ECLI:NL:GHSHE:2022:3280

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 augustus 2022
Publicatiedatum
28 september 2022
Zaaknummer
20-001702-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake verduistering en diefstal van een auto

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor verduistering. De verdachte, geboren in 1970, heeft op 6 juli 2020 in 's-Hertogenbosch een Audi A5 weggenomen tijdens een proefrit, zonder toestemming van de eigenaar, [benadeelde]. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis wordt vernietigd en dat de verdachte opnieuw wordt beoordeeld. De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit, maar subsidiair een strafmaatverweer gevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich onder een valse naam heeft voorgedaan en nooit de intentie had om de auto te kopen. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte de auto heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening en heeft de verdachte vrijgesproken van de primair tenlastegelegde verduistering. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001702-21
Uitspraak : 29 augustus 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 28 juni 2021, in de strafzaak met parketnummer
01-083648-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
De politierechter heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van verduistering (het primair tenlastegelegde) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
  • de verdachte van het primair tenlastegelegde zal vrijspreken;
  • het subsidiair tenlastegelegde bewezen zal verklaren;
  • de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair, indien het hof komt tot een bewezenverklaring, heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 6 juli 2020 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een personenauto (merk: Audi), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk goed verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had/hadden, te weten als potentiële koper(s) en/of ten behoeve van het maken van een proefrit, wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 juli 2020 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, een personenauto (merk: Audi), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak verduistering
Verduistering, zoals primair ten laste is gelegd, is de wederrechtelijke toe-eigening van een goed dat men reeds, anders dan door misdrijf, onder zich heeft. Indien er aanwijzingen zijn dat de verdachte het goed door eigen misdrijf heeft verkregen, is een veroordeling ter zake van verduistering derhalve uitgesloten.
De verdachte is, nadat hij een proefrit met aangever [benadeelde] heeft gemaakt, zonder diens toestemming met de auto van aangever [benadeelde] weggereden. De verdachte had vanaf dat moment de auto niet rechtmatig onder zich. Naar het oordeel van het hof is er onder deze omstandigheid geen sprake van verduistering en zal de verdachte derhalve worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 juli 2020 te ’s-Hertogenbosch een personenauto (merk: Audi), die aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 6 juli 2020, dossierpagina's 7-8, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde] :
(Dossierpagina 7)
Plaats delict: [adres 2] ter hoogte van nummer 3 te 's-Hertogenbosch.
Op 6 juli 2020, omstreeks 21.00 uur, had ik een afspraak met een koper via [website] voor mijn Audi A5 met kenteken [kenteken] . De afspraak was bij mij thuis op bovengenoemd adres. Ik heb met hem de auto bekeken. Hij vroeg of hij een proefritje mocht maken. Dit zijn wij toen samen gaan doen. Na het proefritje kwamen wij thuis. Hij liet toen de motor lopen en maakte, samen met mij, een rondje om de auto. Op een gegeven moment zag ik hem instappen, waarna hij stukjes reed. Toen ik hem uit het zicht verloor en hij wegreed heb ik direct de politie gebeld. Dit was omstreeks 21.45 uur.
Toen hij zich aan het begin van de ontmoeting voorstelde vertelde hij mij dat hij [verdachte] heette. Ik heb ook een telefoonnummer van hem gekregen. Dit nummer heb ik, toen hij wegreed, meteen gebeld maar hier nam hij niet meer bij op.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juli 2020, proces-verbaalnummer PL2100-2020151714-7, dossierpagina's 20-22, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1] :
(Dossierpagina 20)
Op 6 juli te 21.55 uur bevond ik mij samen met collega [verbalisant 2] in een onopvallend voertuig op de Europaweg ter hoogte van de A12 te Arnhem. Aldaar hoorde ik van het operationeel centrum dat er even daarvoor een voertuig voorzien van kenteken [kenteken] was weggenomen bij een proefrit. Dit voertuig zou weggenomen zijn in Den Bosch. Terwijl de centralist van het operationeel centrum dit bericht doorgaf zag ik op mijn diensttelefoon wederom een ANPR-hit binnenkomen op de N831 bij Rossum. Ik zag dat deze hit dit gestolen voertuig betrof voorzien van kenteken [kenteken] . Ik zag dat dit voertuig kwam vanaf de A2 en reed in de richting van Beneden Leeuwen. Hierop ben ik direct in de richting van Beneden-Leeuwen gereden.
3.
Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 6 juli 2020, dossierpagina's 48-49, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 1] :
(Dossierpagina 48)
Op 6 juli 2020, omstreeks 22:58, uur hielden wij op de locatie [locatie] , als verdachte aan:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedag] 1970
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Geslacht: Man
Grond aanhouding
Op heterdaad als verdachte van overtreding van de artikelen 310, 311/1/4, 311/1/5, 321 en 47 Wetboek van Strafrecht.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juli 2020, dossierpagina 19, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 4] :
Naar aanleiding van proces verbaal van bevindingen onder nummer PL2100-2020151714 onder volgnummer 7 ben ik naar de gestolen Audi A5 voorzien van kenteken [kenteken] gaan zoeken. Ik ben in de buurt van de controle gaan zoeken. Ik reed vervolgens op de Dorpsstraat te [locatie] en zag ter hoogte van perceelnummer 3B de gestolen Audi A5 voorzien van kenteken [kenteken] staan.
5.
De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 15 augustus 2022:
U, voorzitter, vraagt mij of het klopt dat ik op 6 juli 2020 met aangever [benadeelde] via [website] contact heb gehad over de aankoop van een Audi en dat daarna de politie mij op camerabeelden bij aangever [benadeelde] heeft gezien. Dit klopt, ik heb contact gehad met aangever [benadeelde] en ik ben ook degene die op de camerabeelden in [adres 2] te zien is. Ik ben naar aangever [benadeelde] gegaan om een proefrit met zijn auto te maken. Dit is ook gebeurd. Na de proefrit zijn we beiden uitgestapt. Op enig moment ben ik weer in de auto gestapt en ben ik weggereden. Ik had eerlijk gezegd geen toestemming om met de auto weg te rijden. Ik heb ook niet gevraagd of ik de auto mee mocht nemen. Ik ben nooit van plan geweest om de auto te kopen. Ik had daar geen geld voor. U, voorzitter, vraagt mij waar de sleutel van de Audi was, omdat die volgens de politie niet is aangetroffen. De sleutel lag op de grond, bij mijn voeten, toen de politie mij heeft aangehouden.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte van de subsidiair tenlastegelegde diefstal vrijgesproken dient te worden. Daartoe heeft hij aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat sprake is geweest van wederrechtelijke toe-eigening.
Het hof overweegt omtrent dit verweer als volgt.
Aangever [benadeelde] heeft verklaard dat hij op 6 juli 2020 op [adres 2] een afspraak had met een man genaamd [verdachte] , de verdachte, voor de verkoop van zijn Audi A5. Nadat hij samen met de verdachte een proefrit had gemaakt, is de verdachte weer in de auto gestapt en weggereden. Aangever [benadeelde] heeft geprobeerd de verdachte telefonisch te bereiken, maar hij nam niet op, waarop de aangever de politie heeft gebeld. De politie heeft de verdachte uiteindelijk op [locatie] aangetroffen en aangehouden. De weggenomen auto is diezelfde avond nog in de buurt van de verdachte aangetroffen, namelijk op [adres 3] , zijnde op zo’n 4 minuten loopafstand (350 meter) volgens google-maps van de plek waar de verdachte zich bevond.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij geen toestemming van aangever [benadeelde] had om met de auto weg te rijden en hij nooit van plan is geweest om de auto te kopen omdat hij daar geen geld voor had.
Het hof overweegt dat de verdachte zich ten overstaan van aangever [benadeelde] als bonafide verkoper onder een valse naam heeft voorgedaan, met een telefoonnummer waarop hij niet bereikbaar was, terwijl hij van meet af aan niet van plan was om de auto te kopen en geen toestemming had om met de auto van aangever [benadeelde] weg te rijden. Het hof is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte de auto heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De verklaring van de verdachte dat hij van plan was om de auto terug te brengen, maar hij verdwaald was, schuift het hof gelet op de gehele gang van zaken als volstrekt ongeloofwaardig terzijde. Het had in dat geval namelijk op de weg van de verdachte gelegen om de aangever hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen dan wel bereikbaar te zijn voor aangever die hem meteen nadat de verdachte in de Audi van aangever wegreed, heeft getracht te bellen op het door de verdachte verstrekte telefoonnummer. Ook de omstandigheid dat de verdachte niet in of in de omgeving van ’s-Hertogenbosch is aangetroffen, maar in [locatie] (zo’n 26 km verderop zoals ter terechtzitting vastgesteld na raadpleging van de snelste route via google-maps), maakt zijn verklaring dat hij verdwaald was allerminst plausibel. Tot slot draagt aan de geloofwaardigheid van zijn lezing allerminst bij dat de verdachte ten overstaan van de politie iedere betrokkenheid bij de Audi die in [locatie] is aangetroffen heeft ontkend en ook heeft ontkend dat hij die avond bij de aangever in Den Bosch is geweest. Het hof vermag dan ook niet in te zien, waarom de verdachte als hij geen snode plannen had en echt verdwaald was, aldus heeft gehandeld.
Het hof verwerpt het verweer.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven weergegeven bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De raadsman heeft verzocht te volstaan met een forse taakstraf in combinatie met een gevangenisstraf waarvan de duur van het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. In ieder geval heeft de raadsman verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan een maand op te leggen, omdat zulks de positieve ontwikkelingen van de verdachte zal doorkruisen.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een auto die aangever [benadeelde] op [website] te koop aanbood. Daarbij heeft de verdachte zich onder een valse naam voorgedaan als een bonafide koper, terwijl de verdachte ten overstaan van het hof uiteindelijk heeft verklaard dat hij nooit van plan is geweest om de auto te kopen. Na het maken van een proefrit heeft de verdachte de auto weggenomen. Autodiefstallen als deze veroorzaken niet alleen hinder en brengen niet alleen schade teweeg bij de eigenaren van de weggenomen goederen dan wel hun verzekeraars, maar door dit schaamteloze gedrag loopt ook het vertrouwen van een particulier in de handel via de digitale weg een enorme deuk op. Juist dit vertrouwen van de mens in een relatief eenvoudig medium om spullen, waaronder auto’s, te kopen en verkopen vormt de basis van deze bedrijfstak. Het handelen van de verdachte werkt daarop ontwrichtend, hetgeen verdachte dient te worden aangerekend.
De verdachte heeft er, door aldus te handelen, blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander en het misbruiken van in hem gesteld vertrouwen niet te schuwen. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft het hof gelet op de inhoud van het verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 14 juni 2022, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke delicten. Het gerechtshof in Den Haag heeft de verdachte bij arrest van 21 november 2018 (parketnummer 22-001685-18) (onherroepelijk 11 februari 2020) ter zake van verduistering veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Blijkens informatie van de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep betrof het hier ook een auto die via marklplaats.nl werd aangeboden. Daarnaast heeft de politierechter in de rechtbank Den Haag de verdachte bij vonnis van 10 juli 2017 (parketnummer 09-818334-17) (onherroepelijk 10 juli 2017) voor een winkeldiefstal veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Voorts blijkt uit voornoemd uittreksel uit de Justitiële Documentatie dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof heeft voor wat betreft de op te leggen strafsoort en hoogte van de straf voorts acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten, dienende als indicatie voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor de diefstal van een personenauto een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden als er sprake is van recidive.
Verder heeft het hof de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking genomen, voor zover die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht. Hierbij is het hof gebleken dat de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, nog een taakstraf voor de duur van 58 uren moet verrichten, een schuld heeft van ongeveer € 30.000 tot € 40.000 en vanaf september waarschijnlijk bij het bedrijf van zijn zoon met het plaatsen van zonnepanelen aan de slag kan. Daarnaast heeft het hof een e-mailbericht d.d. 12 augustus 2022 van de toezichthouder van de reclassering ontvangen waarin zij aangeeft dat de verdachte in een traject bij de afdeling Materieel Juridische Dienstverlening van Fivoor zit en hulp bij zijn schulden en administratie krijgt.
Het hof is van oordeel dat, in verband met een juiste normhandhaving en met het oog op vergelding en speciale en generale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het opleggen van een straf als door de raadsman is bepleit doet naar het oordeel van het hof onvoldoende recht aan de aard en ernst van het feit en is derhalve niet passend. Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Hiermee volgt het hof de vordering van de advocaat-generaal.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. G.C. Bos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.N. Schlüter, griffier,
en op 29 augustus 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. N.I.B.M. Buljevic is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie, Eenheid Oost-Brabant, district ‘s-Hertogenbosch, registratienummer PL2100-2020151714, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , ondertekend en gesloten op 14 januari 2021, doorgenummerde dossierpagina’s 1-122, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en daarin gerelateerde bijlagen, alsmede geschriften. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.