ECLI:NL:GHSHE:2022:3424
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling voor oplichting in huurzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte op 26 april 2021 gedeeltelijk was vrijgesproken van oplichting. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand voor de bewezenverklaring van twee van de drie tenlastegelegde feiten, gekwalificeerd als oplichting. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak van het eerste feit, aangezien er geen hoger beroep openstaat tegen een vrijspraak volgens artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep verricht en de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die vroeg om vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van 1 maand. De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair een straftoemetingsverweer gevoerd. Het hof heeft de bewijsoverwegingen aangevuld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting door zich voor te doen als verhuurder van appartementen en huurders te misleiden.
De verdachte heeft woningzoekenden opgelicht door hen te laten betalen voor huurovereenkomsten die niet rechtsgeldig waren. Het hof heeft de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte in overweging genomen en heeft besloten om de gevangenisstraf van 1 maand te handhaven. De redelijke termijn van de procedure is in eerste aanleg met drie maanden overschreden, maar het hof heeft geen reden gezien voor strafvermindering. De beslissing van het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.