ECLI:NL:GHSHE:2022:3500
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal en vorderingen tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte op 5 augustus 2021 was veroordeeld voor diefstal. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van 2 maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest, en de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 507,40 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast waren er vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, en van de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte, die om bevestiging van het vonnis vroeg, maar met uitzondering van de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging. Het hof heeft het vonnis van de politierechter in grote lijnen bevestigd, maar heeft enkele verbeteringen aangebracht in de gronden van het vonnis.
Het hof heeft vastgesteld dat de proeftijden van de eerder opgelegde voorwaardelijke straffen inmiddels waren verstreken, waardoor het verzoek van de raadsvrouw om deze proeftijden te verlengen werd afgewezen. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de verbeteringen die zijn aangebracht.