ECLI:NL:GHSHE:2022:3307

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 september 2022
Publicatiedatum
29 september 2022
Zaaknummer
200.298.937_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partneralimentatie en kinderalimentatie in het kader van echtscheiding met betrekking tot de vaststelling van het inkomen van de DGA

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep inzake partner- en kinderalimentatie na de echtscheiding van partijen. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft op 25 augustus 2021 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 26 mei 2021. De vrouw heeft op 10 januari 2022 een verweerschrift ingediend, waarin zij tevens incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. De mondelinge behandeling vond plaats op 10 mei 2022, waarbij beide partijen in persoon aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten.

De feiten van de zaak zijn als volgt: het huwelijk van partijen is op 2 juli 2021 ontbonden door echtscheiding. Zij hebben samen twee kinderen, waarvan de jongste minderjarig is. De rechtbank had in de eerdere beschikking de partneralimentatie voor de vrouw vastgesteld op € 586,- per maand en de kinderalimentatie voor de jongste op € 656,86 per maand. De man heeft in hoger beroep verzocht om de partneralimentatie af te wijzen en de kinderalimentatie te verlagen naar € 272,- per maand. De vrouw heeft in haar incidenteel hoger beroep verzocht om de kinderalimentatie te verhogen naar € 672,50 per maand en de partneralimentatie naar € 6.600,- per maand.

Het hof heeft partijen de mogelijkheid geboden om zich uit te laten over de voorgenomen vragen en kosten van een deskundige, die zal worden benoemd om het inkomen van de man te beoordelen. Dit is van belang voor de vaststelling van de alimentatieverplichtingen. De deskundige zal onder andere moeten vaststellen welk inkomen de man in redelijkheid kan onttrekken aan zijn onderneming, rekening houdend met de continuïteit van de onderneming en de wettelijke bepalingen. De beslissing van het hof is op 29 september 2022 uitgesproken door mr. J.F.A.M. Graafland-Verhaegen in het openbaar.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Familie- en jeugdrecht
zaaknummer : 200.298.937/01
zaaknummer rechtbank : C/01/352107 / FA RK 19-5203
beschikking van de meervoudige kamer van 29 september 2022
inzake
[de man],
wonende te [woonplaats] (België),
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. G.G.J. van Kooten te Veldhoven ,
tegen
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. J. Nederlof te Tilburg.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 26 mei 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De man is op 25 augustus 2021 in hoger beroep gekomen van de voormelde beschikking van 26 mei 2021.
2.2.
De vrouw heeft op 10 januari 2022 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend.
2.3.
De man heeft op 7 februari 2022 een verweerschrift op het incidenteel hoger beroep ingediend.
2.4.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een journaalbericht van de zijde van 2 februari 2022 van de vrouw met bijlagen, ingekomen op 2 februari 2022;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 3 februari 2022 met bijlagen, ingekomen op 3 februari 2022;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 7 februari 2022 met bijlagen, ingekomen op 7 februari 2022;
- een journaalbericht van de zijde vrouw van 29 april 2022 met bijlagen, ingekomen op 3 mei 2022;
- een brief van de advocaat van de man aan het hof van 4 mei 2022, met bijlagen, ingekomen op 4 mei 2022;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 22 juli 2022 met bijlage, ingekomen op 22 juli 2022;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 25 juli 2022, ingekomen op 25 juli 2022;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 17 augustus 2022 met bijlage, ingekomen op 17 augustus 2022;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 25 augustus 2022 met bijlagen, ingekomen op 26 augustus 2022.
2.5.
De minderjarige heeft bij brief ingekomen bij het hof op 27 oktober 2021 haar mening kenbaar gemaakt.
2.6.
De mondelinge behandeling heeft op 10 mei 2022 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

3.De feiten

3.4.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.
3.5.
Het huwelijk van partijen is op 2 juli 2021 ontbonden door echtscheiding.
3.6.
Partijen zijn de ouders van de thans minderjarige:
- [kind 1] ( [kind 1] ), geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats]
en van de (jong-)meerderjarige:
- [kind 2] , geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] .

4.De omvang van het geschil

4.1.
Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, de uitkering in de kosten van levensonderhoud van de vrouw (hierna ook: partneralimentatie) met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand bepaald op € 586,- per maand en de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] (hierna ook: kinderalimentatie) met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand bepaald op
€ 656,86 per maand.
4.2.
De grieven van de man in het principaal hoger beroep zien op de behoefte van [kind 1] en van de vrouw, de behoeftigheid van de vrouw en de draagkracht van de man.
De man heeft verzocht het verzoek tot vaststelling van partneralimentatie af te wijzen en de onderhoudsbijdrage voor [kind 1] te bepalen op € 272,- per maand.
4.3.
De grieven van de vrouw in het incidenteel hoger beroep zien op de draagkracht van de man, op haar behoeftigheid en op de zorgkorting.
De vrouw heeft verzocht de kinderalimentatie voor [kind 1] te bepalen op € 672,50 per maand en de partneralimentatie op € 6.600,- per maand.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op de zitting van het hof van 10 mei 2022 hebben partijen afgesproken zich voor mediation betreffende het aan het hof voorgelegde geschil te wenden tot mr. [fiscaal jurist en mediator] , fiscaal jurist en mediator te [plaats] .
Tevens is op de zitting gewezen op de mogelijkheid om in de mediation te betrekken het geschil tussen partijen betreffende de afwikkeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap, welke kwestie thans nog voorligt bij de rechtbank Oost-Brabant. De mondelinge behandeling in die procedure is gepland in december 2022. De zitting is aangehouden tot nader bericht van partijen over het verloop van de mediation.
5.2
Partijen hebben aan het hof laten weten dat zij, althans zo begrijpt het hof, in het kader van deze mediation behoefte hebben aan een deskundigenbericht en hebben het hof gevraagd een deskundige te benoemen.
5.3
Partijen hebben daarbij beiden meegedeeld de keuze voor de persoon van de te benoemen deskundige over te laten aan het hof en hebben een aantal aan de deskundige voor te leggen vragen geformuleerd.
Partijen hebben echter niet enkel aan de deskundige voor te leggen vragen opgegeven die van belang zijn voor het aan het hof voorgelegde geschil, maar ook vragen die zij van belang vinden voor het door de rechtbank Oost-Brabant te behandelen geschil over de afwikkeling van de huwelijksgoederen gemeenschap. In het kader van het aan het hof voorgelegde ge-schil dient het hof zich te beperken tot het formuleren van vragen die op dit geschil betrekking hebben.
5.4
Het is aan partijen om te bezien of zij afspreken om aan de deskundige vragen voor te leggen die zij van belang vinden voor hun geschil betreffende de afwikkeling van de huwelijksgoederen gemeenschap.
Beantwoording door de deskundige van die vragen valt buiten het bereik van het door het hof te bevelen onderzoek.
5.5
Het hof zal gezien hetgeen is overwogen een deskundige benoemen en wel de heer
Drs. Ph.M. van Spaendonck RV, Van Spaendonck & Partners BV, [adres] ,
[postcode] [kantoorplaats] , nu partijen het aan het of hebben overgelaten om tot een keuze voor de deskundige te komen.
Het hof is voorts voornemens aan de deskundige de volgende vragen voor te leggen:
Welk inkomen kon/kan de man, gezien de financiële situatie van zijn onderneming, vanaf 2019 in redelijkheid voor zichzelf daaruit onttrekken in de vorm van salaris, dividend of anderszins, rekening houdende met de wettelijke bepalingen en zonder dat de continuïteit van de onderneming en de verwachtingen voor de toekomst in gevaar komen, tegen de achtergrond van de door de man genomen beslissingen, de pensioenverplichtingen van de onderneming en de wettelijke maatstaven?
Wat was met inachtneming van het vorenstaande het gezinsinkomen van partijen in 2019?
Valt er iets te zeggen over de betrouwbaarheid van de jaarstukken en de daarop gebaseerde belastingaangiften?
Heeft u overige opmerkingen die u relevant acht voor de beoordeling van het onderhavige geschil?
Kosten deskundige
De kosten voor de deskundige bedragen € 1.800,- per dag (8 uur) inclusief kantoorkosten en de deskundige schat de benodigde tijd in op 32 uur. Het voorschot bedraagt € 7.200,- exclusief BTW.
Gezien de hiervoor genoemde kosten wijst het hof partijen er nogmaals op om de vragen zoveel mogelijk te beperken. Partijen dienen zich te realiseren dat zij ieder voor de helft die kosten moeten betalen.

6.Beslissing

Het hof:
stelt partijen in de gelegenheid zich binnen 4 weken na dagtekening van deze beschikking uit te laten over de voorgenomen vragen en kosten van de deskundige zoals overwogen in rechtsoverweging 5.5..
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.D.M. Lamers, J.F.A.M. Graafland-Verhaegen en A.M. van Riemsdijk en is op 29 september 2022 door mr. J.F.A.M. Graafland-Verhaegen uitgesproken in het openbaar in het bijzijn van de griffier.