GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 1 september 2022
Zaaknummer: 200.314.142/02
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/392936 FA RK 21-5999
in de zaak in hoger beroep van:
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. M.A. Breewel-Witteveen,
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. E.A. Kazzaz-de Hoog.
Het hof merkt als belanghebbende aan:
- mr. [bijzondere curator] , hierna te noemen: bijzondere curator (als bedoeld in artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW)),
Het hof merkt als informant aan:
- Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te [vestigingsplaats] , hierna te noemen de gecertificeerde instelling (de GI).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.
In het kort:
Deze zaak gaat over de schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 17 mei 2022, betreffende de invulling van de zorg- en contactregeling van de minderjarigen:
[minderjarige 1](hierna: [minderjarige 1] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2012;
[minderjarige 2](hierna: [minderjarige 2] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2015.