6.1.In dit hoger beroep gaat het hof uit van de volgende relevante feiten.
Zowel [appellante] als [geïntimeerden] houden zich bedrijfsmatig bezig met de handel in gebruikte auto’s. Op 2 augustus 2018 heeft [geïntimeerden] aan [appellante] een gebruikte personenauto verkocht, merk Mercedes, type CLA, [kenteken] , datum eerste toelating 22 februari 2016, [kilometerstand] , verder hierna aan te duiden als ‘de auto’, voor een bedrag van € 23.096,= met toepassing van de margeregeling.
Voorafgaand aan de verkoop is de auto op 27 juli 2018 door een medewerker van [appellante] geïnspecteerd.
Op 2 augustus 2018 heeft [appellante] de auto doorverkocht aan een Belgische koper. Op 30 augustus 2018 is de auto bij [geïntimeerden] opgehaald en op 18 september 2018 is deze getransporteerd naar de Belgische koper.
Bij e-mail van 5 oktober 2018 heeft de Belgische koper bij [appellante] gereclameerd vanwege het feit dat zou zijn gebleken dat de auto een ernstig schadeverleden had en volgens een geraadpleegde merkdealer niet meer gerepareerd kon worden. [appellante] heeft daarop de auto op 12 oktober 2018 teruggenomen.
Op 13 februari 2019 heeft [appellante] per e-mail [geïntimeerden] voor het eerst benaderd met een klacht over de auto.
Op 26 februari 2019 heeft een medewerker van Macadam VAB Inspection N.V. (verder te noemen MVI) de auto onderzocht en zijn bevindingen in een rapport neergelegd.
Op 20 maart 2019 heeft [appellante] in een e-mail [geïntimeerden] gesommeerd om binnen acht dagen tot herstel van geconstateerde schadepunten over te gaan, dan wel in te stemmen met een vergoeding voor het verschil tussen de eerder bedongen prijs en de opbrengst van een hernieuwde verkoop, maar dan met schade. [geïntimeerden] is niet tot herstel overgegaan.
Bij brief van 11 juni 2019 heeft [appellante] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. Hierbij heeft [appellante] aangekondigd dat zij de auto zal gaan verkopen en dat zij de daarbij door haar te lijden schade op [geïntimeerden] zal verhalen.
Op 7 oktober 2019 heeft [appellante] de auto verkocht voor een bedrag van € 18.231,61, inclusief € 141,61 kosten voor de handling van de auto en de daarbij behorende documenten.
6.2.1.In de onderhavige procedure vordert [appellante] - zakelijk weergegeven – een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst met betrekking tot de auto rechtsgeldig is ontbonden, met veroordeling van [geïntimeerden] , hoofdelijk, tot betaling van € 5.756,23, waarvan € 4.864,39 aan hoofdsom, € 280,40 wegens rente en € 611,44 exclusief btw wegens buitengerechtelijke incassokosten. Aan deze vordering heeft [appellante] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [geïntimeerden] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst door een auto te leveren die niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Ondanks sommatie en ingebrekestelling heeft [geïntimeerden] de gebreken aan de auto niet hersteld, waardoor zij in verzuim is geraakt. [appellante] heeft de auto vervolgens als schadeauto verkocht tegen een lagere prijs dan eerder was bedongen bij een verkoop die zij ongedaan heeft moeten maken. Het prijsverschil is de schade die [appellante] als gevolg van het tekortschieten van [geïntimeerden] heeft geleden. [geïntimeerden] is aansprakelijk voor die schade, maar weigert die, ondanks sommatie en aanmaning, te voldoen.
6.2.2.[geïntimeerden] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer komt, zakelijk weergegeven, op het navolgende neer.
Primairbetwist [geïntimeerden] dat de auto een schadeverleden had ten tijde van de verkoop en levering. [appellante] heeft dat niet, althans niet deugdelijk, onderbouwd. Van de gebreken die zijn genoemd in het door [appellante] overgelegde schaderapport blijkt niet dat die bij de verkoop al aanwezig waren. [geïntimeerden] is ook niet uitgenodigd om het onderzoek van MVI bij te wonen. Omdat geen sprake is van een tekortschieten, bestond ook geen grond voor een ontbinding van de koopovereenkomst.
Subsidiairvoert [geïntimeerden] aan dat [appellante] een professionele partij is die in heel Europa handelt in gebruikte auto’s. De auto in kwestie is vóór aankoop onderzocht door een medewerker van [appellante] . Zou er al een schadeverleden zijn, dan had die dat moeten opmerken, te meer omdat [appellante] bij haar e-mail van 20 maart 2019 foto’s van de veronderstelde schades meestuurt. [geïntimeerden] heeft de auto ook zelf laten taxeren en daarbij is geen schadeverleden vastgesteld.
Meer subsidiairvoert [geïntimeerden] aan dat [appellante] haar pas op 20 maart 2019 heeft benaderd met een klacht over de auto. Als het schadebeeld zo duidelijk was dat het op de meegestuurde foto’s te zien zou zijn, had [geïntimeerden] de schade meteen bij haar inspectie kunnen en moeten waarnemen en heeft zij niet tijdig geklaagd.
Nog meer subsidiairmerkt [geïntimeerden] op dat na de ontbinding verplichtingen ontstaan om de gevolgen van de ontbonden overeenkomst ongedaan te maken. [appellante] heeft de auto echter verkocht, waardoor zij niet aan haar verplichting tot teruggave kan voldoen. [appellante] had de auto ook niet met een Nederlands kenteken terug kunnen geven. [geïntimeerden] zou dan kosten hebben moeten maken (BPM, kosten voor de RDW), in totaal door [geïntimeerden] gesteld op € 3.475,10.
Meest subsidiairvoert [geïntimeerden] aan dat een causaal verband tussen (de omvang van) de schade en haar tekortschieten ontbreekt. Na verkoop aan een Belgische partij heeft [appellante] de auto in oktober 2018 teruggenomen. Pas in oktober 2019, één jaar later, heeft zij de auto opnieuw verkocht en die had alleen al daarom nooit voor hetzelfde geld verkocht kunnen worden.
Voorts betwist [geïntimeerden] de verschuldigdheid van rente en buitengerechtelijke incassokosten op in de conclusie van antwoord opgenomen gronden.
6.2.3.In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellante] afgewezen en [appellante] in de proceskosten veroordeeld. Daartoe heeft de kantonrechter overwogen dat de door [appellante] gestelde schade, zoals vermeld in het overgelegde expertiserapport, de medewerker van [appellante] bij de uitgevoerde inspectie niet had kunnen ontgaan en dat daarom de auto bij verkoop heeft voldaan aan de overeenkomst.