In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en mentor van mevrouw [betrokkene]. Verzoekster, de dochter van betrokkene, had in hoger beroep gevraagd om de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant van 27 december 2021 te vernietigen, waarin het verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en mentor was afgewezen. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 augustus 2022, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar advocaat, mr. A. Bouwmeester, en de mentor/bewindvoerder werd vertegenwoordigd door mevrouw [medewerker]. De betrokkene was niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen.
Verzoekster voerde aan dat er gewichtige redenen waren om de mentor/bewindvoerder te ontslaan, waaronder de verslechterde leefomstandigheden van betrokkene en de nalatigheid van de mentor/bewindvoerder in de zorg voor haar gezondheid. Het hof heeft echter geoordeeld dat de door verzoekster aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om aan te nemen dat de mentor/bewindvoerder haar taken niet naar behoren vervulde. Het hof heeft vastgesteld dat de mentor/bewindvoerder regelmatig contact had met de zorgverleners van betrokkene en dat zij probeerde de verstandhouding met verzoekster te normaliseren.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en het verzoek van verzoekster afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.