In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1982 en thans gedetineerd, was eerder vrijgesproken van enkele feiten, maar de rechtbank had andere feiten bewezen verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat aan alle formele eisen voor de oplegging van de ISD-maatregel is voldaan, zoals vastgelegd in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht. De ISD-maatregel is bedoeld voor de beveiliging van de maatschappij en het beëindigen van recidiverend gedrag. De reclassering heeft het recidiverisico van de verdachte als hoog ingeschat, wat de noodzaak van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel onderstreept. Het hof heeft geoordeeld dat een voorwaardelijke ISD-maatregel niet effectief zou zijn, gezien het justitiële verleden van de verdachte en zijn waarschijnlijkheid om zich aan voorwaarden te onttrekken. De verdachte heeft zich niet bereid getoond om mee te werken aan een re-integratietraject, wat de beslissing van het hof verder heeft beïnvloed. Het hof heeft de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opgelegd, met een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van voortzetting van de maatregel binnen twaalf maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging.