Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 1 december 2020;
- de brief van 17 maart 2021 van [appellante] , met producties 21 tot en met 32, welke producties blijkens het hierna te noemen proces-verbaal van enquête van 31 maart 2021 aan de te nemen memorie na enquête van [appellante] zouden worden gehecht;
- het proces-verbaal van de enquête van 31 maart 2021;
- het proces-verbaal van de contra-enquête van 16 juni 2021;
- de memorie na enquête van 20 juli 2021 (met producties 33 t/m 37);
- de antwoordmemorie na enquête van 17 augustus 2021.
6.De verdere beoordeling
. Ik voeg toe dat toen in juni/juli 2016 de deal niet doorging, ik in gesprek ben gegaan met een grote huidenhandel, dat was met [naam 5] . Er is toen tegen [naam 5] gezegd dat wij in eerdere onderhandelingen de prijs van 7,2 miljoen hadden gevraagd”.
- De koper was voor een groot deel een andere partij dan in de eerste deal. De onderhandelingen werden geheel door een andere partij gevoerd, namelijk [lid familie 1] versus [familie 2] in de eerste deal.
- De koopsom was op een andere manier samengesteld en op een andere manier berekend. In de afgeketste deal werd 50% van de belastinglatentie bij de koopsom opgeteld, in de [besloten vennootschap D] deal was geen sprake van een vergoeding voor de belastinglatentie.
- Het voorwerp van de overeenkomst was ook een geheel andere, namelijk een onderneming in een veel slechtere staat dan toen met [besloten vennootschap A] werd gesproken.
- (….)”