Uitspraak
medeplegen van) diefstal (met geweldpleging), gepleegd op of omstreeks 1 december 2013 in de gemeente Maastricht ten overstaan van genoemde [slachtoffer] , en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
Feiten op grond van objectieve bewijsmiddelen
‘Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood’opgemaakt door A. Maes, arts en patholoog, wijst uit dat tijdens de verrichte uit- en inwendige schouwing op het lichaam van [slachtoffer] het volgende is gebleken: [5]
hof: linkerzij) naar letsel D (
hof: linksachter) of omgekeerd met uitgebreide begeleidende bloeduitstortingen zowel onderhuids als inwendig. Daarbij waren er rondom de linkernier veel bloeduitstortingen. Er was een doorschot door de romp rechtsonder, waarschijnlijk van achter (letsel E,
hof: rechterbilspier) naar voor (letsel B,
hof: buikwand rechtsvoor), met perforatie van het kleine bekken rechts en de buikwand rechtsvoor. Er waren daarbij onder andere enkele grote bloedvaten geraakt en er was veel inwendig bloedverlies opgetreden.
‘Aanvullend schotrestenonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Maastricht op 1 december 2013’opgemaakt door A. Brouwer-Stamouli, NFI-deskundige schotrestenonderzoek, wijst uit dat de bevindingen van het onderzoek naar de beschadiging aan de achterzijde van de onderbroek van [slachtoffer] veel waarschijnlijker zijn wanneer hypothese B1 (de beschadiging is een inschotbeschadiging) juist is, dan wanneer hypothese B2 (de beschadiging is een uitschotbeschadiging) juist is. [6]
‘Rapportage aanvullende vragen” van het NFI d.d. 19 februari 2021, opgemaakt door NFI-deskundige forensische pathologie B.G.H. Latten, zijn de hoofdletsels van het slachtoffer nader onderzocht. Het gaat om twee huidverscheuringen (letsels A1 en A2) en een oppervlakkige huidbeschadiging (letsel A3) links aan het behaarde hoofd. Uit dit onderzoek is gebleken dat zij alle drie zijn ontstaan door een meervoudige stomp-botsende krachtsinwerking, waarbij deze letsels ongeveer even waarschijnlijk zijn onder de hypotheses dat het hoofdletsel is ontstaan
Nabij de T-splitsing [locatie 1] / [locatie 2] /(achter)zijde Sint Martinuskerk
Nabij percelen [locatie 1] 9-14
Onderzoek munitie
Waarneming hof ter zitting van 16 februari 2022: de eerste persoon leunt met zijn billen tegen de auto [22] ). Ik zie dat de tweede persoon naar de eerste persoon toeloopt.
de onderkant) van de jas lopen. Aan de voorkant van de jas bevindt zich een wit horizontaal vlak bij de schouders en weer een zwart vlak in het midden en weer een witte bies die in een U-vorm om het zwarte vlak heen loopt. [25] Degene die het slachtoffer achtervolgt draagt schoenen die imponeren als witte schoenen.
Aantreffen Volvo
- Circa drie minuten nadat hij in zijn Volvo [locatie 1] is komen oprijden, raakt [slachtoffer] dodelijk gewond door twee schotverwondingen, te weten: één doorschot door zijn linkerzij en één doorschot waarschijnlijk van achter (rechterbil) naar voor rechtsonder door de romp;
- Bij het forensisch onderzoek is op twee plekken op [locatie 1] DNA van [slachtoffer] aangetroffen, te weten: op een kogelmanteldeel vlakbij de T-splitsing [locatie 2] / [locatie 1] en op een gedeformeerde volmantelkogel op de rijbaan ter hoogte van de percelen 13-14. Met de rechtbank leidt het hof daaruit af dat de bij [slachtoffer] vastgestelde doorschotverwondingen op deze twee verschillende locaties op [locatie 1] zijn veroorzaakt. Met betrekking tot de doorschotverwonding die is veroorzaakt ter hoogte van de percelen 13-14, wordt dit bevestigd door de beelden waarop is te zien dat [slachtoffer] als eerste vanaf de T-splitsing [locatie 2] / [locatie 1] komt aanrennen, gevolgd door een tweede persoon in een zwart/witte jas. Deze persoon strekt zijn rechterarm naar voren in de richting van [slachtoffer] die daarna een huppelende beweging maakt. Het hof leidt hieruit af dat dit het moment is waarop [slachtoffer] door een kogel wordt geraakt. Vervolgens leunt [slachtoffer] met zijn billen tegen een aldaar geparkeerde auto. Op de motorkap van die geparkeerde auto is bloed aangetroffen. In de buurt van de plek waar deze schietende beweging door de achtervolger van [slachtoffer] is waargenomen, zijn een huls (AAFU5413NL) en het projectiel, de gedeformeerde volmantelkogel, met daarop het DNA van [slachtoffer] (AAFU4806NL) aangetroffen. Met de rechtbank leidt ook het hof hieruit af dat de doorschotverwonding rechtsonder van de rechterbil in de romp van [slachtoffer] daar is veroorzaakt. De T-splitsing [locatie 2] / [locatie 1] , waar het kogelmanteldeel met het DNA van [slachtoffer] is aangetroffen (AAEF4367NL), bevindt zich buiten het bereik van de camera. Nu [slachtoffer] binnen het bereik van de camera van achteren wordt beschoten, waarna de schutter uit het beeld verdween, betekent dit dat het niet anders kan zijn dan dat [slachtoffer] de andere doorschot-verwonding (in zijn linkerzij) eerder nabij de T-splitsing [locatie 2] / [locatie 1] heeft opgelopen;
- De dodelijke schoten zijn afgevuurd met een en hetzelfde wapen: vermoedelijk een semiautomatisch werkend pistool van het kaliber .45 ACP, merk Colt, model 1911 of hiervan afgeleide merk/model;
- De tweede doorschotverwonding die is veroorzaakt ter hoogte van de percelen 13-14 is [slachtoffer] toegebracht door een schutter die gekleed was in een zwart/witte jas, als hierboven omschreven, en witgekleurde schoenen.
Getuigen van het eerste schietincident nabij de T-splitsing [locatie 2] / [locatie 1]
hof: [locatie 1] op). Omdat ik mijn vriend nog een sigaret wilde laten roken, ben ik een aldaar gelegen parkeervak ingereden. Ik vermoed dat het een parkeervak was in de buurt van de kerk die daar ligt. Ik reed daar een parkeervak aan de linkerzijde in. De voorzijde van mijn auto stond richting Maas. Op het moment dat mijn vriend de deur opendeed, hoorde ik geschreeuw. Ik hoorde een mannenstem die meerdere malen riep “politie”. Ik zag dat personen uit de straat kwamen rennen waar de kerk ligt. Toen zij op het kruisingsvlak kwamen van [locatie 2] en [locatie 1] zag ik dat er een korte vechtpartij plaatsvond tussen de personen. Ik startte de auto, want ik wilde daar weg. Op een bepaald moment hoorde ik dat er werd geschoten. Ik zag een persoon staan dan wel rennen richting de Sint Servaasbrug. Ik zag dat hij met gestrekte armen stond en het leek alsof hij een schietende beweging maakte. Ik hoorde een aantal schoten. Ik herinner mij nog dat wanneer je vanaf [locatie 2] naar [locatie 1] rijdt dat aan de rechterkant een auto stond. Het was een donkere auto waarvan een portier openstond. De auto stond niet in een parkeervak.
het hof begrijpt: Sint Servaasbrug). De ander rende er achteraan en trok een pistool. Ze renden van elkaar weg in de buurt van de auto. Ze renden in cirkeltjes om de auto. Pas toen er een de straat probeerde uit te rennen, werd er geschoten. Ik dacht toen te zien twee tegen één. Volgens mij zaten ze met zijn tweeën achter die ander aan.
Getuigen van zowel het eerste als het tweede schietincident nabij [locatie 1] 9-14
hof: [locatie 1] )of iets verder richting [locatie 2] . Die personen waren vlakbij, ze kwamen langs mij aan de overkant van de straat. Ze liepen bij elkaar in de buurt. Ze liepen wel naast elkaar, maar er zat ruimte tussen. De één op de stoep, de andere twee op de straat.
(hof: [locatie 1] nummer 9). Deze twee personen kwamen rennend over de straat. Mijn vriendin en ik liepen over de stoep. Tijdens het achteruitrijden zag ik dat het slachtoffer tegen de muur ter hoogte van de oude brouwerij stond. Tijdens het wegrijden zag ik in de buitenspiegels de twee personen die ons eerder voorbij renden, terug komen rennen in de richting van de midden op de rijbaan geparkeerde auto.
- De Volvo van [slachtoffer] stond met openstaande portieren stil op de rijbaan ter hoogte van de T-splitsing [locatie 2] / [locatie 1] ;
- Rondom de auto vond een achtervolging plaats, waarbij [slachtoffer] uit de greep van twee andere personen probeerde te blijven. [slachtoffer] riep daarbij veel en hard “politie” en “help”. Op een gegeven moment kregen de twee personen [slachtoffer] te pakken en vielen er klappen. Op het moment dat [slachtoffer] zich aan de greep van beide personen had onttrokken en wegrende in de richting van de Sint Servaasbrug, verplaatsten de twee anderen zich in zijn richting en werd er door een van hen gericht op de vluchtende [slachtoffer] geschoten, waarbij [slachtoffer] werd geraakt in zijn linkerzij;
- [slachtoffer] is vervolgens via het trottoir aan de Maaszijde weggerend over [locatie 1] richting de Servaasbrug, gevolgd door de twee personen op het weggedeelte van [locatie 1] , roepend “politie, politie, overval”. Hij had op dat moment al bloed aan zijn hoofd;
- In zijn vlucht, die [slachtoffer] zigzaggend via het weggedeelte van [locatie 1] richting de Servaasbrug vervolgde, werd [slachtoffer] ter hoogte van de percelen 9-14 van achteren in zijn rechterromp geschoten. De twee mannen bevonden zich toen vlakbij [bedrijf] . De schutter droeg volgens de camerabeelden een zwart/witte jas en witkleurige schoenen;
- [slachtoffer] leunde vervolgens tegen een in de parkeervakken staande auto aan tegenover perceel nummer 12. Hij is daar afgetast door de schutter van het tweede schot, die het pistool daarbij in zijn rechterhand hield;
- De schutter stak vervolgens de rijbaan over en liep via het trottoir terug in de richting van de T-splitsing [locatie 2] / [locatie 1] ;
- Beide personen die [slachtoffer] hadden achtervolgd tot ongeveer ter hoogte van [bedrijf] , zijn vervolgens terug gerend naar de Volvo van [slachtoffer] , waarna de Volvo is weggereden;
- [slachtoffer] stak ook de rijbaan over en zakte uiteindelijk op het trottoir aan de bebouwde zijde van [locatie 1] in elkaar.
hof: nabij de T-splitsing van [locatie 2]), dat zij daar alle drie zijn uitgestapt en dat daar een conflict plaatsvond met [slachtoffer] , waarbij [verdachte] en [medeverdachte] verschillen van mening wie van hen daarbij betrokken was ( [verdachte] zegt [medeverdachte] en [medeverdachte] verklaart dat dit [verdachte] betrof) en op welke wijze. Beiden zijn het er wel over eens dat [slachtoffer] vervolgens is weggerend van de auto en dat zij beiden kort daarna met diens auto zijn weggereden naar België, alwaar zij (in de buurt van Luik) [getuige 3] en [getuige 1] hebben opgepikt en naar het huis van [verdachte] in Luik zijn gereden. [39]
Verklaringen [medeverdachte]
het hof begrijpt: op het midden van de achterbank) Op enig moment haalde [verdachte] een pistool uit en sloeg de chauffeur op zijn hoofd ermee. Op dit moment stond de auto stil (
hof: op [locatie 1] bij de T-splitsing met [locatie 2]). De chauffeur kreeg door het slaan bloed op zijn hoofd, stapte uit de auto en stond bij de deur van de auto en [verdachte] stapte ook uit de auto. Voordat ik uit de auto stapte zag ik dat [verdachte] en de chauffeur met elkaar op de vuist gingen bij de koplamp bij de chauffeurskant. Toen ik uit de auto stapte, zag ik dat [verdachte] het pistool uit haalde. De chauffeur probeerde hem met een schaar aan te vallen toen [verdachte] het pistool uithaalde. Op dit moment schoot [verdachte] met het pistool. De chauffeur liep weg en kwam weer terug tegen [verdachte] zeggend: “Je schiet niet op me, schiet op me.” De chauffeur heeft gedacht dat het wapen nep was omdat hij niet geraakt was. [verdachte] heeft op dit moment opnieuw geschoten. Ik wil zeggen dat de eerste keer dat [verdachte] het wapen ging laden het niet afging en [verdachte] heeft het wapen opnieuw geladen. (…) [verdachte] zei tegen mij: “stap in de auto, laten we gaan”. Toen werd geschoten naar de chauffeur, liep er een oud stel voorbij. Nadat we naar Luik gingen, in de buurt van het huis van [verdachte] , ontmoetten wij de Fransman en [getuige 3] We stapten alle vier in de auto en [verdachte] reed ons naar een bos achter zijn huis, ongeveer 10 minuten met de auto. Toen we in het bos waren begon [verdachte] samen met de Fransman de auto te doorzoeken en uit elkaar te halen. [verdachte] en de Fransman vonden iets in de auto.
(hof: [getuige 1] )en de andere twee zijn vertrokken. Zij wilden niet dat wij met hen meegingen. We zijn weer met de trein vertrokken de jongeman en ik. We zijn in Bressoux aangekomen
(hof: om 22.42 uur [52] )en hebben geprobeerd contact met hen op te nemen op hun GSM. We hebben toen afgesproken bij de rotonde. Op een gegeven moment zagen we een grote auto met Nederlands kenteken aankomen. De oude man ( [verdachte] ) bestuurde het voertuig en [medeverdachte] was passagier. Op uw vraag: [medeverdachte] droeg nog steeds het zwart-witte jasje. Als we het hebben over de kleding die [medeverdachte] aanhad toen hij naar Maastricht is gegaan? Hij droeg witte basketbalschoenen van mij. Hij heeft ze gehouden.
- Bij [slachtoffer] is hoofdletsel geconstateerd dat afkomstig kan zijn van een slag met de kolf van een semiautomatisch werkend pistool van het kaliber .45, merk Colt, model 1911 of hiervan afgeleide merken/modellen. Getuigen [getuige 6] en [getuige 8] verklaren dat [slachtoffer] bloed op het hoofd heeft wanneer hij op [locatie 1] voorbij komt rennen c.q. wordt afgetast door de tweede dader. Dit alles spoort met de verklaring van [medeverdachte] dat [verdachte] [slachtoffer] in de stilstaande auto met het pistool op zijn hoofd heeft geslagen;
- Voor de auto waartegen [slachtoffer] leunde toen hij door de dader van het tweede doorschot werd afgetast, is een schaar gevonden met DNA erop van [slachtoffer] .
- Er is een volle .45 patroon (AAEX3247NL) gevonden in de buurt van de kerk nabij de T-splitsing [locatie 2] / [locatie 1] , welke uiterlijke kenmerken vertoont die kunnen passen bij een storing van het wapen en het herladen daarvan waardoor de patroon wordt uitgeworpen; dit spoort met de verklaring van [medeverdachte] dat het wapen eerst niet afging en vervolgens werd doorgeladen. Dat [medeverdachte] dit niet heeft kunnen waarnemen, zoals door de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep bij herhaling is gesteld, is niet gebleken.
- De verklaring van [medeverdachte] wordt bovendien ondersteund door de verklaring van [getuige 1] , inhoudende dat [verdachte] hem heeft verteld, nadat hij ( [verdachte] ) was teruggekomen, dat er een schietpartij was geweest en dat hij, [verdachte] (
gevangenisstrafvoor de duur van
17 (zeventien) jaren.