In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand. De rechtbank had eerder geoordeeld dat een deel van de door de raadsman gedeclareerde reiskosten voor rekening van de appellant moest blijven, omdat de appellant geen advocaat had gezocht die dichter bij het arrondissement waar de strafzaak zou worden behandeld was gevestigd. Het hof heeft deze beslissing echter vernietigd en geoordeeld dat de verzochte schadevergoeding volledig voor vergoeding in aanmerking komt. Het hof benadrukt dat het een verdachte vrij staat om zich bij te laten staan door een raadsman naar keuze, en dat de raadsman kantoor houdt in de nabijheid van de woonplaats van de gewezen verdachte.
De appellant had een vergoeding van € 992,20 inclusief BTW verzocht voor de kosten van zijn raadsman. De rechtbank had een gedeeltelijke vergoeding toegewezen, maar het hof was van mening dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om de volledige kosten van rechtsbijstand, inclusief de reiskosten, te vergoeden. Het hof heeft vastgesteld dat de opgegeven kosten voldoende waren onderbouwd en niet als bovenmatig konden worden aangemerkt. Uiteindelijk heeft het hof een totaalbedrag van € 1.672,20 aan schadevergoeding toegekend aan de appellant, waarbij het hof de beschikking van de rechtbank heeft vernietigd en opnieuw recht heeft gedaan.