Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/394631 / KG ZA 22-70)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties 1 tot en met 4 tevens houdende een incident;
- de memorie van antwoord in de hoofdzaak;
- de memorie van antwoord in het incident;
- het H12-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader;
- het H4-formulier van de advocaat van de moeder.
3.De beoordeling
- primair:partijen en [kind] voor (jeugd)hulpverlening te verwijzen naar het loket van de samenwerkende gemeenten in de regio Midden-Brabant;
- subsidiair:de raad de opdracht te geven om onderzoek in te stellen naar de vordering van de vader.
- de moeder bevolen haar medewerking te verlenen aan een voorlopige omgangsregeling tussen de vader en [kind] , waarbij de vader op zondag 13 maart 2022 in de woning van de moeder omgang zal hebben met [kind] van 11.00 uur tot 12.00 uur, zulks in het bijzijn van de huidige partner van de moeder. De moeder en haar andere kind zullen daarbij niet aanwezig zijn. Vervolgens zullen de vader en [kind] onder dezelfde condities omgang met elkaar hebben elke week op donderdag van 17.30 uur tot 18.30 uur en op zondag van 11.00 uur tot 12.00 uur;
- de moeder bevolen haar medewerking te verlenen aan een voorlopige informatie-regeling, waarbij via hun advocaten de moeder de vader maandelijks, telkens voor de eerste van de maand, zal informeren over belangrijke gebeurtenissen in het leven van [kind] , alsmede over zijn opvoeding en verzorging, iedere maand ook voorzien van een recente foto. Daarbij zal de moeder de vader de eerste keer, hetgeen vóór zondag
- in het incident:de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het bestreden vonnis wordt geschorst;
- in de hoofzaak:het bestreden vonnis, voor zover de voorzieningenrechter de moeder daarbij heeft bevolen om haar medewerking te verlenen aan de daarbij vaststelde voorlopige omgangsregeling tussen de vader en [kind] te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, partijen binnen het UHA te verwijzen naar begeleide omgang teneinde fysieke omgang tussen de vader en [kind] te begeleiden, waarbij de tijdstippen, duur en frequentie en inhoud van de contacten worden bepaald door de medewerkers van Sterk Huis na overleg met partijen.
- naar het oordeel van het hof - voor een gedeelte nodeloos heeft veroorzaakt en overweegt hieromtrent als volgt.