ECLI:NL:GHSHE:2022:3069

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
20-000802-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, en van de verdediging, die integrale vrijspraak heeft bepleit. Het hof heeft het beroep in zijn geheel behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van elektriciteit, en heeft hem daarvan vrijgesproken. Echter, het hof heeft wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennepplanten en hennepstekken. Het hof heeft overwogen dat de verdachte aanwezig was in de loods waar de hennepstekkerij zich bevond en dat er voldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de hennepteelt. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000802-21
Uitspraak : 12 juli 2022
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 24 maart 2021, in de strafzaak met parketnummer 03-706556-18 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1965,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
De politierechter heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van:
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod (feit 1), en
- diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 juni 2018 te [adres 2] , in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk, in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf als bedoeld in artikel 11 lid 3 van de Opiumwet, heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 951 hennepplanten en/of ongeveer 10415 hennepstekken, in elk geval een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 13 juni 2018 te [adres 2] , in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Anders dan de advocaat-generaal, maar met de verdediging acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich aan de onder 2 ten laste gelegde diefstal van elektriciteit schuldig heeft gemaakt. Verdachte was weliswaar op 13 juni 2018 in de loods alwaar de hennepstekkerij zich bevond aanwezig, maar bewijsmiddelen waaruit blijkt dat hij naast de teelt ook betrokken is geweest bij de diefstal ontbreken. De verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 juni 2018 te [adres 2] , in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld 951 hennepplanten en 10415 hennepstekken, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het proces-verbaal van de politie-eenheid Limburg, Basisteam Heerlen, in de wettelijke vorm opgemaakt, registratienummer PL2300-2018082128, gesloten d.d. 27 september 2018, inhoudende een verzameling in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 218. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 september 2018, dossierpagina’s 23 tot en met 26, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Pagina 23
Op 13 juni 2018 stelden wij een onderzoek in op het adres [adres 2] , binnen de gemeente Heerlen, vanwege een verdenking van overtreding van de Opiumwet.
(…)
De toegangsdeur van de loods werd door mij, verbalisant [verbalisant 1] , geopend met de van dienstwege ter beschikking gestelde slotentrekker. Op het moment dat ik de cilinder uit het slot haalde, ging de grote garagepoort automatisch open. Ik zag dat een voor mij onbekende persoon, de later te noemen verdachte [verdachte] , in de poortopening stond.
Het bleek dat op genoemd adres een hennepstekkerij aanwezig was. Het bleek dat er hennepstekken en moederplanten aanwezig waren.
Pagina 24-25
Nadat de garagepoort geopend was zagen wij een grote open ruimte. (…) In de open ruime zagen wij dat aan de linkerzijde los van de muur, vier aparte ruimtes waren gebouwd. Tussen de gebouwde ruimtes en de muur bevond zich een soort gang van circa 2 meter breed. De aparte ruimtes zagen er uit als koelcellen. Wij zagen dat de naden van de koelcellen met isolatieschuim waren afgedicht. Nadat wij de deuren van deze koelcellen hadden geopend zagen wij dat er in de ruimtes hennepplanten, moederplanten, stonden.
Kweekruimte 1
Na het binnentreden zagen wij het volgende: in de kweekruimte stonden, na telling, 212 hennepplanten (moederplanten). In totaal hingen er in de kweekruimte 4 assimilatielampen. In de kweekruimte bevond zich 1 koolstoffilter. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 2
Na het binnentreden zagen wij het volgende: in de kweekruimte stonden, na telling 125 hennepplanten. In totaal hingen er in de kweekruimte 4 assimilatielampen. In de kweekruimte bevond zich 1 koolstoffilter. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 3
Na het binnentreden zagen wij het volgende: wij zagen dat er, na telling, 162 hennepplanten in de kweekruimte stonden. In totaal hingen er in de kweekruimte 6 assimilatielampen. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters.
Kweekruimte 4
Na het binnentreden zagen wij het volgende: in de kweekruimte stonden 210 hennepplanten. In de kweekruimte hingen 6 assimilatielampen. In de kweekruimte bevond zich 1 koolstoffilter.
Pagina 26
Kweekruimte 5
Na het binnentreden zagen wij het volgende: in de kweekruimte bevonden zich meerdere rekken met daarop stekkenbakken met hennepstekjes. (…) Op de tafel stonden deels gevulde stekbakjes en lagen er verse hennepstekken naast de bakken. In de stekbakjes zaten steenwolpluggen. Het is algemeen bekend dat deze steenwolpluggen gebruikt worden voor het opstekken van hennepstekjes.
De vijfde kweekruimte was verder verdeeld in nog twee ruimtes. In deze twee ruimtes bevonden zich nog vier aparte kweekruimtes. Wij zagen dat in de onderste twee ruimtes ook nog hennepplanten stonden. Na telling bleken dit in totaal 242 hennepplanten te zijn. In de bovenliggende ruimtes bevonden zich geen planten. Hier lagen wel hennepplantresten en resten van potgrond in. Beide ruimtes waren voorzien van assimilatieverlichting en een afzuiging. (…)
De vijfde kweekruimte, kantoorgedeelte, was verder geheel ingericht voor het stekken van hennepplanten. Er stonden meerdere vaten/bakken met water, mogelijk gebruikt voor het onderdompelen van de henneppluggen. Via het kantoorgedeelte was met een smal gangetje de naastgelegen ruimte bereikbaar. (…)
In het kantoorgedeelte stonden 9155 hennepstekken, in het smalle gangetje stonden nog 1260 hennepstekken. In de kweekruimte stonden in totaal 10415 hennepstekken. In totaal hingen er in de kweekruimte 18 assimilatielampen. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
(…)
Vaststelling hennep
Wij, verbalisanten, constateerden op grond van onze kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepstekken waren. Wij constateerden, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepstekken betroffen.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juni 2018, dossierpagina 21, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op 13 juni 2018 waren wij, verbalisanten, doende met de hennephaaldag te Heerlen. (…) Omstreeks 09.10 uur bevonden wij ons bij het bedrijfspand gelegen aan [adres 2] . Naar aanleiding van een melding en een daarop gedane, positieve netwerkmeting door de netwerkbeheerder [benadeelde] werd het genoemd pand bezocht in verband met het mogelijk aanwezig zijn van een hennepkwekerij. Ik, [verbalisant 1] , heb diverse malen geklopt op de toegangsdeur. Ik zag en hoorde dat er geen reactie kwam. De deur was afgesloten. Ik, [verbalisant 2] , heb telefonisch contact opgenomen met de pandeigenaar, [betrokkene] . Ik deelde hem de reden mee waarom wij in de loods wilden kijken. Ik hoorde dat de eigenaar zei dat hij een sleutel van het pand had en ter plaatse zou komen. Wij hebben de komst van de eigenaar afgewacht. Bij aankomst van de eigenaar bleek dat deze toch geen passende sleutel voor het slot had, kennelijk was de cilinder vervangen. Hierop heb ik, [verbalisant 1] , middels de meegebrachte slotentrekkerset het slot van de deur getrokken. Op het moment dat ik het slot uit de deur haalde ging de grote rolpoort automatisch open. Ik zag dat een voor mij onbekende persoon, de later te noemen verdachte [verdachte] , in de poortopening stond.
(…)
Wij, verbalisanten, zagen dat aan de linkerzijde van de loods vier grote op een koelcel gelijkende ruimtes waren gebouwd. Wij zagen dat er zich nog drie andere personen, de later te noemen verdachten [medeverdachte 1 ] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , in het pand bevonden.
(…)
Ik, [verbalisant 2] , heb in het kantoorgedeelte gekeken. Ik zag dat men in deze ruimte doende was met het stekken van hennepplanten. Ik zag dat men doende was om hennepstekken in steenwol pluggen te plaatsen. Ik heb het kantoor weer verlaten. Ik zag dat achter de grijze personenauto meerdere kartonnen dozen stonden. Op de buitenzijde van de dozen stonden getallen geschreven. Ik zag dat deze dozen dicht waren. Ik zag dat tussen de kartonnen flappen van de doos typerende lancetvormige bladeren staken. Aannemelijk is dat men doende was om hennepstekken in te pakken voor transport naar hennepkwekerijen.
Hierop heb ik, [verbalisant 2] , alle vier de personen als verdachte van het telen/bereiden van hennep aangehouden.
3.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 14 juni 2018, dossierpagina’s 127 tot en met 132, voor zover inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] :
Pagina 127
Dit verhoor vond plaats in de vraag- en antwoordvorm. Vragen aan de verdachte worden voorafgegaan met de letter ‘V’. De antwoorden van de verdachte worden voorafgegaan met de letter ‘A’.
Pagina 130
V: Waren er wel eens anderen behalve u vieren
(het hof begrijpt: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1 ] en [verdachte] )welke gisteren zijn aangehouden?
A: Nee, nooit.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2018, dossierpagina’s 86 tot en met 87, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op 13 juni 2018 werd op het adres [adres 2] een hennepstekkenkwekerij aangetroffen. (…) Tijdens dit onderzoek werd onder andere verdachte [verdachte] aangehouden. (…) In de fouillering van de verdachte zat o.a. een GSM, merk Alcatel. De GSM werd voor onderzoek in beslag genomen en met toestemming van de officier van justitie onderzocht.
(…)
Tijdens het uitlezen van de Alcatel werd in de berichten ook gesproken over aantallen en afkortingen/benamingen zoals ‘AM’, ‘Normale stenen’ en ‘Stenen’. In de uitbox van de Alcatel is te lezen dat uitgaande berichten vaak worden afgesloten met ‘Gr. [alias 1] ’ of ‘Gr. [alias 2] ’. In BVI is genoteerd dat de roepnaam van [verdachte] ‘ [alias 1] ’ is.
Berichten inbox [verdachte]
 29 29 mei 2018, 13.43 uur, telefoonnummer [telefoonnummer 1] : ‘Hallo maandag 11 juni 320 AM lukt dat’;
 29 4 juni 2018 16.45 uur, telefoonnummer [telefoonnummer 1] : ‘Hallo wanneer kunnen jullie 640 AM leveren zo snel mogelijk’;
 29 4 juni 2018, 19.02 uur, telefoonnummer [telefoonnummer 1] : ‘Doe me woensdag 250 rest later ok’;
 29 4 juni 2018, 21.45 uur, telefoonnummer [telefoonnummer 2] : ‘Hoi! Heb je volgende week weer wat stenen voor me?’;
 29 4 juni 2018, 22.41 uur, telefoonnummer [telefoonnummer 2] : ‘400 normaal gebakken stenen. Vorige keren zaten er wel verschillende kleuren bij. Heb je ook in een kleur?’;
 29 6 juni 2018, 13.36 uur, telefoonnummer [telefoonnummer 3] : ‘Is goed 100 stuks’;
 29 6 juni 2018, 10.38 uur, telefoonnummer [telefoonnummer 1] : ‘Hallo is het mogelijk volgende week 520 AM’;
 29 9 juni 2018, 09.53 uur, telefoonnummer [telefoonnummer 1] : ‘Dan zijn er dan 520 en 320 en de 21e 130’;
 29 11 juni 2018, 18.29 uur, telefoonnummer [telefoonnummer 2] : ‘Hoi [alias 2] , had je nog wat voor mij? Het gaat dan wel om 200 stenen’.
Pagina 87
Berichten uitbox [verdachte]
 29 29 mei 2018, 13.43 uur, gericht aan [telefoonnummer 1] : ‘Ja dat lukt wel Gr [alias 1] ’;
 29 4 juni 2018, 10.42 uur , gericht aan [telefoonnummer 1] : ‘Ik heb wat voor je 15 stuks ben je straks thuis als ik klaar ben breng is
(het hof begrijpt: ik)ze langs oke Gr [alias 1] ’;
 29 4 juni 2018, 16.49 uur, gericht aan [telefoonnummer 1] : ‘Laat het je zo weten Gr [alias 1] ’;
 29 4 juni 2018, 19.29 uur, gericht aan [telefoonnummer 1] : ‘Oke zal het doorgeven voor woensdag Gr [alias 1] ’;
 29 4 juni 2018, 22.36 uur, gericht aan [telefoonnummer 2] : ‘Hoeveel heb je nodig’;
 29 4 juni 2018, 22.43 uur, gericht aan [telefoonnummer 2] : ‘Woensdag weet ik meer wanneer volgende week oke Gr [alias 1] ’
 29 7 juni 2018, 20.36 uur, gericht aan [telefoonnummer 1] : ‘laat het je straks weten ry er zo heen na de middag weet ik het dan hoor je van me oke Gr [alias 1] ’;
 29 8 juni 2018, 20.08 uur, gericht aan [telefoonnummer 2] : ‘400 hele mooie normale stenen volgende week woensdag of vrydag ik hoor het wel van jou wanneer Gr. [alias 2] ’;
 29 9 juni 2018, 09.26 uur, gericht aan [telefoonnummer 1] : ‘Lei die 500 a kan je die al nu maandag gebruiken heb ze nog hadden ons verteld met de dozen Gr. [alias 1] ’;
 29 11 juni 2018, 18.33 uur, gericht aan [telefoonnummer 2] : ‘Ja ik heb je gesms vorige week nu vrydag of maandag zou het gaan Gr. [alias 2] ’;
 29 11 juni 2018, 19.01 uur, gericht aan [telefoonnummer 2] : ‘Oke laat het vrydag weten hoe laat maandag 200 stenen normale oke Gr. [alias 2] ’;
 29 12 juni 2018, 14.14 uur, gericht aan [telefoonnummer 4] : ‘Hoelaat by je in [adres 2] voor de stenen kan ik een tyd zeggen staan te wachten erop wel 3 euro oke.’
Uit bovengenoemde in- en uitboxberichten is op te merken dat er een wisselwerking is van vraag en aanbod. (…) Wij verbalisanten verdenken [verdachte] ervan dat hij nog steeds doende is met het leveren van stekken. De benaming AM wordt ook wel gebruikt als afkorting voor de hennepsoort Amesia.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte vrijgesproken dient te worden. Daartoe is – in de kern, naar het hof begrijpt – aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. Daar komt bij dat de verdachte bij zijn verhoor bij de politie een verklaring heeft afgelegd voor zijn aanwezigheid in de loods, inhoudende dat hij de loods slechts even in en uit is gegaan om een Volkswagen Caddy op te halen.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof is van oordeel dat het verweer van de verdachte dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging telen van hennepplanten en hennepstekken zijn weerlegging vindt in de hierboven gebezigde bewijsmiddelen.
Voorts acht het hof de verklaring van de verdachte dat hij slechts even in en uit de loods is gegaan om een auto op te halen niet aannemelijk. Daartoe overweegt het hof dat de verdachte ten tijde van het aantreffen van de hennepstekkerij aanwezig was in de loods. Uit het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] volgt dat zij enige tijd bij de loods hebben gestaan. Zij hebben immers eerst diverse malen aangeklopt, toen men niet open deed hebben zij de verhuurder gebeld die vervolgens met de sleutel naar de loods is gekomen. Al die tijd hebben de verbalisanten bij de loods gestaan. Zij hebben verklaard dat zij pas op het moment dat de rolpoort uiteindelijk werd geopend de verdachte hebben gezien, hij stond op dat moment in de loods. Daar komt bij dat uit de berichten die zijn aangetroffen op de onder de verdachte in beslag genomen mobiele telefoon blijkt dat tussen de verdachte en diverse personen tijdens de twee weken voorafgaande aan de inval sprake is van een conversatie over vraag en aanbod met betrekking tot (in ieder geval) ‘AM’, welke afkorting staat voor de hennepsoort ‘Amnesia’. Verdachte heeft daarnaast ook geen alternatief scenario geschetst over de betekenis van deze berichtenwisseling.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte slechts een korte periode in de loods aanwezig is geweest om een auto op te halen.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer in al zijn onderdelen.
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De verdediging heeft verzocht om – gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte – te volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk telen van hennepplanten en hennepstekken. Het bewezenverklaarde staat in relatie met de handel in softdrugs, die allerlei maatschappelijk onwenselijke effecten tot gevolg heeft. Hennep kan niet alleen gevaar opleveren voor de gezondheid van de gebruikers ervan, maar de handel daarin gaat ook steeds vaker gepaard met andere (ook zware) vormen van criminaliteit. Door zijn handelswijze heeft de verdachte daaraan bijgedragen. De verdachte heeft voor die gevolgen geen oog gehad.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 7 april 2022, betreffende het justitieel verleden van de verdachte. Voorts heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Ten slotte heeft het hof geconstateerd dat de redelijke termijn in eerste aanleg is overschreden. Deze is aangevangen op 13 juni 2018 met de aanhouding en het verhoor van de verdachte. De politierechter heeft vonnis gewezen op 24 maart 2021, zodat de redelijke termijn van 24 maanden in eerste aanleg met ongeveer 9 maanden is overschreden. Van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding kunnen rechtvaardigen is niet gebleken.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat, gelet op de grote hoeveelheid hennepplanten en hennepstekken, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden zou zijn. Gelet echter op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn, zal het hof de verdachte veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. S. Riemens en mr. B.F.M. Klappe, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.F.G Truijen, griffier,
en op 12 juli 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.C. Bosch is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.