ECLI:NL:GHSHE:2022:3312

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
200.316.509_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tardief wrakingsverzoek na weigering gemachtigde op de voet van artikel 8:25 Awb

In deze zaak heeft verzoekster op 23 september 2022 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. L.B.M. Klein Tank, raadsheer in het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Dit verzoek volgde op een eerdere beslissing van de behandelend kamer, waarin de gemachtigde van verzoekster, [betrokkene], was geweigerd op grond van ernstige bezwaren. De wrakingskamer heeft het verzoek zonder behandeling ter zitting in raadkamer behandeld op 27 september 2022. De wrakingsgrond was dat alle rechters in Nederland ten onrechte het Unierecht uitleggen, wat volgens verzoekster in strijd is met de exclusieve bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het hof oordeelde echter dat deze grond niet specifiek genoeg was om mr. Klein Tank te wraken, aangezien het een algemene kritiek op de Nederlandse rechtspraak betrof en niet op de individuele rechter. Bovendien werd vastgesteld dat het wrakingsverzoek te laat was ingediend, aangezien de feiten waarop het verzoek was gebaseerd al eerder bekend waren. De wrakingskamer verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek en bepaalde dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking. De beslissing werd op 28 september 2022 genomen door de wrakingskamer, bestaande uit mr. J.W. van Rijkom, voorzitter, en mrs. M.G.W.M. Stienissen en J.I.M.W. Bartelds, leden, bijgestaan door mr. A.J. Anker, griffier.

Uitspraak

Wrakingskamer
Rolnummer : 200.316.509/01
Wrakingsnr. : Wr 380-29-2022
Uitspraak : 28 september 2022
Beschikking van de meervoudige kamer voor de behandeling van een wrakingsverzoek van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gegeven op het schriftelijke verzoek als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), ingekomen ter griffie van het hof op 23 september 2022, in de belastingzaak met nummer BK-SHE [nummer] , in hoger beroep aanhangig bij dit gerechtshof, ingediend door:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
gemachtigde: [gemachtigde] , werkzaam bij [BV] BV te [kantoorplaats] ,
strekkende tot wraking van mr. L.B.M. Klein Tank, raadsheer in het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

1.Procesverloop

1.1.
Verzoekster heeft hoger beroep ingesteld in de zaak die bij de belastingkamer van dit hof is ingeschreven onder nummer BK-SHE [nummer] .
1.2.
Bij op 23 september 2022 ter griffie van dit hof ingekomen verzoekschrift heeft verzoekster de wraking verzocht van mr. Klein Tank. Mr. Klein Tank heeft laten weten niet in de wraking te berusten.
1.3.
De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek, zonder daaraan voorafgaande behandeling ter zitting, in raadkamer van 27 september 2022 behandeld.
1.4.
De wrakingskamer heeft daarna besloten dat zo spoedig mogelijk op het wrakingsverzoek zal worden beschikt.

2.Motivering van de beslissing

2.1.
Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan elk van de rechters die een zaak behandelen door een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Een wrakingsverzoek moet betrekking hebben op een of meer genoemde rechters en worden gemotiveerd met concrete, op die betrokken rechter(s), toegespitste argumenten.
Ingevolge artikel 8:16 lid 1 Awb moet het verzoek worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoekster bekend zijn geworden.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat een rechter uit hoofde van zijn of haar aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2.2.
Verzoekster heeft in de eerste plaats aangevoerd, kort weergegeven, dat alle rechters in Nederland ten onrechte zelf het Unierecht uitleggen en toepassen, terwijl de exclusieve bevoegdheid daartoe behoort aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Volgens verzoekster is daarom (nagenoeg) alle Nederlandse rechtspraak van de afgelopen 25 jaar in strijd met het hoogste recht tot stand gekomen. Volgens verzoekster handelt ook het hof 's-Hertogenbosch willens en wetens in strijd met het Unierecht.
Naar het oordeel van het hof kan deze wrakingsgrond, wat daar ook van zij, niet tot het oordeel leiden dat mr. Klein Tank niet onbevooroordeeld is. Op geen enkele wijze is de grond immers toegespitst op deze individuele rechter. Daarentegen heeft deze betrekking op de gehele Nederlandse rechtspraak, maar daarop ziet het wettelijk wrakingsmiddel niet.
2.3.
Bij tussenuitspraak van 23 februari 2022 heeft de behandelend kamer, waarvan mr. Klein Tank deel uitmaakt, [betrokkene] (werkzaam bij [BV] BV te [kantoorplaats] ) op de voet van artikel 8:25 Awb als gemachtigde geweigerd. De behandelend kamer was van oordeel dat tegen [betrokkene] als gemachtigde ernstige bezwaren bestonden, gelet op diens taalgebruik en onnodig beledigende opmerkingen.
Volgens verzoekster (laatste bladzijde van het verzoekschrift):
"staat vast - buiten elke mogelijke twijfel verheven dat de betrokken rechter - Klein Tank - kennelijk partijdig en kennelijk afhankelijk acteert en blijkens persoonlijke en nationale belangen laat prevaleren boven het algemeen belang van de Unie en willens en wetens de heer [betrokkene] - met misbruik van recht, misbruik van bevoegdheid, kennelijk onrechtmatig en kennelijk onregelmatig - in persoon te benadelen."
Naar het oordeel van de wrakingskamer is deze grond, wat daar ook van zij, te laat aangevoerd. De - ook aan [betrokkene] gezonden - uitspraak is gedaan op 23 februari 2022, terwijl het onderhavige verzoekschrift pas op 23 september 2022 (zeven maanden later) is ingediend. Het verzoek om wraking is derhalve niet gedaan zodra de feiten of omstandigheden bekend zijn geworden.
Hetzelfde geldt indien ervan wordt uitgegaan dat aanleiding voor het wrakingsverzoek is geweest de omstandigheid dat mr. Klein Tank in de hoofdzaak op 29 september 2022 zitting zal houden. Het is het hof gebleken dat dat reeds bij brief van 20 juli 2022 aan verzoekster bekend is gemaakt.
2.4.
Naar het oordeel van de wrakingskamer is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk. Daarom kan op grond van artikel 4 van het Wrakingsprotocol van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch aanstonds, zonder behandeling ter zitting, worden beslist als volgt.
BESLISSING
Het hof:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking;
- bepaalt dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond
ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
- beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoekster, de
Inspecteur, alsmede aan de raadsheer mr. Klein Tank.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch op 28 september 2022 door mr. J.W. van Rijkom, voorzitter, en mrs. M.G.W.M. Stienissen en J.I.M.W. Bartelds, leden, bijgestaan door mr. A.J. Anker, griffier.