ECLI:NL:GHSHE:2022:3381

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
200.305.497_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verzoek hoofdverblijf en zorgregeling in hoger beroep

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A. Knopper, verzoekt om vernietiging van de eerdere beschikking en afwijzing van het verzoek van de moeder, die verweer voert met advocaat mr. J. Geuze. De zaak draait om de minderjarige [minderjarige], geboren in 2013, en de verzoeken omtrent het hoofdverblijf en de zorgregeling. De Raad voor de Kinderbescherming is ook betrokken in deze procedure.

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank van 19 oktober 2021 en behandelt de ingediende beroepschriften. De vader heeft op 19 januari 2022 zijn verzoek ingediend, terwijl de moeder op 17 maart 2022 haar verweerschrift heeft ingediend. De vader heeft op 31 augustus 2022 zijn hoger beroep ingetrokken, wat door de moeder is bevestigd. Hierdoor heeft de geplande mondelinge behandeling geen doorgang gevonden.

Het hof concludeert dat de grieven van de vader niet worden gehandhaafd, wat leidt tot de beslissing dat de vader niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek in hoger beroep. Tevens worden de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 6 oktober 2022 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 6 oktober 2022
Zaaknummer: 200.305.497/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/370046 FA RK 21-1794
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. R.A. Knopper,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. J. Geuze.
Deze zaak gaat over: [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Oost-Brabant, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, van 19 oktober 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift van 19 januari 2022, met producties, ingekomen bij het hof op diezelfde datum, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen en het verzoek van de moeder ten aanzien van het hoofdverblijf en de wijziging van de zorg- en contactregeling af te wijzen.
2.2.
Bij verweerschrift, met producties, ingekomen bij het hof op 17 maart 2022, heeft de
moeder verzocht de vader in zijn beroep niet-ontvankelijk te verklaren althans het af te
wijzen met bekrachtiging van de bestreden beschikking, kosten rechtens.
2.3.
Bij aanvullend verweerschrift van 9 augustus 2022, met bijlage, heeft de advocaat van de moeder het hof verzocht de verzoeken van de man in hoger beroep af te wijzen.
2.4.
Het hof heeft verder kennis genomen van:
- het V8-formulier van 17 maart 2022, met bijlagen, van de advocaat van de vader, ingekomen bij het hof op 18 maart 2022.
2.5.
Bij V4-formulier van 31 augustus 2022 heeft de vader het hoger beroep ingetrokken. Bij bericht van (eveneens) 31 augustus 2022 is dit bevestigd door de advocaat van de moeder.
2.6.
Gelet hierop heeft de mondelinge behandeling die bij het hof gepland stond geen doorgang gevonden.

3.De beoordeling

3.1.
Het hof maakt uit voormeld bericht op dat de grieven niet worden gehandhaafd. Dit brengt mee dat de vader niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het verzoek in hoger beroep.
3.2.
Het hof zal, gelet op de aard van de procedure, de proceskosten in hoger beroep compenseren, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart vader niet-ontvankelijk in het verzoek in hoger beroep;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.J.F. Manders, E.M.C. Dumoulin en A.M. Bossink en is op 6 oktober 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.