In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor meerdere vermogensdelicten, waaronder diefstal van een fiets en levensmiddelen, en schuldheling. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, waarbij de verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 weken, maar verhoogde de straf tot 56 dagen, rekening houdend met de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht. De verdachte had een geschiedenis van soortgelijke strafbare feiten en was eerder veroordeeld, maar het hof hield ook rekening met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder een zwakbegaafd intelligentieniveau, ADHD en een cocaïneverslaving. Het hof oordeelde dat de verdachte zich in een positieve ontwikkeling bevond, met werk en huisvesting, en dat een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet opportuun was. Daarnaast werden vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen afgewezen, omdat deze reeds ten uitvoer waren gelegd. Het hof verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de eerdere straffen.