3.1.4.Tussen partijen zijn diverse e-mails gewisseld.
Bij e-mail van 11 april 2016 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] het volgende meegedeeld:
“Ik wilde uitsluitend weten waarom U zich niet aan de schriftelijk met U gemaakte afspraken kon of wilde houden, althans daarvoor niet enig bewijs kon of wilde produceren. Ook vandaag liet U mij niet toe in de woning om samen e.e.a. onder de loupe te nemen, noch kon u mij ontvangstbewijzen tonen voor gebruikte materialen. Nadat U mij opening van zaken gaf, besloot ik U tegemoet te komen en gaven wij elkaar de hand op het volgende:
- Verhuurder verlengd de termijn voor het uitvoeren van de met U overeengekomen werkzaamheden in het gehuurde met een periode lopende tot 31 december 2017.
- Tot 31 december 2017 handhaaft verhuurder zijn bijdrage in de door U gewenste en uit te voeren cosmetische opknapbeurt van het gehuurde ad Euro 150,-- per maand zodat tot 31
december 2017 het door U te voldoene, tijdelijk verlaagde, huur blijft gehandhaafd op
Euro 700,-- per maand.
- Verhuurders bijdrage onder gelijke voorwaarden (...) komt daarmee uit op 34 x 150,-- =
- Mocht U in het geheel geen uitvoering kunnen geven aan de overeengekomen
werkzaamheden, zoals omschreven in de Allonge d.d. 1 maart 2015, dan gaat de huur per 1 januari 2018 direct omhoog naar Euro 900--, dan wel zult U het gehuurde voor die tijd vrijwillig hebben ontruimd en leeg opgeleverd (...).”
Bij e-mail van 18 februari 2018 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] meegedeeld:
“Met referte aan het onderhoud met U van afgelopen vrijdag, geef ik het met U besprokene als volgt weer. U bent erdoor privé omstandigheden helaas nog steeds niet in geslaagd om te voldoen aan het contractueel met U overeengekomene. Weliswaar zijn er door U al diverse aanpassingen in het huis gedaan, maar deze komen bij lange na nog niet in de buurt van het bedrag wat verhuurder inmiddels daarvoor als bijdrage aan U heeft toegekend (per 1 maart a.s. 5600 euro). Daarnaast kwamen wij overeen dat de huur per 1 januari jl. zou worden
aangepast naar Euro 900,-- per maand. Ook daarvan gaf U aan deze huur thans financieel nog niet te kunnen dragen. Onverminderd het met U overeengekomene stelde ik U als volgt voor: voor de periode 1 januari tot en met 31 december 2018 voldoet U een huur van Euro 800,-- per maand (…). Het verschil (…) Euro 100,-- wordt door U aangewend voor de renovatie van het pand. U dient er in elk geval voor zorg te dragen dat het pand weer in verhuurbare staat wordt gebracht. Dat wil zeggen dat per omgaande een toiletpot wordt aangebracht op de beneden verdieping en dat de potafvoer in de tuin weer naar behoren functioneert. (…)”.
Bij brief van 6 januari 2019 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] meegedeeld:
“Ik stel op heden vast, dat U nog in geen enkel aantoonbaar en bewijsbaar opzicht hebt voldaan aan het met U overeengekomene per 1-3-2015. U heeft wel enkele werkzaamheden verricht maar daar nog geen enkele nota voor kunnen of willen overleggen zoals eveneens overeengekomen. U heeft mij, ondanks Uw herhaalde beloften en mijn herhaalde verzoeken, daartoe nog steeds niet uitgenodigd om de afronding van alle werkzaamheden te komen inspecteren.
(…) Voor de maand januari betaalt U slechts Euro 640 huur vanwege de verrekening van 160,-- materiaalkosten inzake een door U (…) uitgevoerde reparatie aan de Cv installatie.
(Verhuurder heeft een vaste CV installateur (...) U heeft op dit moment een aantoonbare
huurachterstand van Euro 6.300,00 + (…) 100 januari = Euro 6.400,--. (...) Met ingang van 1 februari voldoet U (...) Euro 900,-- per maand. (...)”.