In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de bekrachtiging van een onderbewindstelling en mentorschap voor [betrokkene], een meerderjarige met een verstandelijke beperking. De ouders van [betrokkene] hebben in hoger beroep de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant aangevochten, waarin de broer en zus van [betrokkene] als bewindvoerders en mentoren zijn benoemd. De ouders betogen dat zij in staat zijn om de zorg voor [betrokkene] op zich te nemen en dat de benoeming van de broer en zus niet in het belang van [betrokkene] is. Ze stellen dat de broer en zus hun belangen niet goed behartigen en dat er financiële problemen zijn die de zorg voor [betrokkene] in gevaar brengen.
Het hof heeft de mondelinge behandeling op 1 september 2022 gehouden, waarbij de ouders, de broer en zus, en [betrokkene] zelf zijn gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat [betrokkene] niet in staat is om haar vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen en dat er gegronde redenen zijn voor de onderbewindstelling. De ouders hebben onvoldoende aangetoond dat zij de belangen van [betrokkene] adequaat kunnen behartigen, terwijl de broer en zus wel in staat zijn om de zorg voor [betrokkene] op een verantwoorde manier te organiseren.
Het hof heeft de bestreden beschikkingen bekrachtigd, waarbij het belang van [betrokkene] voorop staat. De broer en zus zijn in staat om de rol van bewindvoerder en mentor op zich te nemen, en het hof heeft de voorkeur van [betrokkene] om hen als zodanig aan te stellen gerespecteerd. De ouders zijn aangespoord om te werken aan contactherstel met [betrokkene], wat van belang is voor haar welzijn.