ECLI:NL:GHSHE:2022:3161
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg inzake diefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte op 14 februari 2022 is veroordeeld voor de diefstal van een kledingstuk. De politierechter heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand opgelegd, met daarbij meerdere bijzondere voorwaarden. Daarnaast is er een beslissing genomen over de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 99 dagen, waarbij de proeftijd met één jaar is verlengd. De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd het vonnis te bevestigen. De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd, maar het hof heeft geoordeeld dat de argumenten van de verdediging niet hebben geleid tot een andere waardering van de feiten dan door de politierechter is gedaan. Het hof heeft de bewijsoverweging van de politierechter niet meer nodig geacht, omdat het betoog van de verdediging in eerste aanleg al weerlegd was door de gebezigde bewijsmiddelen.
Uiteindelijk heeft het hof besloten het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn gedaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 juli 2022, en is gepubliceerd in verband met een ingesteld cassatieberoep.