ECLI:NL:GHSHE:2022:3305

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
29 september 2022
Zaaknummer
20-001639-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduisteringen en diefstallen door verdachte met gevangenisstraf en voorwaarden

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder door de rechtbank Oost-Brabant was veroordeeld voor meerdere verduisteringen en diefstallen. De rechtbank had de verdachte op 2 juli 2021 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vonnissen. Het hof heeft de zaak behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waaronder verduistering en diefstal van voertuigen en goederen. Het hof heeft de gevangenisstraf bevestigd, maar met de toevoeging van bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en medewerking aan middelencontroles. De benadeelde partijen hebben vorderingen tot schadevergoeding ingediend, waarvan een deel is toegewezen. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in een eerdere zaak. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van toezicht en begeleiding om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001639-21
Uitspraak : 30 september 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen de vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 2 juli 2021, in de strafzaken met parketnummers 01-103387-19,
01-066765-21, 01-103714-19, en 01-119063-20, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres verdachte] .
Hoger beroep
Zaak met parketnummer 01-103387-19
De rechtbank Oost-Brabant heeft de verdachte bij vonnis van 2 juli 2021 ter zake van “verduistering” (feit 1 tot en met feit 4), en “diefstal” (feit 5) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Aan de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zijn bijzondere voorwaarden verbonden.
Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gedeeltelijk toegewezen, te weten tot een bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De benadeelde partij [benadeelde partij 2] is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding
Zaak met parketnummer 01-066765-21
De rechtbank Oost-Brabant heeft de verdachte bij vonnis van 2 juli 2021 ter zake van “verduistering” (feit 1) en “diefstal” (feit 2, feit 3 primair en feit 4) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest.
Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] gedeeltelijk toegewezen, te weten tot een bedrag van € 621,-, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Zaak met parketnummer 01-103714-19
Bij vonnis van 2 juli 2021 is de verdachte vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde.
De rechtbank Oost-Brabant heeft de verdachte ter zake van “verduistering in vereniging” (feit 1) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met aftrek van voorarrest. De benadeelde partij [benadeelde partij 4] is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Zaak met parketnummer 01-119063-20
Bij vonnis van 2 juli 2021 heeft de rechtbank Oost-Brabant de tenlastegelegde diefstal bewezenverklaard en is de verdachte voor dat feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Voorts is een groene kruiwagen verbeurd verklaard.
De verdachte heeft tegen de hiervoor genoemde vonnissen hoger beroep ingesteld. Deze zaken, met respectievelijk de in hoger beroep toegekende parketnummers 20-001639-21, 20-001638-21, 20-001640-21 en 20-001637-21, zijn ter terechtzitting in hoger beroep op 16 september 2022 gevoegd en vervolgens behandeld onder parketnummer 20-001639-21.
Omvang en ontvankelijkheid van het hoger beroep
De benadeelde partij [benadeelde partij 4] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces van de zaak met parketnummer 01-103714-19 gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 7.500,-, bestaande uit materiële schade. De benadeelde partij is in haar vordering bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] blijft in hoger beroep derhalve buiten beschouwing.
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces van de zaak met parketnummer 01-103387-19 gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 17.994,-, bestaande uit materiële schade. De benadeelde partij is in haar vordering bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Ook deze vordering tot schadevergoeding blijft in hoger beroep mitsdien buiten beschouwing.
De verdachte is door rechtbank Oost-Brabant vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 01-103714-19 onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op het bepaalde in artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Al hetgeen hierna wordt overwogen heeft uitsluitend betrekking op de gedeelte van de beroepen vonnissen die aan het oordeel van het hof zijn onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de vonnissen waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal vernietigen en, na voeging van deze zaken, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-103387-19 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en
in de zaak met parketnummer 01-119063-20 en
in de zaak met parketnummer 01-066765-21 onder 1, 2, 3 primair en 4 en
in de zaak met parketnummer 01-103714-19 onder 1 tenlastegelegde.
Voorts heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de beslissingen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3] bevestigd dienen te worden.
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd. Voorts is verzocht om de beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen te bevestigen.
De vonnissen waarvan beroep
Het hof komt tot een andere strafoplegging dan de rechtbank en kan zich aldus op onderdelen niet met de vonnissen waarvan beroep verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel de gehele vonnissen waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 01-103387-19:1.
hij op of omstreeks 18 maart 2019 te Zaltbommel, in elk geval in Nederland opzettelijk een personenauto (type Peugeot, kenteken [kenteken 1] /handelaarskenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper (tijdens een proefrit), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op of omstreeks 11 maart 2019 te Groot-Ammers, gemeente Molenlanden, in elk geval in Nederland, opzettelijk een personenauto (type Volkswagen Golf GTD, kenteken [kenteken 3] /handelaarskenteken [kenteken 4] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper (tijdens een proefrit), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij op of omstreeks 20 februari 2019 te Harderwijk, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een personenauto (type Range Rover sport, kenteken [kenteken 5] /handelaarskenteken [kenteken 6] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als potentiële koper(s) (tijdens een proefrit), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
4.
hij op of omstreeks 26 januari 2019 te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, opzettelijk een personenauto (type Range Rover, kenteken [kenteken 7] /handelaarskenteken [kenteken 8] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper (tijdens een proefrit), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij op of omstreeks 8 januari 2019 te 's-Hertogenbosch een (grote) hoeveelheid rollen dakleer, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 01-119063-20 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 1 april 2020 te Oss 7 rollen dakleer, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
Zaak met parketnummer 01-066765-21 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 29 oktober 2020 te Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch, opzettelijk een personenauto (merk: Ford Ka, kenteken [kenteken 9] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentieel koper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op of omstreeks 2 december 2020 te Vlijmen, gemeente Heusden, een of meerdere pallet(s), in elk geval enig goed(eren), die/dat geheel of ten dele(n) aan een ander toebehoorde(n), te weten aan winkelbedrijf [slachtoffer 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3. primair
hij op of omstreeks 2 december 2020 te 's-Hertogenbosch een of meerdere pallet(s), in elk geval enig goed(eren), die/dat geheel of ten dele(n) aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3. subsidiair
hij op of omstreeks 2 december 2020 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meerdere pallet(s), in elk geval enig goed(eren), die/dat geheel of ten dele(n) aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 6] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een of meerdere pallet(s) van het terrein van [slachtoffer 6] heeft weggenomen en/of verplaatst naar de achterzijde van zijn, verdachtes, voertuig, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 2 december 2020 te Heesch, gemeente Bernheze, een of meerdere pallet(s), in elk geval enig goed(eren), die/dat geheel of ten dele(n) aan een ander toebehoorde(n), te weten aan bouwmarkt [slachtoffer 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 01-103714-19 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 26 april 2019 te Veghel, gemeente Meierijstad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een personenauto (Type Mercedes Benz, kenteken [kenteken 10] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk goed verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als potentiële koper(s) (tijdens een proefrit), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-103387-19 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 01-119063-20 en in de zaak met parketnummer 01-066765-21 onder 1, 2, 3 primair en 4 en in de zaak met parketnummer 01-103714-19 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij:
Zaak met parketnummer 01-103387-19:
1.
op 18 maart 2019 te Zaltbommel opzettelijk een personenauto (type Peugeot, kenteken [kenteken 1] / handelaarskenteken [kenteken 2] ), toebehorende aan [slachtoffer 1] en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper (tijdens een proefrit), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
op 11 maart 2019 te Groot-Ammers, gemeente Molenlanden, opzettelijk een personenauto (type Volkswagen Golf GTD, kenteken [kenteken 3] /handelaarskenteken [kenteken 4] ), toebehorende aan [benadeelde partij 2] en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper (tijdens een proefrit), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
op 20 februari 2019 te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een personenauto (type Range Rover sport, kenteken [kenteken 5] / handelaarskenteken [kenteken 6] ), toebehorende aan [benadeelde partij 1] en welk goed verdachte en zijn mededader anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als potentiële kopers (tijdens een proefrit), wederrechtelijk zich hebben toegeëigend;
4.
op 26 januari 2019 te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, opzettelijk een personenauto (type Range Rover, kenteken [kenteken 7] / handelaarskenteken [kenteken 8] ), toebehorende aan [slachtoffer 2] en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper (tijdens een proefrit), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
op 8 januari 2019 te 's-Hertogenbosch een hoeveelheid rollen dakleer, die toebehoorde aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om die rollen dakleer zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak met parketnummer 01-119063-20 (gevoegd):1.
op 1 april 2020 te Oss 7 rollen dakleer, die toebehoorden aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om de rollen dakleer zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Zaak met parketnummer 01-066765-21 (gevoegd):
1.
op 29 oktober 2020 te Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch, opzettelijk een personenauto (merk: Ford Ka) toebehorende aan [benadeelde partij 3] en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
op 2 december 2020 te Vlijmen, gemeente Heusden, pallets die toebehoorden aan
winkelbedrijf [slachtoffer 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich die pallets wederrechtelijk toe te eigenen;
3. primair
op 2 december 2020 te ’s-Hertogenbosch pallets die toebehoorden aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich die pallets wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
op 2 december 2020 te Heesch, gemeente Bernheze, pallets die toebehoorden aan
bouwmarkt [slachtoffer 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich die pallets wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak met parketnummer 01-103714-19 (gevoegd):
1.
op 26 april 2019 te Veghel, gemeente Meierijstad, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een personenauto (Type Mercedes Benz, kenteken [kenteken 10] ), toebehorende aan [benadeelde partij 4] en welk goed verdachte en zijn mededader anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als potentiële kopers (tijdens een proefrit), wederrechtelijk zich hebben toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359, lid 3, van het Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte de in de zaak met parketnummer 01-103387-19 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 01-119063-20 en in de zaak met parketnummer 01-066765-21 onder 1, 2, 3 primair en 4 en in de zaak met parketnummer 01-103714-19 onder 1 bewezenverklaarde feiten heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit.
De in de opsomming vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebruikt voor zover zij het bewezenverklaarde ondersteunen.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten.
Zaak met parketnummer 01-103387-19:
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, het bewijs dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde heeft begaan.
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, district ’s-Hertogenbosch, basisteam ’s-Hertogenbosch, proces-verbaalnummer PL2100-2019073553, gesloten d.d. 19 april 2019 (doorgenummerde pagina's 1 tot en met 191), nader te noemen: het politiedossier.
Opsomming van de bewijsmiddelen
De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 16 september 2022 (feiten 1 tot en met 5);
De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 18 juni 2021 (feiten 1 tot en met 5);
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , namens [slachtoffer 1] , pagina’s 156 en 157 (feit 1);
Het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pagina’s 158 en 159 (feit 1);
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , namens [benadeelde partij 2] , pagina’s 124-126 (feit 2);
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , namens [benadeelde partij 1] , pagina’s 150 en 152 (feit 3);
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] , eigenaar van [bedrijf van aangever 4] , pagina’s 114-116 (feit 4);
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , namens [slachtoffer 3] , pagina’s 105-107 (feit 5);
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , pagina’s 109 en 110 (feit 5).
Zaak met parketnummer 01-119063-20 (gevoegd):
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, het bewijs dat de verdachte het onder 1 bewezenverklaarde heeft begaan.
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, district ’s-Hertogenbosch, basisteam Meierij, proces-verbaalnummer PL2100-2020069814, gesloten d.d. 2 april 2020 (doorgenummerde pagina's 1 tot en met 30), nader te noemen: het politiedossier.
Opsomming van de bewijsmiddelen
De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 16 september 2022;
De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 18 juni 2021;
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] , namens [slachtoffer 4] , pagina 3;
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina 6.
Zaak met parketnummer 01-066765-21 (gevoegd):
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, het bewijs dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair en 4 bewezenverklaarde heeft begaan.
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, district ’s-Hertogenbosch, basisteam Meierij, proces-verbaalnummer PL2100-2020274955, gesloten d.d. 22 december 2020 (doorgenummerde pagina's 1 tot en met 81), nader te noemen: het politiedossier.
Opsomming van de bewijsmiddelen
De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 16 september 2022 (feiten 1, 2, 3 primair en 4);
De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 18 juni 2021 (feiten 1, 2, 3 primair en 4);
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , pagina's 16 en 17 (feiten 1, 2, 3 primair en 4);
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] , namens [benadeelde partij 3] , pagina’s 33 en 34 (feit 1);
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] , namens [slachtoffer 5] , pagina 7 (feit 2);
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , pagina 14 (feit 2);
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 9] , namens [slachtoffer 6] , pagina 12 (feit 3 primair);
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 10] , namens [slachtoffer 7] , pagina 5 (feit 4).
Zaak met parketnummer 01-103714-19 (gevoegd):
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, het bewijs dat de verdachte het onder 1 bewezenverklaarde heeft begaan.
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, district ’s-Hertogenbosch, basisteam Meierij, proces-verbaalnummer PL2100-2019092430, gesloten d.d. 20 mei 2019 (doorgenummerde pagina's 1 tot en met 82), nader te noemen: het politiedossier.
Opsomming van de bewijsmiddelen
De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 16 september 2022;
De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 18 juni 2021;
Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [medeverdachte 1] , pagina’s 71 en 72;
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] , namens [benadeelde partij 4] , pagina’s 5 en 6.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 01-103387-19 onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
verduistering.
Het in de zaak met parketnummer 01-103387-19 onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
verduistering.
Het in de zaak met parketnummer 01-103387-19 onder 3 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van verduistering.
Het in de zaak met parketnummer 01-103387-19 onder 4 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
verduistering.
Het in de zaak met parketnummer 01-103387-19 onder 5 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 01-119063-20 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Het in de zaak met parketnummer 01-066765-21 onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
verduistering.
Het in de zaak met parketnummer 01-066765-21 onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 01-066765-21 onder 3 primair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 01-066765-21 onder 4 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 01-103714-19 onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van verduistering.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Oplegging van straf
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof aan de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 18 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal ziet geen meerwaarde in het opleggen van bijzondere voorwaarden aan de verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om een gevangenisstraf op te leggen, waarvan een groot deel voorwaardelijk, in combinatie met een forse werkstraf. De raadsman heeft daartoe bepleit omdat de situatie waarin de verdachte zich bevindt is verbeterd ten opzichte van de periode waarin de strafbare feiten zijn begaan. De verdachte laat een chalet plaatsen en hij heeft een bestendig inkomen. Daarnaast heeft hij inmiddels contact met zijn zoon en heeft hij een relatie. Tenslotte is aangevoerd dat de verdachte niet langer drugs gebruikt en dat hij bereid is mee te werken aan eventueel op te leggen (bijzondere) voorwaarden zoals het uit laten voeren van urinecontroles.
Het oordeel van het hof
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft het navolgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere verduisteringen (in vereniging) van auto’s, meerdere diefstallen van rollen dakleer en diefstal van een pallet, en eenmaal een diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming. Daarmee heeft de verdachte laten blijken geen enkel respect op te kunnen brengen voor de eigendommen van een ander en heeft hij ernstig nadeel voor de gedupeerden veroorzaakt. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Bij de straftoemeting heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan tijdens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Het hof heeft voorts acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 juli 2022. Hieruit blijkt dat de verdachte in het verleden meermalen is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten. Deze eerder opgelegde straffen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Ad informandum
Bij de straftoemeting heeft het hof in het bijzonder rekening gehouden met de omstandigheden dat de verdachte in de zaak met parketnummer 01-103387-19 heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de volgende strafbare feiten, ter zake waarvan de verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd:
  • Plaats: Hedel, gemeente Maasdriel
  • Plaats: Waalwijk, gemeente Waalwijk
  • Plaats: ‘s-Hertogenbosch, gemeente ‘s-Hertogenbosch
  • Plaats: Oss, gemeente Oss
  • Plaats: ‘s-Hertogenbosch, gemeente ‘s-Hertogenbosch
  • Plaats: ‘s-Hertogenbosch, gemeente ‘s-Hertogenbosch
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat de oplegging van een
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden,waarvan
12 maanden voorwaardelijkmet een
proeftijd van twee jaren, in dit geval passend en geboden is. Tevens is het hof van oordeel dat aan de voorwaardelijke straf naast algemene voorwaarden ook bijzondere voorwaarden verbonden dienen te worden, te weten (kort en zakelijk weergegeven)
reclasseringstoezichten een
gebod op het verlenen van medewerking aan middelencontroles.
Met de oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
Het hierna te noemen in de zaak met parketnummer 01-119063-20 in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, volgens opgave van de verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het in die zaak tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 1.250 aan niet-vergoede schade. De vordering valt uiteen in een materieel deel (€ 500,-) en een immaterieel deel (€ 750,-).
De rechtbank heeft de vordering, bij het vonnis waarvan beroep met parketnummer 01-103387-19, toegewezen tot een bedrag van € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De raadsman van de verdachte heeft (de omvang van) de vordering ter terechtzitting in hoger beroep niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] als gevolg van het in de zaak met parketnummer 01-103387-19 onder 3 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. Het hof bepaalt dat de verdachte met zijn mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Het hof zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde partij 1] is toegebracht tot een bedrag van € 500,00. De verdachte en zijn mededader zijn daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
De benadeelde partij [benadeelde partij 3] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 4.571,00 aan niet-vergoede schade. De vordering valt uiteen in materiële schade (auto, uren, winstderving, terugval van de verzekering, leges en de aanschaf van een groene kentekenplaten) en immateriële schade (track en trace).
De rechtbank heeft de vordering, bij het vonnis waarvan beroep met parketnummer 01-066765-21, toegewezen tot een bedrag van € 621,- bestaande uit het betaalde eigen risico voor de verzekering (€ 500,-) en de aanschaf van nieuwe groene kentekenplaten (€ 121,-), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
De benadeelde partij heeft te kennen gegeven de gehele vordering in hoger beroep te handhaven.
De raadsman van de verdachte heeft (de omvang van) de vordering ter terechtzitting in hoger beroep niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij 3] als gevolg van het in de zaak met parketnummer 01-066765-21 onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 621,-, (bestaande uit het betaalde eigen risico voor de verzekering (€ 500,-) en de aanschaf van nieuwe groene kentekenplaten (€ 121,-)), te vermeerderen met de wettelijke rente. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. Voor het overige zal het hof de vordering van de benadeelde partij afwijzen, nu dit niet voldoende is onderbouwd.
Het hof zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde partij 3] is toegebracht tot een bedrag van € 621,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47, 57, 63, 310, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-103714-19 onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt de vonnissen waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en doet opnieuw recht:
- verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-103387-19 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 01-119063-20 en in de zaak met parketnummer 01-066765-21 onder 1, 2, 3 primair en 4 en in de zaak met parketnummer 01-103714-19 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart het in de zaak met parketnummer 01-103387-19 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 01-119063-20 en in de zaak met parketnummer 01-066765-21 onder 1, 2, 3 primair en 4 en in de zaak met parketnummer 01-103714-19 onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van
2 (twee) jarenten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen en ter controle op de naleving van dit verbod zal meewerken aan bloedonderzoek of urineonderzoek of andere controlemiddelen, nader te bepalen door de reclassering;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
-
verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Een kruiwagen (groen).

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

- wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-103387-19 onder 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is,
vermeerderdmet de
wettelijke rentevanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-103387-19 onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt de
duur van de gijzelingop ten hoogste
10 (tien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op;
- bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt;
- bepaalt de
aanvangsdatumvan de
wettelijke rentevoor de materiële schade op 20 februari 2019;

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]

wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-066765-21 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 621,00 (zeshonderdeenentwintig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderdmet de
wettelijke rentevanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
- wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-066765-21 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 621,00 (zeshonderdeenentwintig euro)als vergoeding voor
materiële schade, vermeerderdmet de
wettelijke rentevanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt de
duur van de gijzelingop ten hoogste
12 (twaalf) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op;
- bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt;
- bepaalt de
aanvangsdatumvan de
wettelijke rentevoor de materiële schade op 29 oktober 2020.
Aldus gewezen door:
mr. H.A.T.G. Koning, voorzitter,
mr. S.C. van Duijn en mr. A.C. van der Schans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T.H.J. Menting en mr. A.M.M.F. van de Ven, griffiers,
en op 30 september 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A.C. van der Schans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.