ECLI:NL:GHSHE:2022:3161

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
14 september 2022
Zaaknummer
20-000453-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg inzake diefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte op 14 februari 2022 is veroordeeld voor de diefstal van een kledingstuk. De politierechter heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand opgelegd, met daarbij meerdere bijzondere voorwaarden. Daarnaast is er een beslissing genomen over de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 99 dagen, waarbij de proeftijd met één jaar is verlengd. De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd het vonnis te bevestigen. De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd, maar het hof heeft geoordeeld dat de argumenten van de verdediging niet hebben geleid tot een andere waardering van de feiten dan door de politierechter is gedaan. Het hof heeft de bewijsoverweging van de politierechter niet meer nodig geacht, omdat het betoog van de verdediging in eerste aanleg al weerlegd was door de gebezigde bewijsmiddelen.

Uiteindelijk heeft het hof besloten het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn gedaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 juli 2022, en is gepubliceerd in verband met een ingesteld cassatieberoep.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000453-22
Uitspraak : 28 juli 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 14 februari 2022, parketnummer 03-300244-21 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 09-147517-20, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De verdachte is bij vonnis van 14 februari 2022 ter zake van de diefstal van een kledingstuk veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand. Aan de voorwaardelijk opgelegde straf zijn meerdere bijzondere voorwaarden gekoppeld.
Voorts is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van een bij vonnis van 10 juni 2020 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 99 dagen beslist dat de proeftijd zal worden verlengd met één jaar.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
Namens verdachte is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de redengeving waarop dit berust, behalve voor wat betreft de door de politierechter in het vonnis opgenomen bewijsoverweging. Het hof acht het opnemen van een bewijsoverweging zelf niet meer nodig, nu het betoog van de verdediging in eerste aanleg zijn weerlegging vindt in de gebezigde bewijsmiddelen en dit betoog ter terechtzitting in hoger beroep niet langer is gehandhaafd.
Wat betreft het betoog van de verdediging omtrent de op te leggen straf, overweegt het hof dat dit betoog het hof niet heeft gebracht tot een andere weging en waardering van de bij het bepalen van de straf in aanmerking te nemen factoren als de politierechter en dus evenmin tot een andere strafoplegging dan de politierechter.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het vorenstaande.
Aldus gewezen door:
mr. C.P.J. Scheele, voorzitter,
mr. M.M. Koevoets en mr. A.H. Klip, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.E.M. de Ridder, griffier,
en op 28 juli 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.H. Klip is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.