,18. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering.
Voor zover de vordering van de benadeelde partij ziet op de bij vonnis van
12 maart 2014 door de civiele rechter vastgestelde schade ad € 22.934,18 en de thans gevorderde wettelijke rente ad. € 3.760-- wijst het hof met de rechtbank deze vordering af, omdat de civiele rechter daarover reeds heeft beslist, zodat de benadeelde partij geen belang meer heeft bij een oordeel over dit deel van de vordering. Ook het gevraagde voorschot voor smartengeld ad. € 3.000,-- komt niet voor vergoeding in aanmerking. Uit de door de benadeelde partij overgelegde stukken blijkt niet dat als gevolg van het strafbare feit sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, dan wel dat het gepleegde strafbare feit een dusdanige inbreuk op een fundamenteel recht vormt dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon dient te worden beschouwd.
Het hof ziet met de rechtbank aanleiding vergoeding van de kosten van de rechtsbijstand ad
€ 100,-- toe te wijzen.
Het hof acht daarnaast, met de rechtbank, oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor het bedrag van € 22.934,18, zoals dit is vastgesteld bij vonnis van 12 maart 2014 en niet reeds is betaald door de verdachte, aangewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 322 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-866401-14 onder 2 en 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-866401-14 onder 1 n in de zaak met parketnummer 03-866398-14 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 03-866401-14 onder 1 n in de zaak met parketnummer 03-866398-14 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-866398-14 onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 111,61 (één honderdelf euro en eenenzestig cent) bestaande uit € 111,61 (één honderdelf euro en eenenzestig cent) materiële schade en €0,-- (nul euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
484,00 (vierhonderdvierentachtig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-866398-14 onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van in totaal € 21.567,47
(€ 111,61 en € 21.455,86) (eenentwintigduizend vijfhonderdzevenenzestig euro en zevenveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 142 (éénhonderdtweeënveertig) dagen.
Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 11 juni 2014.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-866398-14 onder 2 primair bewezenverklaarde af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
100,00 (éénhonderd euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-866398-14 onder 2 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 22.934,18 (tweeëntwintigduizend negenhonderdvierendertig euro en achttien cent) als vergoeding voor materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 149 (éénhonderdnegenenveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Aldus gewezen door:
mr. B. Stapert, voorzitter,
mr. P.T. Gründemann en mr. C.A. van Roosmalen,t, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Minneboo, griffier,
en op 6 oktober 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. B. Stapert en mr. P.T. Gründemann zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.