[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het onder parketnummer 02-208168-20 onder vier primair en subsidiair en parketnummer 02-253622-20 primair tenlastegelegde en het overige tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als;
- ‘diefstal gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren’ (
- ‘opzetheling’ (
- ‘diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking’ (
- ‘diefstal’ (
- ‘verduistering’ (
de verdachte deswege strafbaar verklaard en de voorwaardelijk plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren gelast met een proeftijd van 2 jaren. Als bijzondere voorwaarden zijn daarbij opgenomen een meldplicht bij [instelling] , opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, verblijf in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, controle op middelengebruik en meewerken aan dagbesteding. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. Voorts zijn de geschorste bevelen van de voorlopige hechtenis in de zaken met parketnummer 02-300028-19, 02-208168-20 en 02-253622-20 opgeheven.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De rechtbank heeft de [benadeelde partij] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft niet te kennen gegeven de vordering in hoger beroep te willen handhaven. Derhalve is de vordering thans niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen en opnieuw de voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren met een proeftijd van 2 jaren zal gelasten met oplegging van bijzondere voorwaarden.
Namens de verdachte is een strafmaatverweer gevoerd.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 02-289186-20:
1.hij op of omstreeks 14 november 2020 te Goirle een laptop en/of (bijbehorende) oplader en/of een OV-chipkaart en/of ING-bankpas en/of een (auto)sleutel, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [betrokkene 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.hij op of omstreeks 14 november 2020 te Goirle twee flessen drank en/of een fles huisparfum, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 02-208168-20 (gevoegd):
1.hij, op of omstreeks 15 augustus 2020, te Tilburg ( [straat 1] ), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk/type Popal, kleur zwart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een tot op heden onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen goed onder hun/zijn bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.hij, op of omstreeks 2 augustus 2020 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand een fietstas met inhoud, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [betrokkene 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om die/het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.hij, op of omstreeks 2 augustus 2020 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, een bril en/of een zakmes en/of make-up en/of een flesje parfum, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [betrokkene 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.hij, op of omstreeks 16 augustus 2020 te Tilburg, althans in Nederland, een goed, te weten een identiteitskaart (Grieks, ter naam van [benadeelde partij] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 januari tot en met 17 januari 2020 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, althans in Nederland, een identiteitskaart (Grieks, ter naam van [benadeelde partij] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
meer subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 januari 2020 tot en met 16 augustus 2020 te Tilburg opzettelijk een Grieks ID-bewijs op naam van [benadeelde partij] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde partij] in elk geval aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten door vinding, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Zaak met parketnummer 02-253622-20 (gevoegd):
hij op of omstreeks 5 oktober 2020 te Loon op Zand, in een woning en/of op een besloten erfwaarop een woning stond, te weten (uit de fietsenkelder van) [appartementencomplex] en/of een appartement gelegen aan de [straat 2] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een elektrische loopfiets (merk Sitgo), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [betrokkene 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om die/het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 oktober 2020 te Loon op Zand een elektrische loopfiets (merk: Sitgo), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [betrokkene 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om die/het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 02-262078-20 (gevoegd):
hij op of omstreeks 11 juli 2020 te Tilburg, een goed, te weten een fiets(mountainbike) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Zaak met parketnummer 02-300028-19 (gevoegd):
hij op of omstreeks 17 december 2019 te Tilburg een aantal batterijen en/of een headset en/of een blikje cola, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [betrokkene 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een onbekend gebleven medewerker/persoon en/of [betrokkene 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die onbekend gebleven medewerker/persoon tegen het hoofd en/of lichaam te slaan en/of te stompen en/of te stoten en/of die [betrokkene 8] (met een blik bier, althans een hard voorwerp) tegen het hoofd te slaan.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak parketnummer 02-208168-20 feit 4 primair en subsidiair en parketnummer 02-253622-20 primair
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 02-208168-20 onder 4 primair en 4 subsidiair en in de zaak met parketnummer 02-253622-20 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-289186-20 onder 1 en 2, in de zaak met parketnummer 02-208168-20 onder 1, 2, 3 en 4 meer subsidiair, in de zaak met parketnummer 02-253622-20 subsidiair, in de zaak met parketnummer 02-262078-20 en in de zaak met parketnummer 02-300028-19 het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij:
Zaak met parketnummer 02-289186-20:
1.op 14 november 2020 te Goirle een laptop en (bijbehorende) oplader en een OV-chipkaart en ING-bankpas en een (auto)sleutel, die toebehoorden aan [betrokkene 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.op 14 november 2020 te Goirle twee flessen drank en een fles huisparfum, die toebehoorden aan [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 02-208168-20 (gevoegd):
1.op 15 augustus 2020, te Tilburg ( [straat 1] ), tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk/type Popal, kleur zwart), toebehorende aan een tot op heden onbekend gebleven persoon, waarbij hij, verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
2.op 2 augustus 2020 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand een fietstas met inhoud, die toebehoorde aan [betrokkene 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.op 2 augustus 2020 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, een bril en een zakmes en make-up en een flesje parfum, die toebehoorden aan [betrokkene 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.op16 augustus 2020 te Tilburg opzettelijk een Grieks ID-bewijs op naam van [benadeelde partij] toebehorend aan [benadeelde partij] , welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten door vinding, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Zaak met parketnummer 02-253622-20 (gevoegd):
op 5 oktober 2020 te Loon op Zand een elektrische loopfiets (merk: Sitgo), aan een ander toebehoorde, te weten aan [betrokkene 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak met parketnummer 02-262078-20 (gevoegd):
op 11 juli 2020 te Tilburg, een goed, te weten een fiets (mountainbike) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Zaak met parketnummer 02-300028-19 (gevoegd):
op 17 december 2019 te Tilburg een headset en een blikje cola, die toebehoorden aan [betrokkene 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen een medewerker en [betrokkene 8] , gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die onbekend gebleven medewerker tegen het lichaam te slaan en die [betrokkene 8] tegen het hoofd te slaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Ten behoeve van de leesbaarheid van dit arrest zijn de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een bijlage bij dit arrest. Deze bijlage wordt aan het arrest gehecht.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 02-289186-20 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 02-289186-20 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 02-208168-20 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Het in de zaak met parketnummer 02-208168-20 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 02-208168-20 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 02-208168-20 onder 4 meer subsidiair bewezenverklaarde levert op:
verduistering.
Het in de zaak met parketnummer 02-262078-20 bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het in de zaak met parketnummer 02-300028-19 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het in de zaak met parketnummer 02-253622-20 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
De rechtbank heeft de voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren met een proeftijd van 2 jaren gelast. De advocaat-generaal heeft zich achter deze maatregel geschaard. Ter terechtzitting d.d. 22 augustus 2022 heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte het niet eens is met de oplegging van de voorwaardelijke ISD-maatregel.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezenverklaarde overweegt het hof dat de verdachte na beëindiging van de aan hem in 2017 opgelegde ISD-maatregel in 2019 is doorgegaan met het plegen van strafbare feiten. Binnen een jaar tijd heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan 7 diefstallen, verduistering en opzetheling. De verdachte heeft hiermee laten zien geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen en slechts te handelen uit eigen belang wat voor veel overlast en financiële schade voor de slachtoffers heeft gezorgd.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof gelet op de inhoud van het hem betreffende uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 juni 2022 waaruit volgt dat verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Er is dus sprake van relevante recidive. Daarnaast volgt uit genoemd uittreksel dat reeds in 2017 een onvoorwaardelijke ISD-maatregel is gelast.
Voorts heeft het hof ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden de verdachte betreffende bij zijn oordeel de inhoud betrokken van het advies van de reclasseringsinstelling [instelling] van 11 februari 2021.
Het reclasseringsadvies vermeldt onder meer het navolgende:
De [verdachte] is een 32-jarige man die verdacht wordt van diefstal uit een hotelkamer, gepleegd op 15 november 2020 te Goirle. Betrokkene is een deels bekennende verdachte. Betrokkene ontkent dat hij spullen heeft gestolen uit een hotelkamer, maar bekent dat hij twee flessen drank van het hotel heeft gestolen. Kijkend naar het uittreksel Justitiële Documentatie kunnen we spreken van een delictpatroon in het plegen van vermogensdelicten. Het plegen van delicten staat in directe relatie met zijn verslavingsproblematiek. Betrokkene pleegt vermogensdelicten om zichzelf in zijn middelengebruik te kunnen voorzien. Naast zijn verslavingsproblematiek is bij betrokkene persoonlijkheidsproblematiek vastgesteld. Er is sprake van een trauma- of stressgerelateerde stoornis en borderline problematiek. Betrokkene is langdurig bekend binnen de hulpverlening, maar dit heeft nooit geleid tot blijvende gedragsverandering. Hoewel betrokkene eerder zeer wisselend gemotiveerd was tot gedragsverandering, zien wij het als een beschermde factor dat hij in de periode voor zijn huidige detentie motivatie toonde om zijn leven te veranderen en bereid is om mee te werken aan een klinisch behandeltraject.
Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog.
In gesprek toont betrokkene motivatie om maatschappelijk doelen na te streven. Hij wil graag zijn leven op de rit krijgen en lijkt te beseffen dat hier een intensief behandeltraject voor nodig is. Ook van zijn toezichthouder vernemen wij dat betrokkene graag anders wil in zijn leven en dat hij in de periode voorafgaand aan zijn aanhouding, inzake de huidige tenlastelegging, meer motivatie toonde richting de betrokken hulpverlening. Hoewel dit pril te noemen is, zien wij dit als een stap in de goede richting. In gesprek vertelt betrokkene meermaals dat hij open staat voor een klinisch behandeltraject. Dit in tegenstelling tot zijn vorige ISD-maatregel waarin hij stellig bleef aangeven dat hij niet klinisch opgenomen wilde worden. De afgelopen jaren heeft betrokkene zich zeer wisselend opgesteld ten aanzien van hulpverleningstrajecten. Concluderend kunnen we stellen dat eerdere trajecten niet hebben geleid tot recidivevermindering. Gezien de motivatie die betrokkene momenteel laat zien, willen wij hem de kans bieden om een klinisch behandeltraject te doorlopen met als doel stabiliteit creëren op de leefgebieden waardoor de kans op recidive afneemt. Met een voorwaardelijk ISD-kader staat er een flinke stok achter de deur. Wanneer betrokkene zijn motivatie gedurende een voorwaardelijk ISD-maatregel niet weet vast te houden ofwel het leidt niet tot recidivevermindering, zien wij vanuit de reclassering geen andere mogelijkheden dan wederom de inzet van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
Het hof stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. De hiervoor bewezenverklaarde misdrijven zijn feiten waarvoor de voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 14 juni 2022 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 17 december 2019 ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, terwijl de in dit arrest bewezenverklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en maatregel en er, zoals blijkt de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening moet worden gehouden met het feit dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Hierbij telt het hof ook het vonnis waarbij aan de verdachte op 23 juni 2017 een ISD-maatregel is opgelegd en de veroordelingen die geleid hebben tot de vorige ISD-maatregel mee. Uit de geldende jurisprudentie blijkt namelijk dat een zaak waarin een vorige ISD-maatregel is opgelegd, meetelt bij het bepalen of is voldaan aan de (harde) criteria.
Het hof heeft oog gehad voor het gegeven dat na de vorige ISD-maatregel, buiten de onderhavige feiten, er geen veroordelingen meer bij zijn gekomen, echter is het hof van oordeel dat gezien de hoeveelheid van feiten die in een relatief korte periode zijn gepleegd er sprake is van een veelpleger waarvoor de ISD-maatregel is toegelaten. Het hof acht het dan ook zorgwekkend dat de verdachte een paar maanden nadat hij uit de ISD-traject is gekomen strafbare feiten heeft gepleegd. Bovendien heeft de verdachte ook een aantal van de bewezenverklaarde feiten gepleegd terwijl hij in de schorsing van de voorlopige hechtenis liep in de andere zaken.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de veiligheid van personen of goederen derhalve de oplegging van de ISD-maatregel eist.
Desalniettemin is het hof – met de advocaat-generaal – van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel nu niet opportuun is. Gelet op de omstandigheid dat de verdachte thans hulpverlening lijkt te accepteren, acht het hof de veiligheid van personen en goederen, alsmede de beveiliging van de maatschappij daarmee voldoende gewaarborgd.
Alles afwegende, acht het hof de oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaar, met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarden, zoals hierna nader omschreven, passend en geboden. In het belang van het behoud van de effectiviteit van deze maatregel, zal het hof, gebruikmakend van de mogelijkheid die artikel 38n van het Wetboek van Strafrecht biedt, geen rekening houden met de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Indien de verdachte zich niet houdt aan na te noemen voorwaarden, dan kan de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, bevelen dat de ISD-maatregel alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
Aldus wordt de oplegging van deze voorwaardelijke maatregel dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten en de beveiliging van de samenleving. Bovendien biedt het hof de verdachte hiermee een laatste kans om buiten het dwingende kader van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel te breken met zijn gevestigde gedragspatronen als zeer actieve veelpleger en in plaats daarvan te werken aan een positieve toekomst.
De verdachte is in de zaken met parketnummers 02-253622-20, 02-208168-20 en 02-30028-19 in verzekering gesteld waarna er schorsing is bevolen. Bij vonnis van de rechtbank d.d. 4 maart 2021 is de opheffing van deze geschorste bevelen gelast. De rechtbank heeft echter nagelaten om in de zaak met parketnummer 02-289186-20, waarbij de verdachte op 15 november 2020 in verzekering is gesteld, de voorlopige hechtenis op te heffen. Nu er formeel gezien niets is vermeld over de voorlopige hechtenis in deze zaak zou de voorlopige hechtenis technisch gezien nog doorlopen. Gelet op de door de rechtbank opgelegde straf is het hof van oordeel dat bedoeld was om ook bij vonnis de voorlopige hechtenis in deze zaak op te heffen.
Het hof heft dan ook op, voor zover thans nog niet is gedaan, de geschorste bevelen voorlopige hechtenis in de zaken met parketnummers 02-289186-20, 02-253622-20, 02-208168-20 en 02-30028-19.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38p, 57, 310, 311, 312, 321 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.