ECLI:NL:GHSHE:2022:3379

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 september 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
000949-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeluk met dodelijke slachtoffers en voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte wordt verweten verantwoordelijk te zijn voor een verkeersongeluk waarbij vier dodelijke slachtoffers zijn gevallen en een ander slachtoffer ernstig gewond is geraakt. Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte en dat er gevaar voor herhaling bestaat. De advocaat-generaal heeft gevorderd om het vluchtgevaar toe te voegen aan de redenen voor voortzetting van de voorlopige hechtenis, maar het hof ziet onvoldoende concrete feiten die dit onderbouwen en wijst deze vordering af.

De verdachte heeft in beginsel het recht om zijn berechting in vrijheid af te wachten, maar in dit geval is er sprake van ernstig gevaar voor herhaling van verkeersmisdrijven. Het hof overweegt dat het stellen van voorwaarden aan een schorsing van de voorlopige hechtenis niet voldoende zou zijn om de kans op herhaling tot een aanvaardbaar niveau te reduceren. De verdachte heeft eerder met politie en justitie in aanraking gekomen voor overtredingen van de Wegenverkeerswet en heeft geen gedragsverandering vertoond. Dit leidt het hof tot de conclusie dat de verdachte hardleers is en zich niet houdt aan opgelegde beperkingen, zoals het ontzeggen van de bevoegdheid om motorvoertuigen te besturen.

Uiteindelijk wijst het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af en bevestigt de beschikking van de rechtbank. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee raadsheren, met inachtneming van de belangen van de samenleving en de ernst van de feiten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [datum] , waarbij namens:

[naam verdachte]

geboren [datum] te [plaats]
wonende te [adres]
thans verblijvende in [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [datum] , bij welke beschikking de gevangenhouding van [naam verdachte] werd bevolen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman
mr. J.J.J. van Rijsbergen.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten het door zijn schuld veroorzaken van een verkeersongeluk waarbij vier dodelijke slachtoffers zijn gevallen en een slachtoffer ernstig is gewond geraakt.
Naar het oordeel van het hof zijn er jegens verdachte voldoende ernstige bezwaren ter zake hetgeen hem wordt verweten. Het hof verwijst daartoe naar de bevindingen van de politie, naar het deskundigenrapport met betrekking tot het ongeval en naar de verklaringen van diverse getuigen.
Er is naar het oordeel van het hof ook sprake van gevaar voor herhaling. Verdachte is eerder met politie en justitie in aanraking gekomen voor overtreding van de Wegenverkeerswet en is daar ook voor veroordeeld. Dat heeft er kennelijk niet toe geleid dat verdachte zijn gedrag in het verkeer heeft aangepast. Daaruit blijkt naar het oordeel van het hof van een mentaliteit waarin weinig ruimte is voor de veiligheid en de fysieke integriteit van andere weggebruikers, en voorts blijkt daaruit van een aanmerkelijke overschatting van de vaardigheid van verdachte van het op de juiste wijze besturen van een motorvoertuig.
Dat doet ernstig vrezen voor herhaling.
De advocaat-generaal heeft ter zitting in raadkamer gevorderd het vluchtgevaar toe te voegen aan de dragende gronden voor voortzetting van de voorlopige hechtenis.
Het hof ziet op dit moment onvoldoende concrete feiten en omstandigheden die doen vrezen voor ernstig gevaar voor vlucht. Derhalve wijst het hof de vordering van de advocaat-generaal af.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft in beginsel het recht zijn berechting in vrijheid af te wachten. Dat kan anders zijn wanneer, zoals in de onderhavige zaak, er sprake is van ernstig gevaar voor herhaling. In dat geval zal de rechter, zo nodig ambtshalve, dienen na te gaan of niet ook op andere, voor de verdachte minder bezwarende wijze, tegemoet kan worden gekomen aan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis. Dat belang is gelegen in het voorkomen van een of meer misdrijven, gepleegd door de verdachte, meer in het bijzonder in de onderhavige zaak van ernstige verkeersmisdrijven.
De vraag die thans voorligt is of met het stellen van voorwaarden te verbinden aan een schorsing, de kans op herhaling kan worden teruggebracht tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau.
Het hof beantwoordt die vraag ontkennend. Het hof ziet namelijk vooralsnog niet welke voorwaarden aan een schorsing moeten worden verbonden om de kans op herhaling terug te brengen tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau. Daarbij heeft het hof in de eerste plaats gelet op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder meermalen met politie en justitie in aanraking is gekomen voor overtreding van de Wegenverkeerswet en hij ook meermalen daarvoor is veroordeeld. Dat heeft kennelijk niet tot een gedragsverandering geleid, gelet op het feit dat er thans ernstige bezwaren jegens verdachte bestaan dat door zijn schuld een verkeersongeluk heeft plaatsgevonden waarbij vier personen het leven verloren hebben en een persoon ernstig gewond is geraakt. Het hof leidt daaruit af dat verdachte zich kennelijk niet alleen overschat waar het gaat om het op vaardige wijze deelnemen aan het verkeer, maar ook dat verdachte kennelijk beschikt over een mentaliteit waarbij weinig of geen ruimte is voor de veiligheid en voor de fysieke integriteit van andere weggebruikers. Verdachte lijkt hardleers en vertoont aldus enige resistentie voor optreden van politie en justitie.
Daarnaast heeft het hof kennis genomen van het feit dat verdachte eerder de bevoegdheid is ontzegd om motorvoertuigen te besturen en hij ondanks die ontzegging toch aan het gemotoriseerd verkeer heeft deelgenomen. Verdachte lijkt zich dus ook niet veel aan te trekken van door de overheid opgelegde beperkingen. Dat betekent onder meer dat het hof er niet van overtuigd is dat het intrekken van het rijbewijs toereikend is om het gevaar voor herhaling tegen te gaan.
Alles overziend en afwegend wijst het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 29 september 2022
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. G.P.M.F. Mols en mr. M.E.F.H. van Erve, raadsheren, in tegenwoordigheid van mw. B. Yazi, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 29 september 2022
Gezien d.d.
De directeur van P.I. Dordrecht