In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de ondertoezichtstelling van haar twee minderjarige kinderen werd uitgesproken. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A.L. Witteveen, verzocht het hof om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming af te wijzen of in duur te bekorten. De mondelinge behandeling vond plaats op 6 september 2022, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders, ondanks eerdere zorgen over hun verslavingsproblematiek en de ontwikkeling van de kinderen, voldoende stappen hebben ondernomen om de situatie te verbeteren. De ouders hebben aangegeven dat zij meewerken aan hulpverlening en dat er vooruitgang is geboekt in de ontwikkeling van de kinderen. Het hof oordeelt dat er op dit moment onvoldoende bewijs is dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd, en dat de Raad niet voldoende onderbouwd heeft dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling afgewezen, met ingang van de datum van de uitspraak. De vader is niet ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak benadrukt het belang van de ontwikkeling en het welzijn van de kinderen, en de rol van de ouders in het waarborgen van een veilige opvoeding.