ECLI:NL:GHSHE:2022:3388

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
200.316.959_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in belastingzaken door verzoeker

In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 oktober 2022 een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door een verzoeker, wonende in Frankrijk. Het verzoek was gericht tegen alle raadsheren van het hof in verband met belastingzaken die onder de nummers [nummer 1] en [nummer 2] waren ingeschreven. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoekschrift op 28 september 2022 was ingekomen en dat het verzoeker niet was toegestaan om het hof als geheel te wraken. Dit is in overeenstemming met artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat een wrakingsverzoek betrekking moet hebben op specifieke rechters en gemotiveerd moet zijn met concrete argumenten. De wrakingskamer concludeerde dat er nog geen leden van de belastingkamer van het hof betrokken waren bij de behandeling van de zaken in hoger beroep, en dat het enkele feit dat een raadsheer eerder betrokken was bij een uitspraak geen grond voor wraking opleverde. Daarom verklaarde het hof de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Wrakingskamer
rolnummer: 200.316.959/01
datum beslissing: 5 oktober 2022
Beschikking van de meervoudige kamer voor de behandeling van een wrakingsverzoek
van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch
gegeven op het schriftelijke verzoek, gedateerd 24 september 2022, als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, ingekomen ter griffie van het hof op 28 september 2022, in de belastingzaken met de nummers [nummer 1] en [nummer 2], in hoger beroep aanhangig bij dit gerechtshof, ingediend door:
de heer [verzoeker],
wonende te [adres] [woonplaats], Frankrijk,
hierna te noemen: ‘verzoeker’,
strekkende tot wraking van “ALLE raadsheren c.q. rechters van het Gerechtshof Den Bosch”, hierna ook wel genoemd: het hof.

1.Procesverloop

1.1.
Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld in de zaken die bij de belastingkamer van dit hof zijn ingeschreven onder de nummers [nummer 1] en [nummer 2]. De wrakingskamer verstaat dat dit beroep is gericht tegen de uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 29 juli 2021 met nummers [nummer 3] en [nummer 4].
1.2.
Bij op 28 september 2022 ter griffie van dit hof ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker de wraking verzocht van dit hof.
1.3.
De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek, zonder daaraan voorafgaande
behandeling ter zitting, in raadkamer van 5 oktober 2022 behandeld.
1.4.
De wrakingskamer heeft daarna besloten dat zo spoedig mogelijk op het
wrakingsverzoek zal worden beschikt.

2.Ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1.
Ingevolge het bepaalde in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan elk van de rechters
die een zaak behandelen[cursivering hof], door een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Een wrakingsverzoek moet betrekking hebben op een of meer genoemde rechters en
worden gemotiveerd met concrete, op die betrokken rechter(s), toegespitste argumenten.
De wrakingskamer stelt vast dat er nog geen leden van de belastingkamer van dit
gerechtshof zijn belast met de behandeling van bedoelde zaken in hoger beroep. Voorts kan een rechterlijk college als geheel niet worden gewraakt. Overigens betekent het enkele feit dat de beroepen uitspraak van 29 juli 2021 is gewezen door een rechter die nu raadsheer is bij dit hof niet dat de betreffende raadsheer op enigerlei wijze bij de behandeling van de door verzoeker ingestelde hoger beroepen betrokken zal worden en levert dat geen grond voor wraking op.
2.3.
Het voorgaande leidt ertoe dat verzoeker niet in zijn verzoek tot wraking kan worden
ontvangen. Mitsdien zal de wrakingskamer hierna overeenkomstig beslissen.
BESLISSING
Het hof:
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Aldus gegeven te ’s-Hertogenbosch op 5 oktober 2022 door mr. M.G.W.M. Stienissen,
voorzitter, mr. A.M.G. Smit en mr. A.L. Bervoets, leden, bijgestaan door mr. A.J.M. Lauvenberg, griffier.